ECLI:NL:RBOBR:2023:5910

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
9624415 CV EXPL 22-148
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure over (non-)conformiteit van een kampeerbus met deskundigenonderzoek naar revisie en gebreken

In deze civielrechtelijke procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. B.W.P.M. van Orsouw, een vordering ingesteld tegen gedaagden, vertegenwoordigd door mr. C.C.J. Aarts, met betrekking tot de non-conformiteit van een kampeerbus. De zaak betreft een geschil over de kwaliteit van de geleverde camper, waarbij eisers stellen dat de camper niet voldoet aan de verwachtingen die zij op basis van de koopovereenkomst mochten hebben. De kantonrechter heeft in eerdere tussenvonnissen reeds aandacht besteed aan de tekortkomingen in de nakoming door gedaagden, waaronder het niet uitvoeren van een revisie van de motor en versnellingsbak, en gebreken aan de turbo en de achterbank.

De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 21 december 2023 geoordeeld dat gedaagden tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit de koopovereenkomst. De deskundige heeft vastgesteld dat de turbo defect is en dat de achterbank ondeugdelijk is bevestigd, wat de veiligheid van de passagiers in gevaar brengt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze tekortkomingen de ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigen. Gedaagden zijn veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom, evenals de kosten voor de vaststelling van aansprakelijkheid en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft tevens de proceskosten aan de zijde van eisers toegewezen, aangezien gedaagden grotendeels ongelijk hebben gekregen.

De uitspraak benadrukt het belang van de verwachtingen die consumenten mogen hebben bij de aankoop van een product, en de verplichtingen van verkopers om aan deze verwachtingen te voldoen. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers toegewezen en gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht, Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 9624415 CV EXPL 22-148
Vonnis van 21 december 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. B.W.P.M. van Orsouw,
tegen

1.[gedaagde 1] V.O.F.,2. [gedaagde 2] ,3. [gedaagde 3] ,

allen te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
gemachtigde: mr. C.C.J. Aarts.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 januari 2023;
- het deskundigenbericht van 22 mei 2023;
- de conclusie na deskundigenbericht van [eisers] van 10 juli 2023;
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagden] van 22 september 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Vorige beslissingen
2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen hij overwogen heeft in de tussenvonnissen van 14 juli 2022, 20 oktober 2022 en 5 januari 2023 en verwijst daarnaar.
Beslissen op bezwaar eiswijziging
2.2.
In hun akte hebben [eisers] gewezen op het door [gedaagden] opgeworpen bezwaar tegen de eiswijziging door [eisers] en op de opmerking van de kantonrechter dat hij daar – indien nodig – in een vonnis over zal beslissen. De kantonrechter doet dat hierbij. Hij accepteert de eiswijziging en verwerpt het bezwaar daartegen. Een eiswijziging c.q. -vermeerdering is mogelijk zolang de kantonrechter nog geen eindvonnis heeft gewezen (art. 130 Rv). Voorwaarde is wel dat de eisvermeerdering niet in strijd is met de goede procesorde. Daarvan is geen sprake. Hoor- en wederhoor zijn niet in het geding gekomen omdat [gedaagden] ter zitting in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de eisvermeerdering en daarvan ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt. Bovendien bouwt de eisvermeerdering deels voort op een al bij [gedaagden] bekende vordering, waartegen [gedaagden] al was opgekomen in haar conclusie van antwoord (zie #28 cva). De kantonrechter heeft de desbetreffende vordering, inclusief eisvermeerdering, deels afgewezen. Hij verwijst naar rechtsoverweging 4.14 van het tussenvonnis van 14 juli 2022. Voor wat betreft de turbo, waar het bezwaar met name op zag, heeft [gedaagden] voldoende gelegenheid gehad om te reageren omdat deze ook een prominente rol speelde in het deskundigenbericht en [gedaagden] heeft in haar conclusie na deskundigenbericht dan ook aandacht aan de turbo besteed.
Het deskundigenrapport en de gevolgtrekkingen door de kantonrechter
Revisie
2.3.
