ECLI:NL:RBOBR:2023:6091
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering en de noodzaak van aanvullende beperkingen voor afleiding door anderen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering per 25 januari 2022. Eiseres had op 19 oktober 2021 een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV wees deze aanvraag af op 9 februari 2022, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 14 december 2022. De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiseres, met name op het aspect van afleiding door anderen. De verzekeringsarts B&B had in zijn rapportage van 29 augustus 2023 erkend dat eiseres afgeleid kan worden door auditieve prikkels en lawaai, maar deze beperkingen werden niet opgenomen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een aanvullende beperking voor afleiding door langslopende mensen niet noodzakelijk is. Eiseres heeft met rapportages van verzekeringsarts Sheikkariem aangetoond dat haar beperkingen niet correct zijn vastgesteld.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om een nieuwe FML op te stellen, inclusief de noodzakelijke beperkingen. Tevens moet het UWV de proceskosten van eiseres vergoeden, die in totaal € 2.883,09 bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. G. de Jong en is openbaar uitgesproken op 29 december 2023.