ECLI:NL:RBOBR:2023:6430

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
10744654 \ EJ VERZ 23-534
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens diefstal en de rechtsgeldigheid daarvan

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Ciao Catering VOF. [verzoeker] was in dienst als allround foodtruck medewerker en is op 25 september 2023 op staande voet ontslagen door Ciao Catering, met als reden diefstal van contant geld. Ciao Catering had vastgesteld dat er geld ontbrak en had bewijs verzameld, waaronder loggegevens van het beveiligingssysteem en videobeelden. Tijdens een gesprek op 25 september 2023 heeft [verzoeker] verklaringen afgelegd die door Ciao Catering als een bekentenis werden geïnterpreteerd. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtmatig was, omdat de dringende reden voldoende was komen vast te staan. De kantonrechter wees de verzoeken van [verzoeker] om de rechtsgeldigheid van het ontslag te betwisten en om vergoedingen te ontvangen af. Tevens werd [verzoeker] veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding aan Ciao Catering, die na verrekening met het nog verschuldigde salaris is vastgesteld op € 2.043,79 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan [verzoeker] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer / rekestnummer: 10744654 \ EJ VERZ 23-534
Beschikking van 15 december 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
procederend met toevoeging, verleend onder nummer [nummer]
gemachtigde: mr. S. Blom,
tegen
CIAO CATERING VOF,
gevestigd te Eindhoven,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Ciao Catering,
gemachtigde: mr. N Liebregts.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met 9 producties,
- het verweerschrift, waarin een zelfstandig tegenverzoek is opgenomen, met 8 producties,
- de namens [verzoeker] ingebrachte producties 10 tot en met 14.
1.2.
De mondelinge behandeling (zitting) heeft plaatsgevonden op 28 november 2023. [verzoeker] was daarbij aanwezig met zijn gemachtigde. Namens Ciao Catering waren aanwezig mevrouw [A] , vennoot, en de heer [B] , bedrijfsleider. Zij zijn ter zitting bijgestaan door hun gemachtigde. Mr. Blom heeft pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er door partijen verder naar voren is gebracht. Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat zij ernaar streeft om op uiterlijk 15 december 2023 uitspraak te doen.

2.De context en de relevante feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedag] 2001, is op [datum indiensttreding] 2023 als allround foodtruck medewerker in dienst getreden bij Ciao Catering op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden. In die arbeidsovereenkomst is de omvang van het dienstverband bepaald op 24 uur per week. Per 1 april 2023 is de arbeidsomvang verhoogd naar 32 uur per week.
2.2.
De arbeidsovereenkomst is na afloop van de eerste zes maanden voortgezet voor de duur van opnieuw zes maanden. Het over de maanden juli en augustus 2023 aan [verzoeker] uitbetaalde loon (inclusief vakantie-uren en vakantietoeslag) bedroeg € 1.988,77 bruto. Op de arbeidsovereenkomsten is de cao voor de horeca van toepassing.
2.3.
Begin september 2023 heeft Ciao Catering bij een kascontrole ontdekt dat er contant geld miste. Dit geld was op zaterdag 2 september 2023 gedeponeerd in de brievenbus, die Ciao Catering in haar bedrijfspand heeft opgehangen voor het afdragen van contante betalingen door haar foodtruckmedewerkers.
2.4.
In de ochtend van 18 september 2023 is vastgesteld dat het aantal in de brievenbus aangetroffen enveloppen met contant geld niet overeenstemde met het aantal enveloppen dat bij de kascontrole van de avond ervoor was aangetroffen.
2.5.
Ciao Catering heeft na deze vaststelling besloten om de loggegevens van het beveiligings- en alarmsysteem uit te lezen, waarin wordt bijgehouden wanneer het alarm in het bedrijfspand van Ciao Catering wordt in- en uitgeschakeld. De meeste medewerkers van Ciao Catering beschikken over een zogenaamde druppel waarmee ze het alarm kunnen uit- en inschakelen. Raadpleging van de loggegevens heeft uitgewezen dat met de druppel van [verzoeker] het alarm op zondagavond 17 september 2023 is uitgeschakeld, nadat de laatste medewerker die avond was vertrokken. Ook is toen geconstateerd dat die druppel in de weken ervoor meerdere keren was gebruikt om de bedrijfslocatie van Ciao Catering buiten werktijden te bezoeken, onder meer op 3 en 10 september 2023.