De kantonrechter roept in herinnering dat partijen twisten over de uitleg van het begrip gereviseerd / revisie. De kantonrechter verwijst kortheidshalve naar rechtsoverweging 4.5 van het tussenvonnis van 14 juli 2022.
2.4.
Samengevat komt de uitleg die de deskundige geeft aan dit begrip – zie het antwoord op vragen 1 en 2 – overeen met de uitleg die [eisers] geven aan dit begrip. Ook stelt de deskundige vast – zie het antwoord op vraag 3 – dat (voor zover herleidbaar in dit stadium) geen revisie – zoals bedoeld door de deskundige – van de motor en versnellingsbak heeft plaatsgevonden.
2.5.
[eisers] kaarten onder #8 van de conclusie na deskundigenbericht terecht aan dat [gedaagden] door haar uitingen over het begrip revisie erkent dat de motor en versnellingsbak niet zijn gereviseerd op de wijze zoals voorgestaan door de deskundige. Immers heeft [gedaagden] verklaard dat niet alles uit elkaar hoeft te worden gehaald, doch enkel de noodzakelijke dingen (p. 3 P-V 8 juni 2022). Dit strookt niet met de lezing van de deskundige dat de motor uit het voertuig moet worden gehaald en volledig in delen moet worden gedemonteerd, dat de te herplaatsen onderdelen gereinigd, gecontroleerd en getest moeten worden en dat een aantal onderdelen moet worden vervangen. [gedaagden] geeft onder #5 in haar conclusie na deskundigenbericht ook toe dat de motor en versnellingsbak niet in die zin zijn gereviseerd. Gelet op hetgeen de kantonrechter heeft overwogen onder 4.5 van het tussenvonnis van 14 juli 2022, staat hiermee vast dat [gedaagden] tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verbintenis om de motor en versnellingsbak de reviseren (zie ook #2.1 van dit vonnis). De vraag of deze tekortkoming ter zake van de revisie en/of de hierna te bespreken tekortkomingen op zich zelf of in samenhang bezien de ontbinding rechtvaardigen, zal de kantonrechter hierna onder rechtsoverweging 2.17 e.v. bespreken. De kantonrechter staat echter eerst stil bij de door de deskundige aangehaalde punten in het rapport.
De turbo
2.6.
De deskundige overweegt over de turbo dat:
1) deze vervangen of op zijn minst gecontroleerd moet worden door een Turbospecialist bij een motorrevisie;
2) gelet op het vermogensverlies, de (overmatige) rookontwikkeling en het oplichten van het motormanagementcontrolelampje c.q. het intreden van storing P0299 en de motorolielekkage nabij de turbo’s, de turbo(s) defect is (zijn) en dat dit een gebrek is;
3) het zeer aannemelijk is dat het gebrek aan de turbo(s) al aanwezig was ten tijde van de aankoop;
4) de herstelkosten zo’n € 2.500, - exclusief BTW bedragen.
2.7.
In hun conclusie vatten [eisers] de bevindingen van de deskundige samen en concluderen dat sprake is van een tekortkoming.
2.8.
[gedaagden] weerspreekt niet dat de turbo defect is. Zij beroept zich op schuldeisersverzuim – waarover meer onder de rechtsoverwegingen 2.20 en 2.21 en stelt (subsidiair) dat het geconstateerde gebrek de ontbinding niet zou rechtvaardigen, waarover meer onder rechtsoverweging 2.17.
2.9.
Gezien de bevindingen van de deskundige en de stellingen van partijen, komt de kantonrechter tot het oordeel dat de defecte turbo(s) een tekortkoming in de nakoming door [gedaagden] vormen. Het is duidelijk dat de defecte turbo’s aan normaal gebruik in de weg staan. Ook is het gelet op bevindingen van de deskundige aannemelijk dat de turbo(s) al bij totstandkoming van de overeenkomst defect waren, althans dat de oorzaak van het defect op dat moment al latent aanwezig was. [gedaagden] heeft onvoldoende gesteld om de onderbouwde aanname van de deskundige te weerleggen.
