Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het proces-verbaal van 25 juli 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek is vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 27 juli 2023.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 28 juli 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking van mr. V.G.T. van Emstede, rechter in een civiele procedure, ongegrond verklaard. Het verzoeker, in zijn hoedanigheid van bestuurder van [naam] B.V., stelde dat hij het idee had dat de rechter al een beslissing had genomen in de zaak met rekestnummer C/01/394675 / FT RK 23/351, en dat hij geen kans had gekregen om zichzelf te verdedigen. Verzoeker vond de rechter partijdig en onderbouwde zijn verzoek onvoldoende.
De wrakingskamer oordeelde dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in gevaar is. Verzoeker had geen concrete omstandigheden aangevoerd die deze vrees rechtvaardigden.
De wrakingskamer verklaarde het verzoek aanstonds ongegrond, omdat de stellingen van verzoeker niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.