2.6.
Vervolgens heeft Ciao Catering een verborgen camera geïnstalleerd in de ruimte waar de brievenbus zich bevindt, gericht op die brievenbus. Ook zijn videobeelden van de directe omgeving van het bedrijfspand van Ciao Catering bekeken, die zijn gemaakt met beveiligingscamera’s van in de nabijheid gevestigde bedrijven. Hierop is [verzoeker] door Ciao Catering herkend als degene die op de hiervoor genoemde data, buiten werktijd, de bedrijfslocatie van Ciao Catering heeft betreden.
2.7.
In een gesprek, dat plaatsvond op 25 september 2023 en dat met medeweten van [verzoeker] is opgenomen, is [verzoeker] door Ciao Catering op staande voet ontslagen met als opgegeven reden: diefstal van het werk.
2.8.
Direct na het gesprek is [verzoeker] met vennoot [C] (hierna [C] ) en bedrijfsleider [B] (hierna: [B] ) naar zijn huisadres gereden en heeft hij [B] een bedrag van € 2.000,00 aan contant geld overhandigd.
2.9.
Op de avond van 25 september 2023 heeft [verzoeker] een Whatsappbericht gestuurd aan Ciao Catering. Daarin vraagt [verzoeker] om hem de videobeelden te sturen die in het weekend van 2 en 3 september 2023 en op 17 september 2023 zijn gemaakt en die ter sprake zijn gebracht in het eerder gehouden gesprek dat is uitgemond in het gegeven ontslag op staande voet.
2.10.
Op 26 september 2023 heeft [verzoeker] een e-mailbericht aan Ciao Catering gestuurd waarin onder meer staat: ‘Graag ontvang ik de beelden anders kom ik het geld vandaag nog ophalen’.
2.11.
Op 26 september 2023 heeft Ciao Catering een gesprek gehad met de schoonouders van [verzoeker] , die onuitgenodigd naar Ciao Catering waren gekomen om opheldering te krijgen over het ontslag op staande voet dat [verzoeker] de dag ervoor was gegeven.
2.12.
Na nog wat e-mailcontact over en weer heeft [verzoeker] bij aangetekende brief van 29 september 2023 geprotesteerd tegen het gegeven ontslag op staande voet. Ciao Catering heeft bij schrijven van 2 oktober 2023 gereageerd en onder meer aangegeven te volharden in het ontslag op staande voet. In datzelfde schrijven heeft Ciao Catering [verzoeker] uitgenodigd om kennis te nemen van de onderzoeksbevindingen, de videobeelden te bekijken en de opname van het gesprek van 25 september 2023 te beluisteren. Van deze uitnodiging heeft [verzoeker] geen gebruik gemaakt.

3.Het verzoek en het daartegen gevoerde verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt (kort weergegeven) de kantonrechter om bij een (uitvoerbaar bij voorraad te verklaren) beschikking
a. voor recht te verklaren dat er geen sprake is geweest van een rechtsgeldig ontslag op staande voet;
b. Ciao Catering te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 4.000,00 bruto, een wettelijke transitievergoeding van € 432,12 bruto en een gefixeerde schadevergoeding van € 2.315,69 bruto;
c. Ciao Catering te veroordelen tot betaling van het salaris tot en met 25 september 2023 van € 1.634,61 bruto (inclusief emolumenten), te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging;
d. Ciao Catering te veroordelen om een bedrag van € 2.000,00 aan [verzoeker] terug te betalen;
e. Ciao Catering te veroordelen tot betaling van wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid;
f. Ciao Catering te veroordelen tot rectificatie door het plaatsen van een door [verzoeker] in het petitum van zijn verzoekschrift weergegeven bericht in de groepsapp van Ciao Catering en op het prikbord in de kantine, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag;
g. Ciao Catering te veroordelen tot verstrekking van deugdelijke bruto/netto specificaties onder verbeurte van een dwangsom;
h. Ciao Catering te veroordelen in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoeken (kort samengevat) het volgende ten grondslag.
