ECLI:NL:RBOBR:2023:746

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
01/276307-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 15-jarige verdachte voor gewapende overval en poging tot diefstal

Op 24 februari 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een 15-jarige verdachte, die samen met een medeverdachte een gewapende overval heeft gepleegd op een 71-jarig slachtoffer in Helmond. De verdachte heeft met gezichtsbedekkende kleding en wapens de woning van het slachtoffer betreden, waarbij hij geweld heeft gebruikt en gedreigd met geweld om goederen, waaronder een gouden ketting en een portemonnee, te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en heeft hem veroordeeld voor drie feiten: diefstal met geweld, poging tot diefstal en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie opgelegd van 180 dagen, waarvan 143 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en bijzondere voorwaarden zoals een leerstraf en werkstraf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer, maar biedt ook ruimte voor rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.276307.22
Datum uitspraak: 24 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 december 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1 primair:
hij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (gouden) ketting, een portemonnee (met pinpas), een dolk en/of parfum, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een bivakmuts op, in elk geval met gezichtsbedekkende kleding, en/of een hamer en/of een (groot) mes naar de woning van die [naam 1] te gaan en/of (vervolgens) bij voornoemde woning aan te bellen, en/of (vervolgens)
- (nadat die [naam 1] de voordeur had geopend) met kracht tegen de deur van voornoemde woning te duwen en/of (vervolgens) voornoemde woning binnen te dringen en/of te gaan, en/of (vervolgens)
- die [naam 1] dreigend voornoemde hamer en/of voornoemd mes te tonen en/of voor te houden, en/of (vervolgens)
- met die [naam 1] te worstelen, ten gevolge waarvan die [naam 1] op de grond is gevallen, en/of (vervolgens)
- meermalen in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [naam 1] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, en/of (vervolgens)
- die [naam 1] (op dreigende toon) te vragen om geld en/of een kluis en/of een ketting, en/of (vervolgens)
- die [naam 1] (bij de trui) vast te pakken en/of (vervolgens) die [naam 1] in de richting van een stoel te duwen, en/of (vervolgens)
- die ketting, die portemonnee (met pinpas), die dolk en/of die parfum te pakken, en/of (vervolgens)
- met (een hamer) de huistelefoon en/of tablet van die [naam 1] kapot te slaan, althans te vernielen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een (gouden) ketting, een portemonnee (met pinpas), een dolk en/of parfum, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) door- met een bivakmuts op, in elk geval met gezichtsbedekkende kleding, en/of eenhamer en/of een (groot) mes naar de woning van die [naam 1] te gaan en/of(vervolgens) bij voornoemde woning aan te bellen, en/of (vervolgens)- (nadat die [naam 1] de voordeur had geopend) met kracht tegen de deurvan voornoemde woning te duwen en/of (vervolgens) voornoemde woning binnente dringen en/of te gaan, en/of (vervolgens)- die [naam 1] dreigend voornoemde hamer en/of voornoemd mes te tonen en/of voor te houden, en/of (vervolgens)- met die [naam 1] te worstelen, ten gevolge waarvan die [naam 1] op de grond is gevallen, en/of (vervolgens)- meermalen in/op/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd, van die [naam 1] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, en/of (vervolgens)- die [naam 1] (op dreigende toon) te vragen om geld en/of een kluis en/of een ketting, en/of (vervolgens)- die [naam 1] (bij de trui) vast te pakken en/of (vervolgens) die [naam 1] in de richting van een stoel te duwen, en/of (vervolgens)- die ketting, die portemonnee (met pinpas), die dolk en/of die parfum te pakken, en/of (vervolgens)- met (een hamer) de huistelefoon en/of tablet van die [naam 1] kapot teslaan, althans te vernielen;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel,
- met de (weggenomen) pinpas op naam van die [naam 1] naar de Albert Heijn is gegaan, en/of
- (vervolgens) voornoemde pinpas in een pinautomaat heeft gestoken, in elk geval heeft getracht met voornoemde pinpas te pinnen, en/of
- hierbij meermalen een onjuiste pincode heeft ingetoetst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 26 oktober 2022 te Helmond, opzettelijk en wederrechtelijk een huistelefoon en/of een tablet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd feit 1 primair, feit 2 en feit 3 wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte de feiten heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3:
  • Een proces-verbaal van verhoor aangever, opgemaakt door verbalisanten [naam 2] en [naam 3] , d.d. 26 oktober 2022, inhoudende de verklaring van [naam 1] , dossierpagina’s 39-44;
  • Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam 2] , d.d. 2 november 2022, dossierpagina’s 75-78;
  • Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, opgemaakt door verbalisant [naam 4] , d.d. 27 oktober 2022, dossierpagina 99;
  • De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2023.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1 primair:
op 26 oktober 2022 te Helmond, tezamen en in vereniging met een ander een gouden ketting, een portemonnee met pinpas, een dolk en parfum, die aan [naam 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- met een bivakmuts op, in elk geval met gezichtsbedekkende kleding, en een hamer en een groot mes naar de woning van die [naam 1] te gaan en vervolgens bij voornoemde woning aan te bellen, en vervolgens
- nadat die [naam 1] de voordeur had geopend met kracht tegen de deur van voornoemde woning te duwen en vervolgens voornoemde woning binnen te dringen en vervolgens
- die [naam 1] dreigend voornoemde hamer en voornoemd mes te tonen en voor te houden, en vervolgens
- met die [naam 1] te worstelen, ten gevolge waarvan die [naam 1] op de grond is gevallen, en vervolgens
- meermalen tegen het gezicht van die [naam 1] te slaan en te schoppen, en vervolgens
- die [naam 1] op dreigende toon te vragen om geld en een kluis en een ketting, en vervolgens
- die [naam 1] bij de trui vast te pakken en vervolgens die [naam 1] in de richting van een stoel te duwen, en vervolgens
- die ketting, die portemonnee met pinpas, die dolk en die parfum te pakken, en vervolgens
- met een hamer de huistelefoon en tablet van die [naam 1] kapot te slaan.
Ten aanzien van feit 2:
op 26 oktober 2022 te Helmond, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om geld, dat aan [naam 1] , toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel,
- met de weggenomen pinpas op naam van die [naam 1] naar de Albert Heijn is gegaan, en
- vervolgens voornoemde pinpas in een pinautomaat heeft gestoken en
- hierbij meermalen een onjuiste pincode heeft ingetoetst,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Ten aanzien van feit 3:
op 26 oktober 2022 te Helmond, opzettelijk en wederrechtelijk een huistelefoon en een tablet, die aan [naam 1] toebehoorden heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 263 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 februari 2023. Tevens heeft de officier van justitie gevraagd een meldplicht aan verdachte op te leggen en het elektronisch toezicht voor de duur van maximaal 6 maanden. Verder heeft zij verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Daarnaast heeft zij gevorderd aan verdachte op te leggen een leerstraf voor de duur van 35 uren, subsidiair 17 dagen vervangende jeugddetentie en een werkstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen vervangende jeugddetentie.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft erop gewezen dat de medeverdachte een ander traject heeft doorlopen dan verdachte. Zo heeft verdachte 37 dagen in detentie verbleven en heeft hij daarna een enkelband gekregen, hetgeen hij als heftig heeft ervaren. De raadsman van verdachte heeft gevraagd de eis met betrekking tot de jeugddetentie aanzienlijk te matigen tot maximaal 6 maanden voorwaardelijk. Verder heeft de raadsman gevraagd geen werkstraf aan verdachte op te leggen of in ieder geval deze te matigen, nu er al veel op verdachte af zal komen in het kader van het toezicht en ook de Raad voor de Kinderbescherming van mening is dat een werkstraf geen meerwaarde meer heeft. Ten aanzien van de leerstraf, de bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft de feiten gepleegd op vijftienjarige leeftijd. Dat betekent dat het jeugdstrafrecht van toepassing is. Bij het jeugdstrafrecht gelden andere, lagere richtlijnen voor de straftoemeting. Verder wordt bij het bepalen van welke straf passend is veel belang gehecht aan wat de straf betekent voor de persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige. Er wordt veel meer dan bij volwassenen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval bij het slachtoffer [naam 1] . Verdachte en zijn medeverdachte hebben deze overval van te voren gepland en zijn met gezichtsbedekkende kleding en wapens naar de woning van het 71-jarige slachtoffer gegaan. Zij hebben vervolgens geweld gebruikt en gedreigd met geweld om te krijgen waarvoor zij kwamen, een gouden ketting. Vervolgens hebben zij nog meerdere goederen gestolen, waaronder de bankpas van het slachtoffer. Hiermee hebben zij na de overval nog geprobeerd geld te pinnen van de bankrekening van het slachtoffer.
