ECLI:NL:RBOBR:2023:5892

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
C/01/397281 / KG ZA 23-489
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting leveringsplicht uit distributieovereenkomst wegens schending van intellectuele eigendomsrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Belgische vennootschap [eiseres] B.V. en de Nederlandse vennootschappen VLISCO B.V. en VLISCO NETHERLANDS B.V. De eiseres, die al decennialang actief is in de handel van Afrikaanse textiel, vorderde onder meer dat VLISCO haar leveringsverplichtingen uit de distributieovereenkomst zou hervatten. VLISCO had de leveringen opgeschort vanwege vermeende inbreuken op haar intellectuele eigendomsrechten door [eiseres]. De rechtbank oordeelde dat VLISCO voldoende aannemelijk had gemaakt dat [eiseres] inbreuk had gemaakt op haar auteursrechten en merkrechten. De rechtbank stelde vast dat de opschorting van de leveringsverplichting door VLISCO gerechtvaardigd was, omdat [eiseres] niet had voldaan aan de voorwaarden die VLISCO had gesteld voor het hervatten van de leveringen. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van VLISCO. De uitspraak benadrukt het belang van het respecteren van intellectuele eigendomsrechten in commerciële relaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/397281 / KG ZA 23-489
Vonnis in kort geding van 14 december 2023
in de zaak van
de vennootschap naar Belgisch recht
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , [land] ,
eiseres,
advocaten mr. M.J.F. van den Berg en mr. R.R.E. Roosjen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VLISCO B.V.
gevestigd te Helmond
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VLISCO NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Helmond,
gedaagden,
advocaten mr. L.E. Fresco en mr. S.M. Campmans te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Vlisco genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 november 2023 met 8 producties
  • de brief van mr. Fresco van 13 november 2023 met een conclusie van antwoord en 18 producties
  • de brief van mr. Van den Berg van 15 november 2023 met aanvullende producties 12 en 13
  • de mondelinge behandeling op 16 november 2023, waar [eiseres] de jegens Vlisco B.V. ingestelde vorderingen heeft ingetrokken
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van Vlisco.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] drijft al decennialang een internationaal georiënteerde onderneming in de
handel in onder andere Afrikaanse textiel. Het hoofdkantoor van [eiseres] is gevestigd in [vestigingsplaats] ( [land] ) waar [eiseres] geen fysieke winkel heeft. In haar fysieke winkels in o.a. Antwerpen, Parijs, New York en het Verenigd Koninkrijk biedt [eiseres] een omvangrijke collectie Afrikaanse textiel aan. [eiseres] maakt onderdeel uit van een internationale groep bedrijven (de [A] ).
2.2.
[eiseres] verkoopt in haar hoedanigheid van officiële Vlisco-distributeur, vele
verschillende producten van Vlisco aan klanten afkomstig uit – onder meer - landen in West-Afrika, België, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten.
2.3.
[eiseres] voert daarnaast ook een eigen stoffencollectie, onder het label “Supreme Wax” en biedt daarnaast ook andere (met het Vlisco-assortiment concurrerende) textielmerken aan.
2.4.
Vlisco is een Nederlands textielbedrijf dat al bijna 200 jaar bestaat. Vlisco maakt onderdeel uit van een internationale groep bedrijven (de Vlisco Groep). Het
hoofdkantoor van Vlisco bevindt zich in Nederland. In haar fabriek in Helmond maakt Vlisco luxueuze wax-stoffen. Vlisco richt zich met deze stoffen op de markten in Europa, Afrika en Noord-Amerika.
2.5.
Vlisco ontwerpt de dessins voor haar stoffen op haar eigen ontwerpafdeling en vervaardigt de stoffen vervolgens in haar eigen fabriek in Helmond. Vlisco is rechthebbende op - onder andere - het woordmerk “Vlisco” en een zonlogo dat in zwart wordt afgedrukt in de zoom van de stoffen van Vlisco’s Super-Wax stoffen. Daarnaast claimt Vlisco auteursrechten ten aanzien van de door haar in het verkeer gebrachte dessins.