Het gegeven ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig, omdat daarvoor geen dringende reden bestaat. [verzoeker] heeft zich namelijk niet schuldig gemaakt aan diefstal. Bovendien is de dringende reden hem niet onverwijld meegedeeld en heeft hij geen gelegenheid gehad om zijn verhaal te doen.
Omdat [verzoeker] niet meer voor Ciao Catering wil werken en binnenkort voor langere tijd naar het buitenland gaat, berust hij in het ontslag op staande voet en maakt hij aanspraak op een aantal, hierboven beschreven, vergoedingen en op betaling van het salaris over de eerste 25 dagen van september 2023.
Het bedrag van € 2.000,00 dat [verzoeker] aan Ciao Catering heeft betaald, is onder afdreiging voldaan en dient te worden terugbetaald. Door [verzoeker] te intimideren en te dreigen met het doen van aangifte en met het verhalen van het geld op zijn naaste familie, heeft Ciao Catering onrechtmatig gehandeld. Door de onverschuldigde betaling is Ciao Catering bovendien ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van [verzoeker] .
Omdat Ciao Catering aan collega’s onjuiste mededelingen heeft gedaan over de betrokkenheid van [verzoeker] bij diefstal en camerabeelden met hen heeft gedeeld, is [verzoeker] ernstig in zijn belangen geschaad. Hij wil dat Ciao Catering het onjuiste beeld over hem rechtzet met een rectificatie.
3.3.
Ciao Catering heeft als verweer (kort samengevat) het volgende naar voren gebracht.
[verzoeker] heeft erkend dat hij in het weekend van 2 en 3 september en op 17 september na werktijd in het bedrijfspand van Ciao Catering is geweest. Uit de verklaringen van [verzoeker] in het gesprek van 25 september 2023 kan niet anders dan worden afgeleid dat hij heeft bekend schuldig te zijn aan diefstal. Van enige intimidatie of bedreiging is geen enkele sprake geweest. [verzoeker] heeft alle gelegenheid gehad om zijn verhaal te doen. In het gesprek is de dringende reden voor ontslag duidelijk en onverwijld gegeven.
De alternatieve scenario’s die in het verzoekschrift zijn geschetst ter verklaring van de bezoeken van [verzoeker] die buiten werktijd hebben plaatsgevonden, zijn ongeloofwaardig en deels in strijd met de feiten. [verzoeker] heeft in het gesprek van 25 september 2023 aangegeven dat hij alles aan Ciao Catering terug wilde betalen.
3.4.
De overige stellingen van partijen zullen hierna worden vermeld, voor zover deze relevant zijn.

4.Het tegenverzoek en het daartegen gevoerde verweer

4.1.
Ciao Catering verzoekt de kantonrechter om bij (een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren) beschikking [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 2.043,97 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2023, en [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
4.2.
Ciao Catering legt aan dit verzoek (kort samengevat) ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] bij regelmatige opzegging niet eerder had kunnen eindigen dan op 1 november 2023. Omdat [verzoeker] door zijn gedrag aan Ciao Catering aanleiding heeft gegeven hem eerder te ontslaan, heeft Ciao Catering recht op de gefixeerde schadevergoeding. Na aftrek van het salaris dat Ciao Catering nog aan [verzoeker] moet betalen over de maand september 2023 en van het nog niet teruggegeven deel van het verdwenen geld, bedraagt de gefixeerde schadevergoeding € 2.043,97.
4.3.
Uit het standpunt van [verzoeker] dat is weergegeven in punt 3.2. volgt dat [verzoeker] van mening is dat hij geen gefixeerde schadevergoeding aan Ciao Catering hoeft te betalen.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
In artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat een onverwijlde opzegging in de zin van artikel 7:677 BW (in het dagelijks spraakgebruik: een ontslag op staande voet) een ingrijpende maatregel is, die kan worden toegepast als uiterste middel. Omdat de gevolgen van een ontslag op staande voet voor een werknemer ingrijpend zijn, moet zo’n ontslag aan strenge eisen voldoen.
Dringende reden
5.3.