Mede gelet op de hoge leeftijd van het slachtoffer waarvan de verdachten van te voren al op de hoogte waren, gaat het om een laffe en gewetenloze daad. Een overval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor een slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring waar hij nog jarenlang last van kan hebben. Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank neemt bij de strafmaat in het voordeel van verdachte in aanmerking dat de feiten 1 en 3 in eendaadse samenloop zijn begaan, omdat het om dezelfde feitelijke handelingen gaat. Het vernielen van de telefoon en de tablet wordt immers ook al onder het laatste gedachtestreepje onder feit 1 primair benoemd. Tevens houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat verdachte reeds 37 dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten en dat hij geschorst is onder strenge voorwaarden en sinds zijn schorsing onder elektronisch toezicht staat. De rechtbank kan zich voorstellen dat verdachte, als vijftienjarige jongen, deze omstandigheden als zwaar heeft ervaren. Daarnaast weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat hij openheid van zaken heeft gegeven, zijn eigen rol niet kleiner heeft gemaakt en oprecht berouw heeft getoond.
Persoonlijke omstandigheden.
Kijkend naar de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de Pro Justitia rapportage die over verdachte is opgemaakt. Uit het psychologisch rapport van drs. [naam 5] ,
GZ-psycholoog d.d. 19 januari 2023 blijkt het volgende:

Bij betrokkene is geen sprake van een psychische stoornis en/of een verstandelijkhandicap. Wel laat hij onrijpe aspecten zien in zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Hijheeft een sterke behoefte om zich bij leeftijdgenoten te bewijzen, waardoor hij kwetsbaar is en gevoelig voor negatieve beïnvloeding. Zijn morele ontwikkeling kan als gebrekkig worden beschouwd en zijn emotieregulatie is zwak. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was hiervan sprake. Er is geen sprake van een psychische stoornis of een cognitief functioneren op verstandelijk beperkt niveau, waardoor er, bij bewezenverklaring, ook geen sprake is van een verband tussen een stoornis en het delict.Bij bewezenverklaring heeft betrokkene voldoende weet gehad van het strafrechtelijk ontoelaatbare van zijn handelswijze. Ook wordt hij ondanks de onrijpe aspecten in zijn ontwikkeling voldoende in staat geacht zijn wil conform dit besef te bepalen. Derhalve is er geen aanleiding om uw college te adviseren hem het tenlastegelegde, voor zover bewezen, in een verminderde mate toe te rekenen.De kans op recidive wordt bij betrokkene als matig tot hoog ingeschat indien hij geenbegeleiding/behandeling krijgt geboden. Betrokkene heeft een positieve relatie met zijn ouders door wie hij zich gesteund voelt. Hij is gemotiveerd voor begeleiding/behandeling. Hij laat tijdens de begeleiding door de Jeugdreclassering, op school en thuis op dit moment een positieve houding zie tegenover afspraken en voorwaarden. Hij heeft een zekere binding met school en er is toezicht in de vorm van een ITB HKA-traject.Betrokkene beschikt over een gevoeligheid voor afwijzing, waardoor hij geneigd is omzich tegenover leeftijdgenoten te bewijzen. Op het moment dat hij over detoelaatbaarheid van zijn handelswijze twijfelt, laat hij zich hierdoor al snel overhalen enkomt dan tot inadequaat handelen. In de thuissituatie zijn ouders zeer betrokken ophun zoon en willen zij voorkomen dat hij soortgelijke problemen krijgt als zijn broers. Zehebben echter onvoldoende zicht en grip op zijn vrienden en zijn functionerenbuitenshuis.Om de kans op recidive en om zijn ontwikkeling in gunstige zin te bevorderen, is het,bij bewezenverklaring, noodzakelijk om het ITB HKA-traject voort te zetten. Het is vanbelang dat er contact met school wordt onderhouden zodat er zicht blijft op zijn functioneren, ook zijn keuze van vrienden is een aandachtspunt en het is tevens vanbelang dat hij meer structuur heeft in zijn vrije tijd middels sportactiviteiten of eenbijbaantje. Het is van belang dat ouders meer grip krijgen op het functioneren van hunzoon buitenshuis. Het opleggen van de leerstraf Tools4U (verlengd plus) is wenselijkom zijn sociale en cognitieve vaardigheden te versterken. Aandachtspunten hierbij zijn:zijn emotieregulatie in conflictsituaties, het versterken van zijn weerbaarheid bijleeftijdgenoten en zijn morele ontwikkeling. Middels een delict analyse krijgt hij meerzicht op de factoren die een rol hebben gespeeld in zijn handelswijze en leert hijverantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag en ontwikkelt hij gedragsalternatievenvoor soortgelijke situaties. Tijdens de ouderbijeenkomsten kunnen de monitorings- enoplossingsvaardigheden van ouders worden versterkt. Mocht tijdens de leerstraf blijkendat er meer hulp nodig is voor betrokkene, dan zou een behandeltraject bij deforensische polikliniek van de Waag een vervolg kunnen zijn.