2.6.
Vlisco verkoopt haar stoffen onder haar eigen naam en met het gebruik van haar eigen Vlisco merk in grote delen van de wereld met name via haar Europese distributie netwerk. Enerzijds verkoopt Vlisco haar producten als groothandel (wholesale) via wederverkopers als [eiseres] en anderzijds rechtstreeks aan (eind)afnemers via een webshop (e-commerce).
2.7.
Tussen Vlisco en tot de [A] behorende vennootschappen bestaat al decennia een samenwerkingsverband in de vorm van een distributieovereenkomst. [eiseres] is distributeur van Vlisco en een zogenaamde tier 1 klant en komt als zodanig in aanmerking voor een incentive korting van 2,5 % bij het inkopen van producten van Vlisco. Sinds 2017 levert Vlisco c.s. haar stoffen uitsluitend nog aan [eiseres] die op haar beurt deze stoffen doorlevert aan andere, tot de [A] behorende vennootschappen.
2.8.
De laatste tussen [eiseres] en Vlisco opgemaakte overeenkomst is de “Annual distribution agreement 2019”. Deze overeenkomst geldt voor het jaar 2019 maar is daarna steeds (stilzwijgend) voortgezet. Artikel 4 van deze overeenkomst bepaalt:
“(…) All offers and agreements of Vlisco Netherlands BV are subject to these terms of Agreement”.
In deze algemene voorwaarden zijn de volgende - voor zover hier van belang zijnde - bepalingen opgenomen:
“article 3. Offers & Agreements
(…)
3.7
Business.vlisco.com reserves the right to cancel any order placed by a customer with whom is has a dispute concerning a prior order, or if it has reasonable cause to suspect that such customer has violated these terms of agreement, or is engaged in any fraudulent activity or for any other legitimate cause.
Article 9. Intellectual and Industrial Rights of Ownership
9.1
The customer needs to fully and unconditionally respect all intellectual and industrial rights of ownership based on the products delivered by business.vlisco.com.
(…)
Article 12. Applicable Law
12.1
The terms of agreement of business.vlisco.com are governed and constituted and enforced in accordance with the laws of the Netherlands. The court in ‘s-Hertogenbosch, the Netherlands, will have exclusive jurisdiction with regard to any claim arising out of (the conclusion, performance or non-performance of) these terms agreement.
(…)’
2.9.
In 2019 en 2021 heeft Vlisco [eiseres] aangesproken op door haar gesignaleerde inbreuken op de IE rechten van Vlisco door [eiseres] . [eiseres] heeft in reactie daarop toegezegd zich van (verdere) inbreuk op de IE rechten van Vlisco te onthouden. Partijen hebben daartoe ook nadere afspraken gemaakt.
2.10.
In januari 2023 is Vlisco er op geattendeerd dat de Belgische douane een zending van (vermoedelijk) kopieën van Vlisco dessins, voorzien van een (op het beeldmerk van Vlisco gelijkend) zwart zonlogo heeft onderschept, bestemd voor [eiseres] .
2.11.
Bij brief van 20 januari 2023 heeft Vlisco aan [eiseres] laten weten dat zij de distributierelatie met [eiseres] en de leveringen aan [eiseres] in dat kader opgeschort respectievelijk stopzet vanwege de geconstateerde inbreuken op de auteurs- en merkrechten van Vlisco. Daarnaast vordert zij betaling van het openstaande, door haar verstrekte (handels-)krediet. In haar brief heeft zij [eiseres] gesommeerd om vóór 27 januari 2023 tekst en uitleg te verschaffen met betrekking tot de geconstateerde inbreuken alsook om een (als bijlage meegezonden) onthoudingsverklaring te ondertekenen en de daarin opgenomen verplichtingen na te komen, zulks ter voorkoming van gerechtelijke procedures en met de aanzegging dat het voorstel vervalt als het niet tijdig wordt aangenomen.
2.12.
Op 27 februari 2023 zijn tijdens een inval van de Belgische Federale Overheidsdienst Financiën (FOD), die plaatsvond naar aanleiding van de inbeslagname door de Belgische douane in Zaventem in januari 2023, wederom inbreukmakende producten aangetroffen bij [eiseres] .
