Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[bedrijf]
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
De heer [slachtoffer] beschikte, anders dan sommige andere werknemers, niet over een veiligheidscertificaat en heeft geen training of cursus heeft gevolgd met het oog op de risicovolle werkzaamheden die hij zou gaan verrichten. Het is bij een mondelinge uitleg gebleven.
Artikel 3.16 van het Arbobesluit
doelmatigemaatregelen treft die de veiligheid van haar werknemers waarborgen. Als het plaatsen van een rail met valstopblok aan één zijde van de hal ertoe leidt dat er aan de andere kant niet continu aangelijnd gewerkt kan worden, is die maatregel niet doelmatig. Het is evident dat de werknemers van [bedrijf] door de afwezigheid van een rail met valstopblok aan de bijrijderszijde tegen praktische moeilijkheden aanliepen. Een theoretische mogelijkheid om aan te lijnen volstaat dan niet. Door de moeilijkheden die werknemers ondervonden werd het aanlijnen ontmoedigd of lag minst genomen het risico op omzeiling op de loer.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Toepasselijke wetsartikelen.
- 23 en 51 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5, 8 en 32 van de Arbeidsomstandighedenwet;
- 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit;
- 1, 2 en 6 van de Wet economische delicten.
DE UITSPRAAK
geldboeteter hoogte van
€ 75.000,00.