De beslissing in deze zaak valt of staat bij de vraag of de dringende reden waarop Ciao Catering het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet heeft gebaseerd (diefstal van het werk) voldoende vaststaat. Het is aan Ciao Catering om ter vaststelling van deze dringende reden voldoende feiten en omstandigheden te stellen en deze bij betwisting te bewijzen. Indien de dringende reden voldoende vaststaat, dan kan deze het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigen, vindt de kantonrechter.
5.4.
Weliswaar heeft [verzoeker] ook betwist dat de dringende reden hem niet onverwijld en ondubbelzinnig is meegedeeld, maar die betwisting treft geen doel. Uit de geluidsopname van het gesprek van 25 september 2023, die Ciao Catering in het geding heeft gebracht, blijkt namelijk dat Ciao Catering in dat gesprek de dringende reden in duidelijke bewoordingen aan [verzoeker] heeft meegedeeld. Ook blijkt dat [verzoeker] heeft begrepen dat hij om de hierboven aangehaalde reden op staande voet is ontslagen. Dat [verzoeker] niet aansluitend een ontslagbrief heeft ontvangen, vindt de kantonrechter in de gegeven omstandigheden niet relevant. Schriftelijkheid is namelijk geen vereiste voor een rechtmatig ontslag op staande voet en een bewijsprobleem ten aanzien van de inhoud van de dringende reden of het moment waarop die reden is meegedeeld, doet zich hier niet voor.
5.5.
Ter onderbouwing van de gestelde dringende reden heeft Ciao Catering beeld- en geluidsfragmenten in het geding gebracht. Verder heeft zij gesteld dat uit loggegevens van het beveiligings- en alarmsysteem blijkt dat [verzoeker] in de weken gelegen voor 18 september 2023 diverse keren buiten werktijd in het bedrijfspand van Ciao Catering is geweest. Dit is in elk geval in de avond van 17 september 2023 geweest.
5.5.1.
[verzoeker] heeft erkend dat hij op 3 en op 17 september 2023 buiten werktijd in het bedrijfspand van Ciao Catering is geweest, zodat dit vast staat.
5.5.2.
Verder is op het overgelegde beeldmateriaal te zien dat [verzoeker] zich op een manier gedraagt die twijfels oproept over zijn goede bedoelingen. [verzoeker] heeft in zijn verzoekschrift gezegd zich te realiseren dat zijn gedrag, onder meer bestaande uit het buiten werktijd het bedrijfspand betreden en het fotograferen van de inhoud van de brievenbus, hem verdacht maakt. De kantonrechter vindt dat de verklaringen die hij voor dit gedrag heeft gegeven, zeker als die in onderlinge samenhang worden bezien, de twijfel over zijn goede bedoelingen niet kunnen wegnemen. Dat [verzoeker] nog wel eens wat vergeet en vlak bij het bedrijfspand woont, mag zo zijn, maar dat dit aanleiding is om zich verschillende keren toegang te verschaffen tot het bedrijfspand nadat hij zich ervan heeft vergewist dat daar verder niemand meer is, vindt de kantonrechter merkwaardig. Dit geldt zeker als de wijze in aanmerking wordt genomen waarop [verzoeker] zich gedraagt op de momenten die op het beeldmateriaal zijn vastgelegd. Steevast parkeert hij zijn brommer of scooter op behoorlijke afstand van de toegang tot het bedrijfspand, wandelt hij op zijn gemak naar die toegang en komt hij op een draf terug.
Ook wekken de redenen die [verzoeker] heeft gegeven ter verklaring van zijn beslissing om buiten werktijd het bedrijfspand te betreden verwondering, zeker als deze in onderling verband worden beschouwd. Het gaat volgens [verzoeker] onder meer om een vergeten oplader van zijn iPhone, een mogelijk nog buiten de vriezer staande zak friet en een sleutel van de bedrijfsbus die nog in zijn zak zat. Verder heeft hij willen checken of de bus wel voldoende was schoongemaakt, of de kratjes in de bus wel omhoog zijn gezet en of de frietwagen aan de stroom was gezet. Niet valt in te zien dat deze kwesties niet de volgende dag of voor het einde van de reguliere werktijd opgelost hadden kunnen worden.
5.6.
De twijfel die het op beeld vastgelegde gedrag van [verzoeker] oproept, rechtvaardigt niet de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de vermiste enveloppen. Wel vormt dit gedrag naar het oordeel van de kantonrechter voldoende rechtvaardiging voor Ciao Catering om [verzoeker] indringende vragen te stellen over die verdwenen enveloppen.