2.13.
Bij brief van 12 april 2023 heeft de Belgische advocaat van [eiseres] betwist dat sprake is van inbreuk op de IE rechten van Vlisco; [eiseres] weigert om aan de sommatie van Vlisco gehoor te geven.
2.14.
Bij brief van 18 juli 2023 heeft Vlisco de distributie relatie met alle [eiseres] entiteiten beëindigd en het uitstaande rentevrije (handels-)krediet van [eiseres] opgevorderd.
2.15.
Op 18 augustus 2023 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen Vlisco en [eiseres] , waarbij is gesproken over het hervatten van de leveringen door Vlisco aan [eiseres] onder de voorwaarde van het overeenkomen van een onthoudingsverklaring met betrekking tot de IE rechten van Vlisco.
2.16.
Bij e-mailbericht van 31 augustus 2023 heeft Vlisco aangegeven dat zij de opschorting van de leveringen handhaaft. Tevens heeft zij de opzegging van de distributierelatie per 31 december 2023 bevestigd.
2.17.
Op 31 augustus 2023 heeft Vlisco [eiseres] gedagvaard voor deze rechtbank en daarbij - onder meer - een verklaring voor recht gevorderd dat (i) [eiseres] inbreuk maakt op de IE rechten van Vlisco en dat (ii) [eiseres] handelt in strijd met de distributievoorwaarden van de distributierelatie tussen partijen, meer in het bijzonder artikel 9, dat [eiseres] verplicht de I.E. rechten van Vlisco te respecteren.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Vlisco te gebieden om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis al haar verplichtingen op grond van de distributieovereenkomst onverkort na te komen, waaronder alle leveringen van de stoffen te hervatten, althans tot een bodemrechter anders heeft beslist, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Vlisco met onmiddellijke ingang te verbieden na de datum van het te
wijzen vonnis, aan klanten van [eiseres] gevestigd of handelend vanuit Noord-Amerika (Verenigde Staten en Canada) de stoffen aan te bieden, te leveren of te verkopen, zulks tot een bodemrechter onherroepelijk anders heeft beslist, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
3. Vlisco te veroordelen om aan [eiseres] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te
betalen de kosten van dit geding, waaronder de kosten van de deurwaarder voor de
betekening van de dagvaarding, alsmede in de nakosten, een en ander te voldoen
binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval algehele
voldoening van de (na)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt - te vermeerderen
met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de (na)kosten te rekenen vanaf
veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eiseres] legt daaraan het volgende ten grondslag. Tussen [eiseres] en Vlisco bestaat een stilzwijgende duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. De distributierelatie tussen [eiseres] en Vlisco bestaat inmiddels bijna 50 jaar. [eiseres] is geconfronteerd met een feitelijk directe beëindiging van de distributieovereenkomst door Vlisco.
[eiseres] betwist dat van een opzegging in juridische zin van de zijde van Vlisco sprake is en, zo al geoordeeld zou worden dat er een opzegging heeft plaatsgevonden, dan stelt [eiseres] dat Vlisco hierbij een redelijke opzegtermijn in acht had moeten nemen. Bovendien had Vlisco haar leveringsverplichtingen tijdens de opzegtermijn onverkort moeten nakomen. [eiseres] heeft heel veel tijd, energie en financiële middelen in deze distributierelatie geïnvesteerd (welke voor de afzetmarkt in Noord-Amerika zelfs exclusief is), haar bedrijfsvoering gericht op de samenwerking met Vlisco én zij is voor de continuïteit voor haar bedrijfsvoering ook nog eens vergaand van deze distributierelatie afhankelijk.
Een ontvlechting van de samenwerking met Vlisco zal aanzienlijke kosten voor [eiseres] met zich meebrengen, zoals het sluiten van winkels en het gedwongen ontslaan van personeel. De voorraden van de winkels zullen moeten worden getransporteerd naar (en dus ook geïmporteerd in) België en het ontslaan van personeel van 8 FTE zal gepaard gaan met aanzienlijke ontslagkosten van in totaal ongeveer € 210.000,00.
