In deze zaak gaat het om de vraag of de werknemer tijdig een verzoek heeft ingediend tot vernietiging van de eenzijdige opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door de werkgever. De werknemer, geboren in 1952, was sinds 1 maart 2022 in dienst als chauffeur bij de werkgever. De werkgever heeft op 21 maart 2023 de arbeidsovereenkomst opgezegd, maar de werknemer heeft hiertegen geprotesteerd, stellende dat de opzegging niet rechtsgeldig was omdat er geen toestemming van het UWV was verkregen. De werknemer heeft zijn verzoekschrift op 23 augustus 2023 ingediend, en de kantonrechter moest beoordelen of dit verzoek tijdig was ingediend. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever door haar handelen, waaronder het indienen van een ontslagaanvraag bij het UWV en het doorbetalen van loon, het vertrouwen heeft gewekt bij de werknemer dat de arbeidsovereenkomst niet was geëindigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging niet rechtsgeldig was en heeft de werknemer in zijn verzoeken ontvangen. De werkgever is veroordeeld tot betaling van het salaris van de werknemer vanaf 13 augustus 2023, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, en tot verstrekking van de juiste salarisspecificaties. De proceskosten zijn voor rekening van de werkgever.