Wat betreft het strafrechtelijke kader wordt, bij bewezenverklaring, gedacht aan eendeels voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarde dat hij meewerkt aan hethierboven geschetste begeleidings- en behandelingstraject.”
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 februari 2023 blijkt het volgende:
“Gekeken naar de beschermende factoren, die de kans op herhaling vandelictgedrag verkleinen, ziet de RvdK het volgende. [verdachte] woont in een gezinwaar regels worden opgesteld, waarin ouders veel betrokkenheid laten zien en zijdelictgedrag afkeuren. Hij heeft vijf dagen school, toont inzet en is gemotiveerdvoor school. Hij heeft respect voor autoriteitsfiguren en heeft een wens tot eenbeter leven (zonder antisociaal gedrag). [verdachte] heeft spijt van het delict en heeftook medelijden met het slachtoffer, hij staat open voor Mediation in het Strafrecht.Kijkend naar de ricofactoren, die de kans op herhaling van delictgedrag vergrotenziet de RvdK het volgende. Het zicht van ouders is soms beperkt en er is sprake van belaste gezinsgeschiedenis, waarbij ook ouders hun persoonlijke problemen (politiecontact, gezondheid) een rol spelen. [verdachte] is in het afgelopen half jaar geschorst geweest van school en vertoont daar soms negatief gedrag. Er is enigszins sprake van een problematische vrijetijdsbesteding. [verdachte] heeft antisociale contacten en het lukt hem onvoldoende om weerstand tegen hen te bieden. [verdachte] kan probleemsituaties niet goed inschatten en kan in probleemsituaties onvoldoende tot oplossingen komen. Zijn primaire reactie is vaak impulsief en kan, zo blijkt uit een incident op school en huidige verdenking,gepaard gaan met fysiek geweld. [verdachte] accepteert deels de verantwoordelijkheidvoor het delict, maar legt deze ook deels bij de medeverdachte.Ten aanzien van het strafadvies ziet de RvdK dat [verdachte] sinds zijn schorsing een positief groeiende lijn heeft laten zien. Hij zet zich in op verschillende leefgebieden, waaronder school, vrije tijd/werk en relaties. Hij geeft ook meerdere keren in het gesprek aan dat hij hulp zal accepteren om zich verder positief te blijven ontwikkelen. De RvdK heeft het idee dat de positieve lijn deels tot stand wordt gebracht door de ITB Harde Kern maatregel en de strenge begeleiding en controle die daarbij komt. [verdachte] geeft dit zelf ook aan. De RvdK denkt dat, mocht de maatregel komen te vervallen, de risicofactoren zullen groeien en debeschermende factoren zullen afnemen. De overgang van volledig en strikt toezicht naar volledig wegvallen van toezicht zou een te grote stap zijn. [verdachte] is pas twee maanden geschorst waarvan hij pas net in fase twee van het ITBHK-plan zit, waardoor hij nog weinig momenten heeft gehad waarin hij zelf keuzes moet maken en zichzelf echt kan bewijzen. De RvdK vindt het daarom van belang dat de ITB Harde Kern maatregel zal blijven doorlopen en dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Sinds zijn schorsing heeft [verdachte] een enkelband, de RvdK is van mening dat de enkelband nog (tijdelijk), zolang dejeugdreclassering dit nodig acht, gepast is, aangezien hij pas recent geschorst is.Vanwege de ernst van het delict en de impact die dit heeft op het slachtoffer zou een jeugddetentie op zijn plek zijn. Kijkend naar zijn leeftijd, weinig weerstand tegen antisociale contacten en enigszins bewondering voor deze antisociale contacten, zou dit de risicofactoren, en daarmee de kans op herhaling van delictgedrag, mogelijk verder vergroten in plaats van doen afnemen. Om deze reden is de RvdK van mening dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie dan ook niet in het belang van [verdachte] is. De RvdK vindt wel dat een voorwaardelijke jeugddetentie kan functioneren als stok achter de deur.