Als gevolg van het feit dat Vlisco al sinds januari 2023 geen stoffen meer aan
[eiseres] levert, is de omzet en winst van [eiseres] dit jaar (2023) drastisch teruggelopen. Als gevolg daarvan is de continuïteit van haar bedrijfsvoering ernstig in gevaar.
Tegelijkertijd wordt [eiseres] nu, naast de onder andere door Vlisco gevorderde
verklaring voor recht van inbreuk en schadeclaims, ook geconfronteerd met een eis in
de door Vlisco c.s. op 31 augustus 2023 gestarte bodemprocedure om per ommegaande al het openstaande krediet aan Vlisco c.s. te voldoen. Vlisco handelt daarnaast in strijd met de distributieovereenkomst, door middel van online verkoop aan consumenten in Noord Amerika, terwijl [eiseres] als distributeur exclusiviteit heeft bedongen in Noord Amerika. [eiseres] heeft gelet op het voorgaande een spoedeisend belang bij de door haar ingestelde vorderingen.
3.3.
Vlisco voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtsmacht van de Nederlandse rechter moet, nu [eiseres] is gevestigd in [land] , worden vastgesteld aan de hand van de herschikte EEX-Vo. Op grond van artikel 4 lid 1 herschikte EEX-Vo, is de Nederlandse rechter bevoegd van het geschil kennis te nemen, nu Vlisco is gevestigd te Helmond.
4.2.
Aangezien op grond van de algemene voorwaarden van Vlisco die van toepassing zijn op de annual distribution agreement 2019 Nederlands recht van toepassing is op de online wholesale shop van Vlisco, is op de onderhavige vorderingen tot hervatting van de levering van stoffen door Vlisco, Nederlands recht van toepassing.
4.3.
Als meest verstrekkende verweer heeft Vlisco aangevoerd dat [eiseres] inbreuk maakt op de IE rechten van Vlisco en dat zij daarmee handelt in strijd met de distributievoorwaarden, die bepalen dat zij de IE rechten van Vlisco dient te respecteren. Vlisco heeft op die grond haar verplichting tot levering van de stoffen uit hoofde van de distributie overeenkomst opgeschort. Vlisco heeft de opschorting van haar leveringsverplichting aan [eiseres] aangekondigd bij brief van 20 januari 2023. Vlisco heeft daarin gesteld dat zij de distributieovereenkomst opschort en de daarop gebaseerde leveringen stopzet.
Uitsluitend in het geval [eiseres] vóór 27 januari 2023 de meegestuurde onthoudingsverklaring tekent en aan alle daarin gestelde voorwaarden voldoet én een bevredigende verklaring verschaft voor de geconstateerde inbreuken zal Vlisco afzien van gerechtelijke procedures. Op 18 augustus 2023 is opnieuw gesproken met [eiseres] ; Vlisco heeft aangeboden de relatie voort te zetten mits [eiseres] alsnog de onthoudingsverklaring ondertekent. Dat laatste is niet gebeurd.
4.4.
Ter (nadere) onderbouwing van dit verweer heeft Vlisco gemotiveerd gesteld dat zij auteursrechthebbende is van een groot aantal (nader in haar conclusie van antwoord en producties geïndividualiseerde) dessins en rechthebbende van het in dat verband door haar gevoerde beeldmerk. De dessins geven blijk van een eigen intellectuele schepping van de maker, gezien de creatieve keuzes ten aanzien van de onderwerpkeuze, artistieke stijl, tekeningen, patronen en kleurcombinaties. Als productie 9 heeft Vlisco afbeeldingen en diverse andere stukken uit Vlisco’s archieven overgelegd, waaruit onder meer blijkt wanneer de dessins zijn ontworpen, wanneer ze door Vlisco in productie zijn genomen en hoe ze door Vlisco openbaar zijn gemaakt. Voor alle dessins geldt dat Vlisco die onder haar eigen naam op de markt brengt of heeft gebracht. [eiseres] heeft deze gemotiveerde en concreet onderbouwde stellingen van Vlisco dat zij auteursrechthebbende is van de Vlisco dessins, niet (althans niet gemotiveerd) weersproken. Gelet op dit alles heeft Vlisco in het kader van dit kort geding voldoende aannemelijk gemaakt dat Vlisco’s dessins auteursrechtelijk zijn beschermd in de zin van artikel 1 jo artikel 10 Aw.
