ECLI:NL:RBOBR:2023:6392

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
WR 23/018
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan specificiteit en behandelend rechter

Op 28 juli 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die gedaagde is in een civiele zaak met zaaknummer 10592926 CV EXPL 23-2972. In deze civiele procedure vordert [naam] N.V. iets van verzoeker, die op 19 juni 2023 is gedagvaard. Verzoeker heeft op 12 juli 2023 een wrakingsverzoek ingediend, waarin hij de rechter, de griffier, de officier van justitie, de gehele rechtbank Oost-Brabant en de rechtspraak in het algemeen heeft gewraakt. De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een wrakingsverzoek specifiek moet zijn en betrekking moet hebben op de persoon van één of meer rechters die bij de zaak betrokken zijn.

De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek van verzoeker niet voldoet aan deze eisen, omdat het verzoek niet specifiek gericht is op de persoon van een behandelend rechter, en bovendien was op dat moment nog niet bekend wie de behandelend rechter was in de civiele zaak. Hierdoor is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft ook opgemerkt dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, aangezien het verzoek niet aan de wettelijke vereisten voldeed. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 23/018
Beslissing van 28 juli 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoeker is gedaagde in de zaak met zaaknummer 10592926 CV EXPL 23-2972. In deze zaak gaat het om een vordering van [naam] N.V. op verzoeker. Op 19 juni 2023 heeft [naam] N.V. verzoeker gedagvaard. Tegen deze vordering heeft verzoeker verweer gevoerd.
1.2.
Bij brief van 12 juli 2023 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend. Verzoeker heeft in zijn verzoek aangegeven dat hij de rechter, de griffier, de officier van justitie, de rechtbank, de rechtspraak, het Constitutionele Hof van Sint Maarten en omliggende eilanden dan wel gebieden wraakt.

2.De beoordeling

2.1
Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek feiten en omstandigheden moet bevatten die specifiek betrekking hebben op de persoon van één of meer bij de zaak betrokken rechters.
2.2.
De wrakingskamer kan het wrakingsverzoek zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren indien het wrakingsverzoek geen betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter of is gericht tegen het hele college (artikel 5, tweede lid, aanhef en onder e, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant).
2.3.
Het door verzoeker gedane verzoek tot wraking van de rechter, de griffier en de officier van justitie van de rechtbank Oost-Brabant, de gehele rechtbank Oost-Brabant en de rechtspraak is geen wrakingsverzoek in de zin van de wet. Het verzoek heeft immers niet specifiek betrekking op de persoon van één of meer bij de zaak betrokken rechters. Bovendien is nog niet bekend wie de behandeld rechter is in zaak met zaaknummer 10592926 CV EXPL 23-2972. Om die reden kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar daaraan wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.O.Y. Elagab, voorzitter, mr. S.M.J. Korthuis-Becks en mr. F. Kooijman, leden, in tegenwoordigheid van de griffier mr. F.L. van Huijkelom en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2023.
- de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.