ECLI:NL:RBOBR:2023:6037
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens volledige terugbetaling wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De vordering van de officier van justitie, die strekte tot het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 196.989,- en de verplichting tot betaling aan de Staat, is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde volledig heeft voldaan aan zijn terugbetalingsverplichting, zoals vastgelegd in een overeenkomst tussen medeverdachte en de Provincie Noord-Brabant. Deze overeenkomst, die als een vaststellingsovereenkomst is aangemerkt, houdt in dat de medeverdachte een bedrag van € 850.000,- heeft terugbetaald aan de Provincie, waarmee het voordeel van de veroordeelde is teruggebracht tot € 0,00.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld aan de hand van de feiten en de ingediende stukken, waaronder een brief van de verdediging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de volledige terugbetaling van het onterecht ontvangen subsidiebedrag, er geen grond meer is voor de ontnemingsvordering. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 12 december 2023, waarbij de rechtbank kennis heeft genomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie dan ook afgewezen.