4.5.
Vlisco heeft voorts gemotiveerd en gedocumenteerd aangevoerd dat zij begin 2023 (na eerdere – indertijd door [eiseres] erkende –inbreuken op de I.E. rechten van Vlisco in 2019 en 2021 [1] ) heeft geconstateerd dat [eiseres] wederom inbreuk maakt op de IE rechten van Vlisco. Zo is Vlisco er in januari 2023 op geattendeerd dat de Belgische douane een zending stoffen heeft onderschept met als ontvanger [eiseres] , waarvan de dessins en andere, met het totaalbeeld verband houdende elementen, de indruk wekten dat deze door Vlisco waren vervaardigd c.q. ontworpen. Hoewel de douane slechts 27 stoffen heeft tegengehouden, blijkt uit de zending dat er van de drie aangetroffen kleurstellingen respectievelijk 405, 395 en 387 stuks stof van in totaal 7.122 yards (6.510 meter) naar [eiseres] onderweg waren. Daarnaast is Vlisco er in januari 2023 achter gekomen dat verschillende inbreukmakende dessins worden aangeboden op internationale websites van [eiseres] , waaronder kopieën van Vlisco dessins waar Vlisco [eiseres] ook al in 2019 op geattendeerd had. Naar aanleiding van de inbeslagname door de Belgische douane in januari 2023, heeft er op 27 februari 2023 een inval plaatsgevonden van de Belgische FOD, waarbij wederom inbreukmakende producten bij [eiseres] zijn aangetroffen. Vlisco heeft verder geconstateerd dat [eiseres] inbreukmakende producten levert aan Nederlandse klanten en wederverkopers, zoals blijkt uit de door Vlisco overgelegde producties 9B, C, E, F en G. Tenslotte blijken ook de social media accounts van [eiseres] en [eiseres] groep nog vol te staan met namaak dessins en echte Vlisco stoffen, zoals blijkt uit de door Vlisco overgelegde producties 9D t/m H, K,N,O,P en R van Vlisco.
4.6.
[eiseres] heeft deze door Vlisco gestelde inbreuken als zodanig (bij vergelijking van de betrokken dessins) niet tegengesproken. [eiseres] stelt verder dat zij direct nadat zij in januari 2023 door Vlisco op de geconstateerde inbreuken was aangesproken de daarbij betrokken dessins uit de markt heeft gehaald (net zoals zij dat eerder had gedaan in 2019 en 2021).
Daargelaten dat [eiseres] daarmee (wederom) impliciet de gestelde inbreuken erkent onderbouwt zij haar stellingen op dit onderdeel niet terwijl uit (bijvoorbeeld) producties 9.E en 9.K blijkt dat heel recent nog door Vlisco is geconstateerd dat inbreukmakende dessins via de website van [eiseres] werden aangeboden. Bovendien blijkt uit de reactie van haar Belgische advocaat dat [eiseres] de gestelde I.E. rechten van Vlisco überhaupt niet erkent en dat [eiseres] (daarom) niet zal voldoen aan de sommatie van 20 januari 2023.
De stelling van [eiseres] dat de aangetroffen stoffen door de Belgische douane slechts samples waren en dat deze nooit bij [eiseres] zijn aangekomen laat onverlet dat deze wel voor [eiseres] bestemd waren. Bovendien blijkt uit het als productie 8 overgelegde rapport van het douanebeslag van 9 januari 2023 dat het aanzienlijke hoeveelheden stoffen betrof. Ook het feit dat de FOD heeft besloten om geen vervolgstappen te zetten kan niet afdoen aan de in deze procedure zelfstandig te beoordelen vraag of sprake is van inbreuk. Vlisco heeft ter zitting uitgelegd dat de FOD geen nader onderzoek heeft ingesteld, niet omdat geen sprake was van een auteursrecht inbreuk, maar omdat zij geen gekopieerde merken heeft aangetroffen en zij daarom geen vervolg onderzoek instelt.
