ECLI:NL:RBOBR:2023:5560

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
01/131968-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid van twee vrouwen in Drunen

Op 30 november 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid van twee verschillende vrouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 mei 2022 en 20 september 2022 in Drunen, gemeente Heusden, de slachtoffers heeft betast en gekust zonder hun toestemming. De verklaringen van de aangeefsters zijn door de rechtbank als geloofwaardig en consistent beoordeeld, en werden ondersteund door aanvullend bewijs, waaronder verklaringen van verbalisanten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Een bijzondere voorwaarde van de veroordeling is dat de verdachte geen contact mag opnemen met het minderjarige slachtoffer. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat de ontuchtige handelingen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers vormen en dat dergelijk gedrag onacceptabel is in de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: [01.131968.22]
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.131968.22
Datum uitspraak: 30 november 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1948] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 oktober 2023.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Drunen, gemeente Heusden, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het (meermalen) betasten van en/of tikken tegen/boven de borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of het (meermalen) vastpakken/knuffelen van die [slachtoffer 1] en/of het (meermalen) (op de wang en/of vlak naast de mond) kussen van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit het:
- onverhoeds betasten van en/of tikken tegen/boven de borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of het onverhoeds vastpakken/knuffelen en/of (op de wang en/of vlak naast de mond) kussen van die [slachtoffer 1] en/of
- het misbruik maken van (een) uit feitelijke verhouding(en) voortvloeiend overwicht van hem, verdachte, op die [slachtoffer 1] (en/of) welk overwicht veroorzaakt is door het leeftijdsverschil;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 20 september 2022 te Drunen, gemeente Heusden, althans in Nederland
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten / vastpakken van de borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of het vastpakken van het bovenbeen van die [slachtoffer 2] en/of het (meermalen) (op de wang) kussen van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit het:
- onverhoeds zijn arm om de nek van die [slachtoffer 2] slaan en/of
- (vervolgens) het (met kracht) naar zich toe trekken van die [slachtoffer 2] en/of
- onverhoeds (op de wang) kussen van die [slachtoffer 2] en/of
- onverhoeds betasten en/of vastpakken van het bovenbeen van die [slachtoffer 2] en/of
- onverhoeds betasten en/of vastpakken van de borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer 2] doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer 2] zich niet, althans onvoldoende, aan voornoemde ontuchtige handelingen kon onttrekken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde bewezen verklaard kan worden. De verklaringen van de aangeefsters zijn authentiek en worden afdoende ondersteund door verklaringen van naasten en bevindingen van verbalisanten.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat niet alle onder 1 ten laste gelegde bestanddelen kunnen worden bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster één omhelzing en een kus heeft gegeven. De emotie van het slachtoffer kan ook daardoor zijn ontstaan, dus zonder dat er sprake zou zijn geweest van overige door aangeefster beschreven ontuchtige handelingen. Bij feit 2 heeft de raadsman aangegeven dat verdachte dit feit vanaf het begin ten stelligste heeft ontkend en dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster. Van dit feit zou verdachte dan ook moeten worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Juridisch kader
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Vereist is dat de verklaring van een getuige voldoende wordt ondersteund door bewijsmateriaal uit een andere bron. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank bezigt tot het bewijs de, zakelijk weergegeven, inhoud van de hierna te noemen bewijsmiddelen.