Hiernaast vindt de RvdK dat er direct ingezet dient te worden op het verkleinen van de risicofactoren die voortkomen uit de geconstateerde beperkingen in zijn vaardigheden. Zoals uit het PO d.d. 19 januari 2023 naar voren komt kan [verdachte] onvoldoende tot prosociale oplossingen komen voor probleemsituaties en het lukt hem niet, als hij wel een oplossing bedenkt, om deze in te zetten. Veelal reageert hij in deze situaties impulsief en is hij door zijn behoefte om zich (bij leeftijdsgenoten) te bewijzen en zich niet afgewezen te voelen beïnvloedbaar voor negatieve beïnvloeding. Om deze redenen adviseert de RvdK dat [verdachte] een taakstraf in de vorm van een leerstraf, te weten de Tools4You plus, opgelegd krijgt. Op deze manier kan hij direct gaan werken aan de vaardigheden die hijnodig heeft, voor hij weer in contact komt met antisociale leeftijdsgenoten.”
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de psycholoog en de Raad voor de Kinderbescherming over.
De op te leggen straf.
De rechtbank is gelet op de ernst van de feiten van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie.
Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte, de hierboven genoemde omstandigheden (strenge schorsingsvoorwaarden, openheid van zaken, oprecht berouw) en de adviezen van de psycholoog en de Raad, ziet de rechtbank aanleiding om, ondanks de zeer grote ernst van met name feit 1, de jeugddetentie grotendeels voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 143 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren (het onvoorwaardelijke gedeelte is gelijk aan de duur van het voorarrest), met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 februari 2023. Op deze manier heeft verdachte een flinke stok achter de deur die moet voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten gaat plegen en krijgt hij de behandeling, begeleiding en het toezicht die hij nodig heeft. De rechtbank zal daarnaast aan verdachte een meldplicht opleggen en
het elektronisch toezicht dat zal worden gecontinueerd voor de duur van maximaal zes maanden.
Daarnaast zal de rechtbank, zoals geadviseerd door de deskundigen, aan verdachte als leerstraf de verlengde plus vaardigheidstraining “Tools4U” voor de duur van 35 uren, subsidiair 17 dagen vervangende jeugddetentie opleggen.
Gelet op de ernst van de feiten ziet de rechtbank aanleiding daarnaast nog aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 60 uren/subsidiair 30 dagen jeugddetentie.
De rechtbank zal bevelen dat het uit te oefenen toezicht en de gestelde voorwaarden bij de voorwaardelijke jeugddetentie dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat, gezien de ernst van de door verdachte gepleegde feiten en gelet op de bevindingen van de psycholoog omtrent de persoon van verdachte en de conclusie dat de kans op recidive als matig tot hoog wordt ingeschat, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
45, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 77za, 311, 312, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1 primair:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3:
Een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 143 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
  • Dat veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de jeugdreclassering Samen-Veilig te Utrecht. Veroordeelde blijft zich melden zo vaak en zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt en zal de aanwijzingen van de jeugdreclassering volgen;
  • Dat veroordeelde zich inzet voor het verkrijgen en behouden van een positieve dagbesteding (school);
  • Dat veroordeelde zich inzet voor het verkrijgen van een positieve vrijetijdsbesteding;
  • Dat veroordeelde volgens het (les) rooster naar school gaat;
  • Dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met [medeverdachte] (19 juli 2008);
  • Dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met [naam 1] tenzij dit contact plaatsvindt in het kader van Perspectief Herstelbemiddeling met uitdrukkelijke toestemming van de Jeugdreclassering en daarbij de aanwijzingen van de Jeugdreclassering worden opgevolgd;
  • Dat veroordeelde meewerkt aan elektronische controle middels een enkelband voor zolang als de Jeugdreclassering dit nodig acht met een maximale duur van 6 maanden;
  • Dat veroordeelde meewerkt aan behandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling, als en zo lang de Jeugdreclassering dit nodig acht;
Geeft aan Samen-Veilig te Utrecht, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden,
waarvan de eerste zes maanden ITB Harde Kern.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het tegen verdachte verleende reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

En

Een leerstraf voor de duur van 35 uren subsidiair 17 dagen jeugddetentie, bestaande uit Tools4U Verlengd Plus

En

Een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie

Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. L.R.H. Koekoek en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 24 februari 2023.
mr. B. Damen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de districtsrecherche Helmond, Onderzoeksnummer: OB3R022066 / Kalina, Proces-verbaalnummer: OB3R022066, sluitingsdatum 21 november 2022, aantal doorgenummerde pagina’s 1-343.