5.7.
Ciao Catering stelt zich op het standpunt dat de uitlatingen die [verzoeker] heeft gedaan in het gesprek dat op 25 september 2023 met hem is gevoerd, een bekentenis vormen dat hij de enveloppen met geld heeft weggenomen. Zij vindt dat met de overgelegde opname van het gesprek de dringende reden is aangetoond.
[verzoeker] betwist dat hij tijdens het gesprek van 25 september 2023 heeft bekend dat hij geld van Ciao Catering heeft gestolen. Hij voert aan dat Ciao Catering hem in het gesprek heeft geïntimideerd en hem onder dreiging tot zijn uitspraken en tot medewerking heeft gebracht. [verzoeker] zegt dat hij een timide en conflictmijdend persoon is en dat hij in een staat van paniek en shock mee is gegaan in de oplossing die Ciao Catering hem in het vooruitzicht stelde (betaling van € 2.000,00 in plaats van een aangifte en/of het in kennis stellen van zijn naaste familie).
5.8.
De kantonrechter heeft de opname van het gesprek van 25 september 2023 beluisterd. Het gesprek heeft geen vijf minuten geduurd, zoals [verzoeker] in zijn verzoekschrift heeft gesteld, maar een kwartier. De kantonrechter heeft in de opname geen intimiderende toon gehoord. Integendeel, de toon van [B] is op de kantonrechter overgekomen als rustig en verder heeft de kantonrechter vastgesteld dat [A] zich niet of nauwelijks in het gesprek heeft gemengd.
5.9.
De kantonrechter heeft uit de opname niet opgemaakt dat [verzoeker] is overspoeld met een reeks verwijten en beschuldigingen, zoals hij in zijn verzoekschrift stelt. Er is met [verzoeker] gesproken over de bij Ciao Catering levende verdenking dat hij verantwoordelijk is voor de verdwijning van een aantal enveloppen met contant geld en over de aanwijzingen die Ciao Catering daarvoor meent te hebben. Uit de opname blijkt ook dat [verzoeker] de gelegenheid heeft gehad om daarop te reageren. De stelling van [verzoeker] dat er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden, volgt de kantonrechter dus niet.
Ook heeft ze niet gehoord dat onder onredelijke druk of onder dreiging aan [verzoeker] uitspraken zijn ontlokt. Verder heeft ze in het gesprek niets gehoord dat wijst op enige paniek of shock aan de zijde van [verzoeker] . De kantonrechter zal in de volgende alinea’s haar indrukken uit het gesprek met een aantal passages illustreren en uitleggen waarom zij tot het oordeel komt dat Ciao Catering met het inbrengen van de opname de dringende reden voldoende heeft aangetoond.
5.9.1.
Nadat [B] [verzoeker] (kort gezegd) had meegedeeld dat het gesprek zou gaan over diefstal van de werkgever, dat het de bedoeling is om [verzoeker] volledig te informeren en met hem te kijken of er een manier is om de kwestie op te lossen, reageert [verzoeker] met ‘mag ik vragen hoe jullie bij mij zijn gekomen?’
[B] vertelt vervolgens dat Ciao Catering vanwege de op naam van [verzoeker] geregistreerde druppel weet dat [verzoeker] binnen is geweest en ook weet van ‘welke kant [verzoeker] kwam, welke kleren hij aan had, of hij met de brommer was of met de scooter (…) en dat hij een fotootje in de brievenbus heeft gemaakt’. [B] deelt verder mee dat er van tevoren geen geld weg was en daarna wel. [verzoeker] houdt [B] in reactie hierop voor dat ‘zolang Ciao Catering geen beeld heeft waarop staat dat [verzoeker] in de brievenbus heeft gezeten, zij daarvoor dus geen bewijs heeft’. Verder houdt [verzoeker] [B] voor dat ‘als hij naar de politie gaat om aangifte te doen, de politie zal vragen om beelden op heterdaad’ en ‘dat de politie er niets aan heeft als hij gewoon zegt ja, hij is gewoon een keer binnengekomen op de tijden daarvoor en daarna’.