De achterbank
2.10.
De deskundige heeft over de achterbank – kort gezegd – gerapporteerd dat (duidelijk mag wezen dat) de achterbank ondeugdelijk is bevestigd. De kosten voor herstel schat de deskundige in op € 450, - exclusief BTW. De deskundige laat weten dat, als er passagiers op zitten, de ondeugdelijke bevestiging van de bank aan normaal gebruik in de weg staat.
2.11.
[eisers] stellen dat sprake is van een gebrek dat aan het gewone gebruik van de camper in de weg staat.
2.12.
[gedaagden] erkent (zie #9 conclusie na deskundigenbericht) dat de achterbank niet deugdelijk is bevestigd, maar stelt dat dit gebrek de ontbinding niet rechtvaardigt.
2.13.
De kantonrechter neemt de bevindingen van de deskundige over. De achterbank is ondeugdelijk bevestigd. Dit is een tekortkoming in de nakoming. [eisers] hadden een deugdelijke achterbank mogen verwachten die veilig te gebruiken was om passagiers te vervoeren. Daar is nu geen sprake van. De deskundige licht dit ook toe bij zijn reactie op opmerking 4. Dit gebrek was bovendien aanwezig ten tijde van de koop.
De overige gebreken
2.14.
De deskundige heeft bij de inspectie de bij eerdere keuringen gesignaleerde punten nagelopen. De punten 1 tot 5 en 7 met 11 en 13 worden door hem als een probleem aangemerkt. Een deel van deze punten is hersteld tijdens de inspectie. Punt 13 hangt samen met het gebrek aan de turbo. Verder voegt de deskundige nog een opmerking toe over een loszittende accu. Bij de opmerkingen op het conceptrapport hebben [eisers] een punt gemaakt van het gebruik van het woord “probleem” door de deskundige. Volgens [eisers] zou de deskundige dit moeten wijzigen in “gebrek”. De deskundige heeft kort gezegd in zijn reactie vermeld dat hij zich kan vinden in de opmerking, maar omdat dit nu benoemd is, geen reden ziet om tot aanpassing over te gaan.
2.15.
Hoewel een aantal gebreken tijdens de inspectie verholpen is, staat vast dat ze aanwezig waren tijdens de inspectie. [gedaagden] heeft onvoldoende feiten gesteld die afbreuk doen aan het vermoeden dat deze gebreken ook aanwezig waren bij het sluiten van de koop. De gebreken vormen een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van [gedaagden]
Resumerend
2.16.
[eisers] zijn geslaagd in het bewijs van hun uitleg van het begrip revisie en het feit dat [gedaagden] op dat vlak tekort is geschoten. Ook zijn [eisers] geslaagd in het bewijs van het bestaan van de overige onderzochte gebreken en van het feit dat deze gebreken aanwezig waren op het moment van het sluiten van de koop.
[gedaagden] is er niet in geslaagd om het bewijsvermoeden te weerleggen.
Het tekortschieten rechtvaardigt de ontbinding
2.17.
Zoals ook al overwogen onder 4.5 van het tussenvonnis van 14 juli 2022 is de vervolgvraag of het niet reviseren en de overige vastgestelde gebreken een tekortkoming oplevert die de (volledige) ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is.
2.17.1.
In beginsel geeft iedere tekortkoming in de nakoming aan de niet tekortschietende partij het recht om de overeenkomst te ontbinden (6:265 lid 1 BW). De uitzondering hierop vormt het geval dat de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt. De bewijslast voor deze uitzondering rust op [gedaagden] is niet in dit bewijs geslaagd.
2.17.2.
