ECLI:NL:RBOBR:2023:694

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
C/01/388490 / JE RK 22-1753
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen na beoordeling van de situatie en hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 31 januari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Brabant tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen A, B en C. De kinderrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling wordt voldaan, maar heeft het verzoek desondanks afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de kinderen en de ouders gehoord, waarbij de kinderrechter tot de conclusie kwam dat een verlenging van de ondertoezichtstelling een te zware wissel op de kinderen zou trekken en een averechts effect zou hebben. De kinderen zijn getuige geweest van huiselijk geweld en hebben geen structureel contact met hun vader. Bovendien hebben de ouders geen openstelling voor hulpverlening in het gedwongen kader getoond. De kinderrechter oordeelde dat, hoewel hulpverlening op termijn noodzakelijk kan zijn, de huidige situatie van de kinderen en ouders niet toelaat dat zij in een gedwongen kader aan de doelen van de ondertoezichtstelling werken. De beslissing is schriftelijk vastgesteld op 14 februari 2023 en kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/01/388490 / JE RK 22-1753
Datum uitspraak: 31 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, statutair gevestigd te Eindhoven, vestiging Helmond, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
over

[minderjarige A] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige A] ,

[minderjarige B] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige B] ,

[minderjarige C] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige C] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen.

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 16 december 2022, ingekomen bij de griffie op 16 december 2022;
- de brief van de advocaat van de moeder van 26 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 27 januari 2023, met een verweerschrift.
Op 31 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [minderjarige A] , [minderjarige B] en [minderjarige C] , die apart zijn gehoord;
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [naam] en [naam] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige A] , [minderjarige B] en [minderjarige C] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige A] , [minderjarige B] en [minderjarige C] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 18 februari 2022 zijn [minderjarige A] , [minderjarige B] en [minderjarige C] onder toezicht gesteld van de GI tot 18 februari 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige A] , [minderjarige B] en [minderjarige C] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beoordeling

De kinderrechter moet beoordelen of de ondertoezichtstelling van [minderjarige A] , [minderjarige B] en [minderjarige C] moet worden verlengd (artikel 1:255 in samenhang met artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter is van oordeel dat de kinderen nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen zijn getuige geweest van huiselijk geweld tussen de ouders. Daarnaast hebben zij geen structureel en onbelast contact met hun vader en is het parallel ouderschap tussen de ouders nog onvoldoende vormgegeven. Verder is gebleken dat de ouders de benodigde hulpverlening niet accepteren. Beide ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard niet open te staan voor hulpverlening in het gedwongen kader.
Het voorgaande brengt met zich dat aan de wettelijke criteria voor verlenging van een ondertoezichtstelling wordt voldaan. De kinderrechter ziet echter aanleiding om het verzoek toch af te wijzen. Op basis van de verklaringen van de kinderen en de ouders tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter de overtuiging dat een verlenging van de ondertoezichtstelling nu een te zware wissel op de kinderen zou trekken en een averechts effect zou hebben. De kinderen hebben het nodige in hun leven meegemaakt en de inzet van hulpverlening zou voor hen helpend kunnen zijn, maar niet op dit moment. De kinderen en ook de ouders hebben momenteel alle tijd en energie nodig om hun hoofd boven water te houden en hebben daarom nu geen ruimte om in een gedwongen kader aan de doelen van de ondertoezichtstelling te werken. De kinderrechter zal daarom het verzoek afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2023 door mr. G. Aarts, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L.H. Veldkamp, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 14 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.