Deze reactie wijst naar het oordeel van de kantonrechter niet op een staat van paniek of shock. Het duidt er eerder op dat [verzoeker] zich bewust is van de juridische positie van Ciao Catering en van hemzelf en dat hij vooralsnog niet bevreesd is voor een eventuele aangifte.
5.9.2.
Verder vindt de kantonrechter het opvallend dat [verzoeker] op geen enkel moment een poging heeft gedaan om met een eigen (kant van het) verhaal te komen, terwijl hij daar wel de gelegenheid voor heeft gehad.
[verzoeker] zegt in de 10de minuut van het gesprek: ‘ik snap jullie verdenkingen naar mij toe’ (…) ‘Kijk als jullie gewoon beeld hebben van mij, tuurlijk dan houdt het op’. Op de mededeling van [B] dat er beeld van [verzoeker] is, zegt [verzoeker] : ‘ik wil gewoon dit ding goed oplossen’. Daarop zegt [A] : ‘als je het niet gedaan hebt dan hoef je het ook niet te betalen’. [verzoeker] reageert dan met: ‘nee, dat snap ik, maar als jullie gewoon de beelden hebben, dan is het vanzelfsprekend’.
[B] schetst vervolgens nog een keer welk beeld er is (‘we weten dat je hier met dat brommertje aankomt. Hier aan de weg. We weten wanneer je je helm op hebt, wanneer je over de straat rent. We weten wanneer je met het scootertje komt. Je zet hem daar neer’). [verzoeker] zegt daarop ‘ja, maar dan is het verhaal duidelijk (…) Maar ik weet niet precies hoeveel het is. Dat wil ik wel graag weten’. De kantonrechter is met Ciao Catering van oordeel dat deze uitlatingen niet anders kunnen worden begrepen dan als een erkenning dat de verdenking die Ciao Catering heeft terecht is. Als [verzoeker] niets met de diefstal van doen zou hebben, dan zou er immers überhaupt geen sprake kunnen zijn van beelden die hem zouden kunnen belasten.
5.9.3.
In reactie op de vraag van [verzoeker] die ertoe strekt te weten te komen hoeveel geld Ciao Catering terug betaald wil zien, vraagt [B] aan [verzoeker] hoeveel hij diezelfde dag kan terugbetalen, waarop [verzoeker] zegt ‘alles’. Op de vraag van [B] hoeveel alles is, volgt even stilte en dan zegt [verzoeker] ‘uhmmmm, achtentwintig… honderd’.
Even later in het gesprek zegt [verzoeker] ‘kijk, ik heb volgens mij nu nog twee duizend gewoon thuis liggen. Maar als ik jullie meer verschuldigd ben, dan moet ik dat pinnen. Dat is geen probleem, als ik precies het bedrag weet’. [B] noemt vervolgens het bedrag van
€ 3.046,00. [verzoeker] vraagt of Ciao Catering zijn loon zal inhouden vanwege het gesprek en zegt dat als hij dat loon heeft ‘dan kunnen we meteen langs de pinautomaat’. [B] zegt dat dit niet nodig is, omdat ze het dan gewoon inhouden, waarop [verzoeker] zegt ‘ja, ik denk dat we het op die manier moeten doen.’ Uit deze uitlatingen is geen enkele terughoudendheid op te maken ten aanzien van terugbetaling, terwijl van de zijde van Ciao Catering in het gesprek is gezegd dat [verzoeker] niet hoeft te betalen als hij niets heeft gedaan (zie punt 5.9.2). Verder valt op dat het bedrag dat [verzoeker] noemt dicht ligt bij het volgens Ciao Catering weggenomen bedrag.
5.9.4.