[gedaagden] stelt onder #5 van de conclusie na deskundigenbericht samengevat dat het niet reviseren op een wijze zoals voorgestaan door de deskundige geen juridisch gebrek is dat de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Dit omdat bij een dergelijke revisie de koopprijs navenant hoger zou zijn geweest. Kortom, [eisers] mochten een dergelijke revisie op basis van deze prijs niet verwachten, aldus [gedaagden]
De kantonrechter gaat niet mee in het betoog van [gedaagden] Zie in de eerste plaats de rechtsoverwegingen 2.4 en 2.5 van dit vonnis. Verder is het [gedaagden] die zich in het kader van haar aanbod en de totstandkoming van de koopovereenkomst van de term revisie / gereviseerd heeft bediend, zonder aan dat begrip een voor potentiële kopers/ [eisers] eenduidige definitie te geven. Het is onder die omstandigheden aan de kantonrechter om een dergelijke term uit te leggen om zo te bepalen welke verwachtingen partijen over en weer mochten hebben. De kantonrechter wijst er in de eerste plaats op dat de deskundige de standaarddefinitie voor revisie heeft gegeven (antwoord 1) en ook heeft geconstateerd dat er geen aanleiding bestaat voor een andere invulling van het begrip revisie / gereviseerd (antwoord 2). De kantonrechter maakt de bevindingen van de deskundige tot de zijne. Voor de uiteindelijke oordeelsvorming is van belang dat het een consumentenkoop betreft. Enkel op basis van de koopsom van € 29.250, - hoefden [eisers] niet te begrijpen dat [gedaagden] een afwijkende, beperkter definitie van revisie hanteerde. Het had op de weg van [gedaagden] gelegen om in haar aanbod, respectievelijk de koopovereenkomst eenduidig te omschrijven welke werkzaamheden in het kader van de revisie zijn uitgevoerd. Dit klemt te meer temeer nu [gedaagden] zelf schrijft [onderstreping kantonrechter] : “
vollediggereviseerd” . [gedaagden] heeft dit nagelaten en dat komt voor haar rekening en risico. [eisers] mochten een volledig gereviseerde motor en versnellingsbak verwachten, in de algemeen gangbare betekenis die de deskundige heeft benoemd.
2.18.
Het hiervoor omschreven nalaten van [gedaagden] is een tekortkoming die de ontbinding rechtvaardigt. De deskundige begroot de kosten voor een motorrevisie op een bedrag tussen de € 5.000, - en € 5.250, - exclusief BTW en voor een versnellingsbakrevisie op een bedrag tussen de € 2.500, - en € 3.750, - exclusief BTW. In totaal is dit circa 1/3 van de totale koopsom.
2.19.
Temeer als deze tekortkoming samen wordt bezien met de andere tekortkomingen en meer in het bijzonder het gebrek aan de achterbank en de turbo. Zoals gezegd kan de camper zonder een goed functionerende turbo niet duurzaam de weg op en levert het gebruik van de achterbank voor de passagiers onaanvaardbare veiligheidsrisico’s op.
2.20.
Hoewel ten tijde van het uitbrengen van de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring het gebrek aan de turbo(s) nog niet aan het licht was getreden, zodat dit niet mede aan de ontbinding ten grondslag is gelegd, kan ook dit alsnog aan het licht gekomen gebrek – op zichzelf dan wel in samenhang met de in de ontbindingsverklaring genoemde gebreken – van belang zijn voor de beoordeling of de ontbinding gerechtvaardigd is, mits ook ten aanzien van dit gebrek is voldaan aan de eisen van art. 6:265 lid 2 en 7:23 BW. Hier is een nieuw gebrek van de afgeleverde zaak (de turbo(s)) aan het licht getreden nadat de procedure aanhangig was gemaakt. In een dergelijk geval kan een ingevolge art. 6:265 en/of art. 7:23 BW vereiste verklaring van de koper jegens de verkoper ook besloten liggen in enig processtuk van zijn zijde. In dit geval is dat de eisvermeerdering op 27 mei 2022.
Het gebrek aan de turbo (rechtsoverwegingen 2.6 tot en met 2.9.) staat aan het normale gebruik van de camper in de weg. De reparatiekosten bedragen € 3.025, - inclusief BTW. Op zichzelf genomen zou dit gebrek al een ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigen, maar bezien in samenhang met een niet-uitgevoerde revisie en de overige gebreken is dat zeker het geval.
Schuldeisersverzuim en de turbo
2.20.