4.7.
Vlisco heeft, gelet op hetgeen zij in dit kort geding naar voren heeft gebracht en met bewijsmateriaal heeft onderbouwd, voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiseres] bij herhaling inbreuk heeft gemaakt op de I.E. rechten van Vlisco door het aanbieden c.q. in het verkeer brengen van dessins waarmee de auteursrechten van Vlisco werden geschonden. Daarmee is tevens aannemelijk geworden dat [eiseres] aldus ook artikel 9.1. van de algemene voorwaarden bij de distributie overeenkomst heeft geschonden.
4.8.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was Vlisco daarmee op grond van die (herhaalde) inbreuk op de IE rechten van Vlisco, bevoegd haar leveringsverplichting uit hoofde van de met [eiseres] gesloten distributieovereenkomst jegens [eiseres] op te schorten. [eiseres] heeft niet betwist dat zij op grond van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de annual distribution agreement 2019 (artikel 9.1) gehouden is alle intellectuele eigendomsrechten op de producten van Vlisco onvoorwaardelijk te respecteren.
4.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was (en is) Vlisco in elk geval bevoegd haar leveringsverplichting jegens [eiseres] op te schorten zolang [eiseres] niet tegemoet kwam (komt) aan de – gezien het recidiverende karakter van de inbreuken – gerechtvaardigde eisen van Vlisco dat [eiseres] een (niet-vrijblijvende) onthoudingsverklaring ondertekende (ter voorkoming van nieuwe inbreuken) alsook een bevredigende verklaring verschafte in verband met de laatstelijk gedane constateringen. Vast staat dat [eiseres] in januari 2023 noch sedertdien tot ondertekening van een dergelijke onthoudingsverklaring is overgegaan. Ook heeft [eiseres] tot op heden geen openheid van zaken gegeven over de leverancier van de inbreukmakende stoffen en waar de door de douane aangetroffen stoffen zijn gebleven. Aldus heeft [eiseres] Vlisco niet in staat gesteld zo nodig en mogelijk nadere maatregelen te treffen jegens andere, bij de geconstateerde inbreuken betrokken partijen. Dit betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat Vlisco zich – zolang aan deze voorwaarden niet is voldaan – op goede gronden kan blijven beroepen op haar opschortingsbevoegdheid met betrekking tot haar verplichting tot levering van stoffen aan [eiseres] . Tussen de leveringsverplichting van Vlisco en de verplichting van [eiseres] uit hoofde van artikel 9 van de annual distribution agreement bestaat – mede ook gelet op het bepaalde in artikel 3.9 van die overeenkomst, voldoende samenhang. Dat Vlisco onredelijk gebruik heeft gemaakt van haar opschortingsbevoegdheid is de voorzieningenrechter niet gebleken. Voor zover [eiseres] in dit verband heeft aangevoerd dat Vlisco onredelijke voorwaarden heeft verbonden aan het weer opnieuw leveren van stoffen aan [eiseres] (zoals de voorwaarde om het krediet af te lossen), leidt dat niet tot dat oordeel. De voorzieningenrechter acht geenszins onredelijk, zoals hiervoor ook overwogen, dat Vlisco aan het weer opnieuw leveren van stoffen aan [eiseres] de voorwaarde heeft verbonden dat [eiseres] een onthoudingsverklaring tekent. Gesteld noch gebleken is dat die onthoudingsverklaring onredelijke voorwaarden behelst. Nu [eiseres] tot op heden deze verklaring niet heeft ondertekend, was Vlisco reeds hierom bevoegd haar leveringsverplichting op te schorten. De vraag of Vlisco daarnaast (andere) al dan niet redelijke voorwaarden heeft gesteld aan hervatting van de leveringen kan hier dan verder buiten beschouwing blijven.