Aan het eind van het gesprek vraagt [B] aan [verzoeker] of hij in de problemen zit, waarop [verzoeker] antwoordt: ‘een beetje. Nou ja dan doe je soms dingen die je eigenlijk niet wilt doen. Maar goed, keuzes’. Na een vrij lange stilte vraagt [B] of [verzoeker] het kan oplossen, waarop [verzoeker] zegt dat hij dat niet weet. Op de vraag van [B] of ‘iemand anders [verzoeker] zit te douwen’ antwoordt [verzoeker] ‘Ja, Nja’. De verklaring die [verzoeker] de kantonrechter ter zitting heeft gegeven voor deze uitlatingen is dat hij met die problemen doelde op zijn problemen met Ciao Catering. De kantonrechter vindt die verklaring niet overtuigend. In de eerste plaats geldt dat uit wat in punt 5.9.1. is vermeld, volgt dat [verzoeker] zich bewust was van zijn juridische positie in een strafrechtelijk traject en van de positie van Ciao Catering. Dat er meer op de beelden te zien was dan hem was verteld voordat hij de conclusie omtrent die juridische posities trok, is op geen enkel moment in het gesprek meegedeeld. Voor zover de problemen waarover hij spreekt samen zouden hangen met zijn problemen met Ciao Catering, geldt dat hij die problemen nu net tot een einde had gebracht in samenspraak met Ciao Catering.
5.10.
Op basis van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat de uitlatingen van [verzoeker] in het gesprek van de 25ste september 2023, in onderling verband bezien, niet anders op te vatten zijn dan als een bevestiging dat de verdenkingen tegen hem gegrond zijn. De kantonrechter vindt dat hiermee de dringende reden die aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd, in voldoende mate is komen vast te staan.
5.11.
Dat niet op camera is vastgelegd dat [verzoeker] enveloppen heeft meegenomen, vindt de kantonrechter onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. In dit verband heeft zij nog het volgende laten meewegen.
Op beelden die zijn gemaakt met een verborgen camera, is te zien dat [verzoeker] met zijn telefoon een foto neemt van de inhoud van de brievenbus waarin de enveloppen met contant geld moeten worden gestopt. [verzoeker] heeft als verklaring voor dit gedrag gegeven dat hij benieuwd was of de enveloppe die hij na zijn dienst in de nacht van de 22ste op de 23ste september 2023 in de brievenbus had gedaan al was weggehaald. Als dit het geval zou zijn, dan zou hij aan [C] hebben kunnen vragen of hij dit geld in goede orde had ontvangen, zo heeft [verzoeker] in zijn verzoekschrift verklaard.
Nog daargelaten dat uit de overgelegde beeldopname blijkt dat [verzoeker] direct na het nemen van de foto weggaat zonder te kijken wat er op de foto staat, is door [verzoeker] niet gesteld en ook is niet gebleken dat hij [C] heeft gevraagd of het geld in goede orde is ontvangen. Afgaand op de eigen verklaring van [verzoeker] zou dit moeten betekenen dat de enveloppe die hij de nacht ervoor in de brievenbus had gedaan, daar nog steeds in zat. Ten bewijze daarvan had [verzoeker] de gemaakte foto in het geding kunnen brengen, wat hij echter niet heeft gedaan. Ciao Catering heeft overigens in haar verweerschrift vermeld dat de enveloppe niet meer in de brievenbus zat op het moment dat [verzoeker] daarin keek en een foto maakte. Dit doet de vraag rijzen waarom [verzoeker] , die dit dan op de gemaakte foto heeft moeten zien, geen uitvoering heeft gegeven aan het gestelde voornemen om [C] te vragen of het geld in goede orde was ontvangen. De verklaring van [verzoeker] over zijn gedrag bij de brievenbus draagt niet bij aan de geloofwaardigheid van zijn relaas.
5.12.
Ciao Catering heeft ter zitting verklaard dat het – bijvoorbeeld met behulp van een grijpertje - mogelijk is om enveloppen uit de afgesloten brievenbus te halen. Dat dit anders is, heeft [verzoeker] niet overtuigend toegelicht.
5.13.
Op basis van het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat het ontslag op staande voet met inachtneming van de wettelijke eisen is gegeven en dus rechtmatig is. Dit betekent dat de verzoeken van [verzoeker] om toekenning van de gevraagde vergoedingen niet voor toewijzing vatbaar zijn en dat geldt ook voor het verzoek om Ciao Catering te gelasten om tot rectificatie over te gaan.
Onverschuldigde betaling
5.14.