Onder #8 van de conclusie na deskundigenbericht van 21 september 2023 van [gedaagden] , herhaalt [gedaagden] – kort samengevat – haar beroep op schuldeisersverzuim.
2.21.
De kantonrechter verwijst vooraleerst naar zijn beslissing onder rechtsoverweging 4.10 van het tussenvonnis van 14 juli 2022. Hij heeft daarin – kort samengevat – gevat geoordeeld dat voor de gebreken uit de rapporten van Hol en Dekra geen sprake is van schuldeisersverzuim.
2.22.
Hiervoor is reeds geoordeeld dat [eisers] de koopovereenkomst met recht buitengerechtelijk hebben ontbonden. De ontbinding staat aan het ontstaan van schuldeisersverzuim in de weg zodat [eisers] ter zake van het gebrek aan de turbo daarin niet konden komen te verkeren.
Resumerend over de hoofdvorderingen
2.23.
Al het voorgaande leidt tot de slotsom dat de primair gevorderde verklaring voor recht onder A) dat de camper niet aan de koopovereenkomst beantwoordt, toewijsbaar is. Hetzelfde geldt voor het primair gevorderde onder B) dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Voor het primair gevorderde onder C) geldt dat het onderdeel dat ziet op restitutie van de koopsom – een ongedaanmakingsverbintenis – toewijsbaar is. [1] De rente wordt berekend vanaf de datum van verzuim te weten 26 november 2021.
2.24.
Voor zover het primair gevorderde onder C) betrekking heeft op vergoeding van schade is dat deels al afgewezen in rechtsoverwegingen 4.14 en 4.15 van het tussenvonnis van 14 juli 2022. Onder rechtsoverweging 4.9. van het tussenvonnis van 14 juli 2022 heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen sprake is van dwaling of bedrog zodat daarin ook geen grond kan worden gevonden om tot toewijzing van de gevorderde bedragen te komen.
De gevorderde kosten voor vaststelling van aansprakelijkheid zijn wel toewijsbaar (zie hierna onder rechtsoverweging 2.26).
Buitengerechtelijke incassokosten
2.25.
[eisers] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. [eisers] maken aanspraak op een bedrag van
€ 1.122,35. Aangezien [eisers] als consumenten niet BTW-plichtig zijn, hebben zij op basis van de wettelijke tarieven recht op maximaal € 1.307,29 (inclusief BTW). De gevorderde van € 1.122,35 vallen binnen dit maximumbedrag en zullen worden toegewezen.
Kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid
2.26.
[eisers] vorderen vergoeding van de keuringskosten van Hol ad € 250, - en 865,15 van Dekra (totaal: € 1.115,15). Deze kosten zijn op grond artikel 6:96 lid 2 sub b BW toewijsbaar. De rente wordt berekend vanaf de vervaldatum van de desbetreffende facturen.
Proceskosten en nakosten
2.27.
[gedaagden] zijn de partijen die grotendeels ongelijk krijgen en zij zullen daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,39
- griffierecht
693,00
- kosten deskundigen
500,00
- salaris gemachtigde
1.322,50
(2,50 punten × € 529,00)
Totaal
2.644,89
2.28.
Over de deskundigenkosten: beide partijen hebben € 500, - aan voorschot betaald. Omdat [eisers] (grotendeels) in het gelijk zijn gesteld, moet [gedaagden] deze kosten aan [eisers] betalen.
2.29.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Hoofdelijkheid
2.30.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot (terug)betaling aan [eisers] van € 29.425,00, ten titel van ongedaanmakingsverbintenis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 26 november 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eisers] van € 1.115,15 ter zake van kosten voor de vaststelling van aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 250, - met ingang van 5 oktober 2021 en over € 865,15 met ingang van 27 oktober 2021, beide tot en met de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eisers] van € 1.122,35 voor buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 26 december 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.644,89, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.

Voetnoten

1.De kantonrechter wijst er volledigheidshalve op dat [eisers] op grond van 6:271 BW gehouden zijn tot teruggave van de camper aan [gedaagden]