4.10.
De conclusie uit het voorgaande luidt dat het opschortingsverweer van Vlisco slaagt en dat reeds om die reden de vordering onder 1 van [eiseres] in dit kort geding strandt. De door partijen uitvoerig bediscussieerde vraag of de distributieovereenkomst een einde heeft genomen door ontbinding c.q. opzegging kan gelet hierop in het midden blijven omdat - ook in het geval veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de distributieovereenkomst voortduurt (zoals [eiseres] heeft betoogd en aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd) - dit niet afdoet aan het door Vlisco in dit kort geding op goede gronden ingeroepen recht op opschorting.
Een afweging van belangen leidt niet tot een ander oordeel. Van Vlisco kan - onder de gegeven omstandigheden - niet worden gevergd dat zij haar leveranties hervat aan een contractspartij waarvan bij herhaling is gebleken dat deze inbreuk maakt en – ook na ontdekking en aanmaning - blijft maken op haar intellectuele eigendomsrechten.
4.11.
Ook de vordering onder 2 van [eiseres] zal, bij gebrek aan voldoende grondslag, worden afgewezen. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar vordering verwezen naar de door haar als productie 4 overgelegde overeenkomst van 22 december 2006. Vlisco heeft echter gemotiveerd betwist dat - zo al moet worden aangenomen dat op basis van die overeenkomst sprake is van exclusiviteit - deze overeenkomst is gesloten met [eiseres] . Zij wijst er op dat de overeenkomst gesloten is met de tot de [eiseres] groep behorende vennootschap [eiseres] Import-Export B.V.B.A., die geen partij is in dit kort geding.
Ter zitting heeft [eiseres] ook erkend dat sinds 2017 Vlisco alleen nog maar stoffen levert aan [eiseres] en niet langer aan andere vennootschappen uit de [eiseres] groep. Daarbij kan uit de door Vlisco overgelegde e-mailcorrespondentie tussen partijen (onder meer producties 14 en 15) worden afgeleid dat [eiseres] er zelf ook niet vanuit ging dat zij exclusief distributeur was van Vlisco in Noord Amerika. In die voorstellen wordt immers gesproken over exclusiviteit met betrekking tot
2 NSW dessinsper jaar. Ook blijkt uit die voorstellen dat [eiseres] ermee bekend was dat Vlisco ook eigen (e-commerce) verkoopactiviteiten ontplooide in Noord Amerika waarvan niet is gebleken dat [eiseres] daar ooit eerder (dat wil zeggen vóór dit kort geding) tegen heeft geageerd.
4.12.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Vlisco.
4.13.
Vlisco heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van proceskosten op de voet van art. 1019h Rv. Die, door [eiseres] betwiste, aanspraak is gegrond, nu Vlisco in dit kort geding, naar de kern genomen, verweer heeft gevoerd ter handhaving van haar intellectuele eigendomsrechten. Vlisco heeft in totaal een bedrag van € 25.920,00 aan daadwerkelijke advocaatkosten gevorderd.
Ter onderbouwing van dit bedrag heeft zij als prod. 18 een kostenspecificatie in het geding gebracht. [eiseres] heeft de redelijkheid en evenredigheid van deze kosten gemotiveerd weersproken. De voorzieningenrechter ziet aanleiding aansluiting te zoeken bij de indicatietarieven voor rechtbanken. Nu Vlisco voor de onderbouwing van haar stellingen in dit kort geding grotendeels (één op één) heeft kunnen putten uit de stukken die zij reeds eerder heeft ingediend in de bij deze rechtbank aanhangige bodemprocedure, zal aansluiting worden gezocht bij het tarief van een relatief eenvoudige zaak en zal een bedrag van € 6.000,00 aan salaris advocaat worden toegekend.
De kosten aan de zijde van Vlisco worden met inachtneming van het voorgaande begroot op:
- griffierecht € 676,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
6.000,00
Totaal € 6.676,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Vlisco tot op heden begroot op € 6.670,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2023.

Voetnoten

1.Zoals door Vlisco middels productie 5 gedocumenteerd