ECLI:NL:RBOBR:2023:5699

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
01/304616-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van grooming, bewezenverklaring van poging tot grooming met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 7 december 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van grooming. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar verklaarde de poging tot grooming wel bewezen. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 17 oktober 2023, en de zitting vond plaats op 23 november 2023. De verdachte had via WhatsApp seksueel getinte berichten gestuurd naar een 15-jarig meisje, met wie hij een ontmoeting wilde voorstellen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte geen handelingen had ondernomen om de ontmoeting te realiseren, de berichten wel als een begin van uitvoering van de poging tot grooming konden worden aangemerkt. De rechtbank weigerde het verweer van vrijwillige terugtred, omdat de verdachte niet uit eigen beweging had besloten om te stoppen met zijn gedrag. De rechtbank legde een taakstraf van 80 uren op, te vervangen door 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de impact van het handelen van de verdachte op het slachtoffer zwaar heeft meegewogen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.304616.22
Datum uitspraak: 7 december 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [1980] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 oktober 2023.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij, op of omstreeks 14 maart 2022 te Best, althans in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten via WhatsApp, een persoon, te weten [slachtoffer] , geboren op [2006] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen, terwijl verdachte enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, door haar de volgende berichten te sturen:
- “Jij bent nog geen 18, 18 is de grens dat je mag doen wat je wilt, ik zou raag dingen met je doen die niet illegaal zijn, dus hebben we een probleem van 2 jaar” en/of
- “Liefde Bedrijven Etc” en/of
- “Ik denk dat het top wordt. Maar het is op het randje en risico.” en/of
- “Kom gewoon een keer langs dan krijg je een gevoel” en/of
- “Kom nou maar” en/of
- “Ik bedoel dat als we samen zijn het tot top ervaringen leidt” en/of
- “Ik wil gewoon sex met je… hoop dat je het niet erg vindt”;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij, op of omstreeks 14 maart 2022 te Best, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten via WhatsApp, een persoon, te weten [slachtoffer] , geboren op [2006] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting voor te stellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen en daartoe enige handeling te ondernemen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, die [slachtoffer] de volgende berichten heeft gestuurd:
- “Jij bent nog geen 18, 18 is de grens dat je mag doen wat je wilt, ik zou graag dingen met je doen die niet illegaal zijn, dus hebben we een probleem van 2 jaar” en/of
- “Liefde Bedrijven Etc” en/of
- “Ik denk dat het top wordt. Maar het is op het randje en risico.” en/of
- “Kom gewoon een keer langs dan krijg je een gevoel” en/of
- “Kom nou maar” en/of
- “Ik bedoel dat als we samen zijn het tot top ervaringen leidt” en/of
- “Ik wil gewoon sex met je… hoop dat je het niet erg vindt”,

terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsvraag.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit. Zij heeft gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen van het subsidiair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
PRO MEMORIE
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Juridisch kader (poging tot) grooming.
Voor een bewezenverklaring van een (voltooide) grooming als bedoeld in artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat een ontmoeting wordt voorgesteld met het oogmerk op het plegen van ontuchtige handelingen en dat voorbereidingen zijn getroffen die gericht zijn op het verwezenlijken van die ontmoeting. Deze voorbereidingen moeten concrete vormen hebben aangenomen, maar niet is vereist dat ieder onderdeel van de afspraak is ingevuld. Poging tot grooming is eveneens strafbaar. Van een poging tot grooming kan sprake zijn als een voorstel voor een ontmoeting met het oogmerk ontuchtige handelingen te verrichten heeft plaatsgevonden, maar geen uitvoeringshandeling is ondernomen gericht op de verwezenlijking van die ontmoeting, bijvoorbeeld omdat de minderjarige niet op het voorstel is ingegaan of omdat een ouder bijtijds heeft ingegrepen. Het voorstel voor de ontmoeting met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen, vormt dan het begin van uitvoering van het delict grooming.
De onderhavige zaak.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 14 maart 2022 via WhatsApp met zijn oppas [slachtoffer] , die op dat moment 15 jaar oud was, contact heeft gelegd en haar seksueel getinte berichten heeft gestuurd waarin hij aangeeft seks met haar te willen en daarbij ook heeft voorgesteld dat zij naar hem toe zou komen. Door de verdachte is erkend dat hij alle in de tenlastelegging opgenomen berichten aan [slachtoffer] heeft verstuurd.
Oogmerk?
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte de ontmoeting met [slachtoffer] heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met haar te plegen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat het nooit zijn intentie is geweest om tot een seksuele ontmoeting met [slachtoffer] te komen, maar dat hij ten tijde van het sturen van de betreffende berichten behoorlijk onder invloed van alcohol was.
Dat de verdachte niet daadwerkelijk met [slachtoffer] heeft willen afspreken, acht de rechtbank onaannemelijk. Weliswaar heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat het echt zijn bedoeling was om een seksafspraak met [slachtoffer] te maken, maar de aard en de inhoud van het chatgesprek laten moeilijk een andere conclusie toe dan dat het chatgesprek gericht was op het daadwerkelijk laten plaatsvinden van een seksafspraak tussen hen. In het chatgesprek vroeg de verdachte [slachtoffer] immers een keer langs te komen (
‘Kom gewoon een keer langs dan krijg je een gevoel’). Vervolgens appte hij ‘
Kom nou maar’. Kort daarna appte de verdachte dat hij seks met [slachtoffer] wilde (
‘Ik wil gewoon sex met je....hoop dat je dat niet erg vindt’). [slachtoffer] heeft verklaard dat dat zij er zonder meer van uit ging dat de verdachte daadwerkelijk met haar wilde afspreken en dat ze aannam dat dit voor seks was.
Dit maakt dat bij de rechtbank geen twijfel bestaat dat de verdachte met [slachtoffer] een seksafspraak heeft willen maken.
Wetenschap van leeftijd [slachtoffer].
Door de verdachte is ontkend dat hij wist dat [slachtoffer] ten tijde van het chatgesprek nog niet de leeftijd van zestien jaren had en dat hij zich daar ten tijde van het chatgesprek evenmin bewust van is geweest. Gelet op de inhoud van het chatgesprek acht de rechtbank deze ontkenning volstrekt ongeloofwaardig. De verdachte heeft in het chatgesprek aan [slachtoffer] letterlijk gevraagd hoe oud ze was, waarop [slachtoffer] vrijwel direct antwoordde dat zij bijna 16 was.
Handeling tot het verwezenlijken van de ontmoeting?
Nu vaststaat dat er een voorstel tot ontmoeting is gedaan met het oogmerk om ontuchtige handelingen te verrichten, is de volgende vraag die voorligt of er ook daadwerkelijk handelingen zijn ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting.
Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De uitlatingen
‘Kom gewoon een keer langs dan krijg je een gevoel’ en ‘Kom nou maar’zijn daarvoor onvoldoende concreet. [slachtoffer] heeft na het chatgesprek de verdachte op WhatsApp heeft geblokkeerd. Er is verder geen contact meer tussen hen geweest, gericht op een specifieke ontmoeting.
Conclusie
Omdat door de verdachte geen handeling is ondernomen tot het verwezenlijken van de ontmoeting met [slachtoffer] , komt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een voltooide grooming, zoals primair is ten laste gelegd, en zal zij de verdachte hiervan vrijspreken. Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde poging tot grooming wettig en overtuigend bewezen, nu de rechtbank de berichten die door verdachte zijn verzonden aanmerkt als begin van uitvoering van de poging tot grooming.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte
(subsidiair)
op 14 maart 2022 te Best ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten WhatsApp, een persoon, te weten [slachtoffer] , geboren op [2006] , van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting voor te stellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen en daartoe enige handeling te ondernemen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, die [slachtoffer] de volgende berichten heeft gestuurd:
- “Jij bent nog geen 18, 18 is de grens dat je mag doen wat je wilt, ik zou graag dingen met je doen die niet illegaal zijn, dus hebben we een probleem van 2 jaar” en
- “Liefde Bedrijven Etc” en
- “Ik denk dat het top wordt. Maar het is op het randje en risico.” en
- “Kom gewoon een keer langs dan krijg je een gevoel” en
- “Kom nou maar” en
- “Ik bedoel dat als we samen zijn het tot top ervaringen leidt” en
- “Ik wil gewoon sex met je… hoop dat je het niet erg vindt”,

terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

De raadsman heeft een beroep gedaan op vrijwillige terugtred van de verdachte. In dit kader heeft hij ontslag van alle rechtsvervolging bepleit.
De verdachte heeft verklaard dat hij na het gesprek is gaan slapen en dat hij de volgende ochtend schrok van zijn berichten aan [slachtoffer] en vervolgens via het sturen van berichten en bellen en met tussenkomst van zijn ex-partner geprobeerd heeft aan [slachtoffer] duidelijk te maken dat het nooit zijn bedoeling was geweest om tot een (seks)afspraak te komen. Uit het dossier volgt dat [slachtoffer] direct na het desbetreffende chatgesprek op 14 maart 2022 de verdachte op WhatsApp heeft geblokkeerd en, door tussenkomst van een schoolmedewerkster en haar vader, melding heeft gemaakt bij de politie.
Niet is gebleken dat verdachte uit eigen wil heeft besloten om met de uitvoering van het voorgenomen misdrijf te stoppen. Dat het uiteindelijk niet tot een voltooid delict is gekomen, is enkel afhankelijk geweest van de keuze van [slachtoffer] om de verdachte op WhatsApp te blokkeren en niet op het voorstel voor een ontmoeting in te gaan. Vrijwillige terugtred was daardoor niet meer mogelijk. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat het handelen van de verdachte de volgende ochtend naar het oordeel van de rechtbank veeleer is ingegeven door gevoelens van spijt en angst voor de (mogelijke) gevolgen van zijn gedrag. Anders dan de raadsman is de rechtbank dan ook van oordeel dat geen sprake is geweest van vrijwillige terugtred. De rechtbank verwerpt het verweer.
Er zijn ook overigens geen andere feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd:
  • een taakstraf van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis;
  • een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
In het geval dat de rechtbank tot strafoplegging zou overgaan, heeft de raadsman de rechtbank verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft als architect een baan met veel verantwoordelijkheden. Na zijn echtscheiding heeft hij hard moeten werken om zijn zaken financieel goed op orde te kunnen houden. Vanuit zijn vaderlijke rol voelt de verdachte de verantwoordelijkheid om zijn kinderen zo min mogelijk schade te laten oplopen door de gevolgen van die echtscheiding. Datzelfde geldt voor het financiële onderhoud van zijn ex-partner. De verdachte beseft maar al te goed dat hij alimentatieverplichtingen heeft, waardoor de kinderen het zowel bij hem als zijn ex-partner goed kunnen hebben. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou een desastreuze uitwerking hebben in verband met zijn werk en de zorg voor zijn gezin. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat volstaan kan worden met een (al dan niet geheel voorwaardelijke) taakstraf, waarbij rekening wordt gehouden met de baan van de verdachte die een meer dan 40-urige werkweek omvat.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door de verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot grooming, waarbij hij zijn destijds 15-jarige oppas [slachtoffer] seksueel getinte chatberichten heeft gestuurd en haar heeft verzocht om langs te komen met het oogmerk om ontuchtige handelingen met haar te plegen. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer aan. Uit het dossier en uit de mededeling van de officier van justitie ter terechtzitting naar aanleiding van een slachtoffergesprek dat zij met [slachtoffer] heeft gevoerd, volgt dat het handelen van de verdachte op [slachtoffer] een behoorlijke impact heeft gehad en nog steeds heeft. De verdachte heeft zich ten tijde van het chatgesprek niet bekommerd om haar gedachten, gevoelens en belangen en om de eventuele (latere) nadelige psychische gevolgen die zijn handelen voor haar zou kunnen hebben. Ook hiermee houdt de rechtbank in het nadeel van de verdachte rekening. De verdachte heeft zijn laakbare handelen die avond toegeschreven aan zijn overmatige alcoholgebruik (2 tot 3 flessen wijn). Alcohol werk ontremmend, dat is algemeen bekend, maar dat is geen excuus voor hetgeen verdachte onder invloed heeft gedaan. De verdachte had de mogelijke negatieve gevolgen van zijn drankgebruik op zijn gedrag moeten begrijpen en onderkennen.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 oktober 2023 volgt dat verdachte niet eerder voor het plegen van soortgelijke delicten is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 9 november 2023, waaruit blijkt dat sprake is van stabiliteit op de meeste leefgebieden. Verdachte heeft hulp gezocht voor zijn alcoholgebruik en ook overigens aan zichzelf gewerkt om meer zelfinzicht te krijgen. Gelet hierop ziet de reclassering geen noodzaak voor het opleggen van een verplicht reclasseringstoezicht of bijzondere voorwaarden.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, een taakstraf passend en geboden. Een geheel voorwaardelijke taakstraf, zoals door de raadsman is bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de aard en ernst van het bewezen verklaarde. De rechtbank zal dan ook aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Verder is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van hierna te noemen duur. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Voor wat betreft de duur van de aan de verdachte op te leggen taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de eis van de officier van justitie. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door de officier van justitie gevorderde straffen in overeenstemming met de aard en ernst van het bewezen verklaarde.
Alles overziend zal de rechtbank aldus aan de verdachte opleggen een taakstraf van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis indien de verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 248e van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak.

De rechtbank:
spreekt de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde;
verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor subsidiair bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het subsidiair bewezen verklaarde oplevert:
poging tot door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst aan een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt tot het verwezenlijken van die ontmoeting;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straffen:
* een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
80 uren, te vervangen door
40 dagen hechtenisindien de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht;

* een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;

bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.J. Verborg, voorzitter,
mr. T. Kraniotis en mr. S.A.E.M. Rampaart, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 7 december 2023.