ECLI:NL:RBOBR:2023:6116

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
C/01/399413 / JE RK 23-1669
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in verband met onveilige opvoedsituaties

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 18 december 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling is noodzakelijk geacht omdat [minderjarige] opgroeit in een structureel onveilige opvoedsituatie, gekenmerkt door escalaties tussen de ouders en een onveilige omgeving. De ouders zijn sinds juli 2023 uit elkaar en de moeder heeft sindsdien elders gewoond, terwijl [minderjarige] aanvankelijk bij de vader verbleef. Na een periode in een pleeggezin, woont [minderjarige] sinds 3 november 2023 weer bij de moeder.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2023 heeft de kinderrechter de zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige] besproken. De ouders hebben aangegeven dat ze beter met elkaar willen communiceren, maar de kinderrechter heeft twijfels over de effectiviteit van vrijwillige hulpverlening, gezien eerdere ervaringen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig wordt bedreigd en dat er een regievoerder nodig is om de situatie te stabiliseren. De ondertoezichtstelling is daarom voor twaalf maanden opgelegd, met de verwachting dat dit voldoende tijd biedt om de zorgen weg te nemen. De kinderrechter heeft [minderjarige] in een aparte brief uitgelegd wat de ondertoezichtstelling inhoudt en waarom deze noodzakelijk is. De beschikking is mondeling uitgesproken en op schrift gesteld op 29 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/01/399413 / JE RK 23-1669
Datum uitspraak: 18 december 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, locatie [plaats] ,

hierna te noemen: de raad,
over

[naam] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[A] ,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: (de) moeder,

[B] ,

wonende in [plaats] ,
hierna te noemen: (de) vader.
De kinderrechter merkt als informant aan:
de
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, statutair gevestigd te [plaats] , vestiging [plaats] , hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).

Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 december 2023.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • [vertegenwoordiger] , namens de raad;
  • de vader;
  • de moeder;
  • [vertegenwoordiger] , namens de GI.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening over het verzoek gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
De kinderrechter heeft mondeling uitspraak gedaan op grond van artikel 29a, lid 5, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
Ouders zijn sinds juli 2023 uit elkaar. De moeder is elders gaan wonen. [minderjarige] bleef bij haar vader wonen, tot 26 augustus 2023. Daarna heeft [minderjarige] een tijd in een pleeggezin verbleven. Sinds 3 november 2023 woont [minderjarige] bij haar moeder.

Het verzoek

De raad verzoekt – na wijziging van het verzoek tijdens de mondelinge behandeling - de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beoordeling

Ondertoezichtstelling

De kinderrechter moet beoordelen of is voldaan aan de vereisten van de wet om [minderjarige] onder toezicht te stellen (artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter moet ten eerste beoordelen of [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Dat is het geval. Er zijn zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige] en haar basale zorg en veiligheid. [minderjarige] is opgegroeid in een structureel onveilige opvoedsituatie vanwege ruzies en geweld tussen de ouders en overmatig alcoholgebruik door de ouders. De ouders richtten hun boosheid ook op [minderjarige] . Daarnaast belastten de ouders [minderjarige] met volwassenenzaken, waardoor zij verantwoordelijkheden voelt die niet bij haar leeftijd passen.
Ten tweede moet de kinderrechter beoordelen of de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] met vrijwillige hulpverlening, dus zonder ondertoezichtstelling, kunnen worden weggenomen. De kinderrechter heeft daar op dit moment onvoldoende vertrouwen in en licht dat als volgt toe. De ouders geven aan dat zij nu met beter met elkaar communiceren en het belang van [minderjarige] voorop willen stellen. Dat is een positieve ontwikkeling. Deze ontwikkeling is echter nog pril. Daar komt bij dat de ouders in de afgelopen jaren meerdere keren hulpverlening in het vrijwillige kader hebben gehad om de situatie van [minderjarige] te verbeteren, maar dat dit niet tot een structurele verbetering heeft geleid. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een regievoerder in het gedwongen kader nodig is die heldere kaders stelt en ervoor zorgt dat de benodigde hulpverlening wordt ingezet, zodat kan worden toegewerkt naar een structureel stabiele en veilige opvoedsituatie voor [minderjarige] .
De kinderrechter heeft de verwachting dat de termijn van twaalf maanden nodig zal zijn om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter zal daarom [minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
Brief aan [minderjarige]
De kinderrechter heeft de beslissing aan [minderjarige] uitgelegd in een aparte brief. Daarin is het volgende opgenomen.
Op 18 december 2023 heb ik met jou gesproken over de vraag van de Raad voor de Kinderbescherming om jou onder toezicht te stellen.
Zoals je weet, heb ik besloten om jou onder toezicht te stellen. Dat betekent dat iemand jouw papa en mama komt helpen om jouw situatie te verbeteren. Zo’n persoon heet een jeugdbeschermer. Ik zal uitleggen waarom ik de ondertoezichtstelling nodig vind.
Je vertelde mij dat het best goed met jou gaat. Je hebt veel meegemaakt de laatste tijd. Jouw ouders zijn uit elkaar gegaan, jouw papa en mama hebben allebei een nieuwe relatie en je hebt bij een pleeggezin gewoond waar het voor jou niet altijd even fijn was. Je vertelde mij ook dat papa en mama misschien wel wat hulp kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld bij vaker ‘nee’ zeggen tegen jou en het aangeven van duidelijke grenzen. Verder vertelde je dat je niet verplicht wil worden om te praten over alles wat er is gebeurd. Je praat liever met een vriendin.
Jouw mening vind ik belangrijk en ook de mening van jouw ouders en de Raad voor de Kinderbescherming. Ik heb goed naar iedereen geluisterd. Net zoals de Raad voor de Kinderbescherming maak ik mij zorgen over dat jouw leven niet altijd even rustig is verlopen. Jouw ouders maakten weleens flink ruzie met elkaar en dat heb jij meegekregen. Daarnaast is het de afgelopen tijd ook erg onrustig geweest. Ik vind het voor jouw ontwikkeling belangrijk dat je stabiel en veilig kan opgroeien. Jouw papa en mama kunnen hierbij extra hulp gebruiken. Dat is de reden voor de ondertoezichtstelling. De ondertoezichtstelling zal een jaar duren, tot 18 december 2024.
Dit heb ik ook in de uitspraak opgeschreven, zodat papa en mama weten wat ik jou heb geschreven.
Ik wens jou het allerbeste voor de toekomst.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Brabant voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 18 december 2023 tot 18 december 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023 door mr. G. Aarts, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 29 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.