Het verzoek tot terugbetaling van de € 2.000,00, die [verzoeker] op 25 september 2023 aan Ciao Catering heeft betaald, is evenmin voor toewijzing vatbaar. Dat dit bedrag onder afdreiging of anderszins onrechtmatig is verkregen, is door Ciao Catering gemotiveerd betwist en door [verzoeker] niet aangetoond. Van een onverschuldigde betaling is evenmin sprake. Immers, [verzoeker] heeft op 25 september 2023 aangeboden dit bedrag aan Ciao Catering terug te betalen, althans met betaling ingestemd.
Salarisaanspraak
5.15.
Niet in geschil is dat [verzoeker] nog aanspraak heeft op salaris over de periode gelegen tussen 1 en 25 september 2023. Ciao Catering heeft gezegd dat zij op dat salaris (bij wijze van verrekening) in mindering gebracht wil zien het verschil tussen de € 2.000,00 die [verzoeker] aan haar op 25 september 2023 heeft betaald en het bedrag dat naar haar zeggen is verdwenen (€ 3.046,00). [verzoeker] heeft in het gesprek van 25 september 2023 gezegd dat hij ‘alles’ wil terugbetalen en hij heeft tegen de voorgenomen verrekening geen zelfstandig verweer gevoerd. De kantonrechter heeft geen aanleiding om de juistheid van het door Ciao Catering genoemde bedrag van € 3.046,00 in twijfel te trekken. Als onweersproken staat vast dat [verzoeker] na deze verrekening nog aanspraak heeft op € 271,72 bruto aan loon over september 2023.
Gefixeerde schadevergoeding
5.16.
Ciao Catering heeft in haar tegenverzoek aanspraak gemaakt op de gefixeerde schadevergoeding, die zij heeft vastgesteld op het bedrag dat ook [verzoeker] als gefixeerde schadevergoeding heeft vermeld in zijn verzoekschrift (€ 2.315,69).
5.17.
In artikel 7:677 lid 2 BW staat dat de partij die door opzet of schuld aan de wederpartij een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, aan de wederpartij een vergoeding is verschuldigd als de wederpartij van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Met deze vergoeding is de hiervoor vermelde gefixeerde schadevergoeding bedoeld.
Uit wat hierboven is geschreven, volgt dat in voldoende mate vast staat dat [verzoeker] door opzet of schuld aan Ciao Catering een dringende reden heeft gegeven voor een ontslag op staande voet. Aangezien dit ontslag op staande voet ook is gegeven, heeft Ciao Catering recht op vergoeding van de gefixeerde schadevergoeding. Na verrekening van het nog verschuldigde restant salaris over september, stelt de kantonrechter deze schadevergoeding vast op € 2.043,97 bruto overeenkomstig de opgave van Ciao Catering. Tegen dit bedrag heeft [verzoeker] geen zelfstandig verweer gevoerd. Ook tegen de verzochte wettelijke rente is geen zelfstandig verweer gevoerd. De kantonrechter zal ook deze rente toewijzen vanaf de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd (vergelijk artikel 7:686a lid 1 BW)
Proceskosten
5.18.
Omdat [verzoeker] in het ongelijk zal worden gesteld, zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel inzake het verzoek als inzake het tegenverzoek. De kantonrechter stelt de proceskostenvergoeding aan de zijde van Ciao Catering vast op een bedrag van in totaal € 792,00 wegens salariskosten gemachtigde (niet met BTW belast). Zij tekent hierbij aan dat zij voor bespreking van het tegenverzoek van Ciao Catering geen afzonderlijke vergoeding heeft gerekend, omdat dit verzoek niet of nauwelijks een extra inspanning heeft gekost.
5.19.
De nakosten zullen worden vastgesteld op de in het dictum vermelde wijze.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de verzoeken van [verzoeker] af;
6.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling aan Ciao Catering van de gefixeerde schadevergoeding, die (na verrekening met het nog aan [verzoeker] toekomende bruto salaris over de periode gelegen tussen 1 en 25 september 2023) is vastgesteld op € 2.043,79 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2023 tot de dag van betaling;
6.3.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten van zowel het verzoek als het tegenverzoek, tot vandaag aan de zijde van Ciao Catering vastgesteld op € 792,00;
6.4.
veroordeelt [verzoeker] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op
€ 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de eventuele explootkosten van de betekening van de beschikking;
6.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders door Ciao Catering verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar
uitgesproken op 15 december 2023.