Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
4.
hij op of omstreeks 25 april 2020 te Someren en/of Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld (ten bedrage van 35 euro), door
5.
hij in of omstreeks de periode 18 mei 2020 tot en met 19 mei 2020 te Eindhoven en/of Assendelft, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte een of meer hoeveelheden geld, in ieder geval van enig goed, door:
- via Instagram aan die [slachtoffer 4] een bericht te sturen dat hij moest betalen om te voorkomen dat een naaktfoto van die [slachtoffer 4] op internet zou worden gezet, en/of
De formele voorvragen.
De bewijsbeslissing
Algemene inleidende overwegingen
ten aanzien van feit 6 primair: vrijspraak
ten aanzien van feit 3, feit 5, feit 6 subsidiair en ten aanzien van het tenlastegelegde onder 01.017042.22
ten aanzien van feit 1 en feit 2
ten aanzien van feit 4
wehebben via Kik mensen benaderd” en “toen hadden
weeen afspraak gemaakt voor een seksdate”. Uit onderzoek is gebleken dat de door aangever betaalde € 35,00 als aanbetaling voor een seksafspraak overgemaakt is op het rekeningnummer van de BUNQ-bank van verdachte. Gelet op deze feiten en omstandigheden, bezien in het licht van hetgeen de rechtbank hiervoor onder het kopje “algemene inleidende overwegingen” heeft overwogen, is de betrokkenheid van verdachte bewezen.
De bewezenverklaring.
4.
op 25 april 2020 te Someren en/of Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van geld ( 35 euro), door
5.
in de periode 18 mei 2020 tot en met 19 mei 2020 te Eindhoven en/of Assendelft, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van geld, door:
6. (subsidiair)
op 13 maart 2020 te Reusel en/of Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, dat geheel aan die [slachtoffer 4] toebehoorde, door
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregelen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
Het beslag.
De toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
niet bewezenhetgeen verdachte onder
feit 6 primair in de zaak met parketnummer 01.177673.20is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 subsidiair in de zaak met parketnummer 01.177673.20 en hetgeen in de zaak met parketnummer 01.017042.22is ten laste gelegd
bewezenzoals hiervoor is omschreven;
gevangenisstrafvoor de duur
van 12 maanden met aftrekovereenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van
[slachtoffer 2], van een bedrag van
35,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan
gijzelingworden toegepast van
maximaal 1 dag. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2], van een bedrag van
35,00 euro, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 25 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
voor het overige niet ontvankelijkis en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van
[slachtoffer 3], van een bedrag van
730,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan
gijzelingworden toegepast van
maximaal 14 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
gelast de teruggavevan de na te noemen inbeslaggenomen goederen
aan verdachte, te weten:
- 2 sleutels van een brom-/snorfiets;
- 1 kluissleutel.