Feit 1

proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 27 mei 2022, bron A p. 7Op vrijdag 27 mei 2022, omstreeks 12.30 uur, kwamen wij aan op de [adres 2] in Drunen.Bij binnenkomst zagen wij dat [slachtoffer 1] in een hoek op de bank zat met een kussen voor haar buik. Wij hoorden [slachtoffer 1] verklaren dat de man haar probeerde te kussen en vervolgens bij haar borst greep. vervolgens zagen wij dat [slachtoffer 1] geëmotioneerd werd. Wij zagen dat ze rode ogen kreeg en rode wangen. vervolgens hoorden wij dat ze moeilijk uit haar woorden kwam, wij zagen een traan over haar rechterwang lopen.
proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] , geboren [2004] , d.d. 27 mei 2022, bron A p. 9/t/m 13V: Tegen wie doe jij aangifte?A: Ik ken de man niet.V: Wat is de reden dat jij aangifte doet?A: Hij heeft mij aangeraakt op een plek wat ik niet fijn vond. Hij heeft mij gekust in mijn intieme zone.V: Wanneer is dit gebeurd?A: Vanmorgen, 27 mei 2022 om ongeveer 11.30 uur. Ik heb hem om 11.30 uur gefilmd.V: Waar is dit gebeurd?A: In Drunen, parallel aan De Marne. (...)V: wat er is gebeurd?A: Ik liep met mijn hond deze morgen. Ik liep samen met de hond over het bospad die parallel ligt aan de Marne. Op een gegeven moment zie ik een man, met een licht grijs joggingspak lopen. (…) Ik zag dat de man met open armen op mij af kwam, net alsof hij mij een knuffel wilde geven. (…) Toen gaf hij mij opeens een knuffel: "Mijn toeristje, mijn toerist". Toen gaf hij mij 3 kussen, vlak naast mijn mond, bijna op mijn mond eigenlijk. Toen de man mij de drie kussen gaf, bleef hij maar zeggen hoe mooi ik was, dit was wel 15 keer, gewoon heel vaak dat hij dit zei. Hij zei ook: "Net zo mooi als mijn dochter, mijn klein(e)dochter". Hij bleef mij knuffelen en bleef mij drie kussen geven. De man gaf aan dat hij weg ging en ik zei nog tegen hem: "Fijne dag nog". Ik dacht nog bij mezelf, ik blijf vriendelijk, want het is vast een oude eenzame opa. Hij gaf mij toen opnieuw een knuffel en drie kussen. Toen zei hij nog iets tegen mij, alleen ik weet niet meer wat. Toen deed de man met zijn hand, drie klopjes boven mijn rechterborst en onder mijn rechter schouder. De man deed weer zijn armen zo wijd open, om mij opnieuw een knuffel te geven. Toen stond de man op afstand. Ik zei toen tegen de man: Ik wil dit niet, ik moet nu echt naar huis. Hij kwam naar mij toe gelopen en ik bleef staan, ik bevroor en ik wist niet wat ik moet doen. Hij gaf mij opnieuw een knuffel en drie kussen. Opeens voelde ik dat hij mij opeens bij mijn rechterborst vast pakte.(…)V: Waar raakte hij jou aan?A: Op mijn rechterborst en bij mijn schouders om mijn de kussen te geven. En hij heeft mij meerdere keren geknuffeld.V: Wat voelde jij, toen hij aan jouw rechterborst zat?A: Ik voelde alleen zijn vingers om mijn borsten heen, verder weet ik niet zo goed wat ik voelde op dat moment. Zijn vingers waren op mijn trui.V: Hoe lang duurde dit?A: misschien een seconde of 2, niet zo lang. (...)V: Wat deed dit met jou?A: Ik durf nu niet meer alleen over straat. Het besef is er nog niet helemaal. Ik ziehet nog allemaal nog voor mij en die geur van hem bleef telkens bij mij, nu nog, zelfs na het douchen en dat vind ik heel naar. (...)V: Hoeveel kussen heeft deze man jou gegeven?A: Ik weet het niet, maar elke keer als hij het deed waren het er 3.V: Als hij dit deed, waar deed hij dit dan?A: Steeds op dezelfde plekken, vlak bij mijn mond. 1 keer was er een kus, die hij langer vast hield.V: Hoe vaak heeft hij jouw geknuffeld?A: Rond de 5 of 8 keer. Niet meer als dat.V: Ging het knuffelen steeds op dezelfde manier?A: Ja, altijd hetzelfde. Ik lag dan telkens met mijn hoofd op zijn borst. Volgens mij waren zijn handen/armen dan midden op mijn rug.
proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 mei 2022, bron A p. 46/47/48
V: Wat heeft u vandaag gedaan?(…)
A: Ik wandelde door een park. (…)V: Vertel daar eens over?A: Toen ik daar het park aan het verlaten was was er een jongere vrouw. (…) Ik heb ook een kleinkind dat zo oud is als zij. Ik heb haar omhelst en een kus gegeven.V: Hoe is dat precies gegaan dan?A: Ja kijk ik liep in tegenovergestelde richting van haar. (…) Ik heb haar omhelst om haarschouder en haar een kus gegeven (V: Dat omhelzen hoe deed u dat?A: Over haar schouder (...)

Feit 2:

proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 29 september 2022, bron B p. 9 t/m 13Waarvan doe je aangifte?- Aanranding heet dat volgens mij.Wanneer is dit feit gepleegd?- Dinsdag 20 september 2022 omstreeks 10.15 uur.Waar is dit feit gepleegd?- Op het bankje bij de afgraving, plaats Drunen.Wat versta jij onder aanranding?- Hij heeft ongevraagd aan mij gezeten.Kan je vertellen wat er gebeurd is?- Ik ging in de ochtend de hond uitlaten. Dat was bij de afgraving en ik werd begroet daar, ik vermoed dat hij het was. Het was aan het begin van mijn rondje. Het rondje duurde ongeveer 20 minuten. Toen ik het rondje had afgemaakt moest ik het fietspad oversteken. Aan de rechterkant als je oversteekt op ongeveer 30 meter staat een bankje en daar zat hij. Ik had hem nog niet gezien. Maar bij het oversteken stak hij zijn hand omhoog en hij riep: "kom eens, kom eens" of woorden van gelijke strekking. Ik dacht dat het iemand was die iets wilde vragen. Ik kwam dichter bij het bankje en ik herkende hem want ik had hem al een keer of 4 gezien. Ik dacht toen nog: "hier heb ik geen zin in". Ik wist dat hij van het aanraken was en daarom bleef ik op afstand van het bankje staan. Hij zei kom maar even zitten. Ik wilde dat niet maar ik heb het toch gedaan.Stom! Dat vind ik heel stom van mezelf. Ik ben uiterst links (voor het bankje gezien) op het bankje gaan zitten. Er zat best veel ruimte tussen ons. Hij zei kom wat dichterbij. Ik wilde het niet maar heb het toch gedaan. Gewoon stom van mij. Hij sloeg zijn rechterarm om mijn nek en hij trok mij naar zich toe. Dat was vrij stevig ook. Hij gaf mij direct 2 a 3 zoenen op mijn linkerwang en ik deinsde hierop terug. Hij stelde vragen. Zo van: "kom je hier vaker?" of "heb je kinderen?" of "dat ik hier woon". Ik voelde dat ik weg moest wezen, dit was niet goed. (…) Op enig moment greep hij met zijn rechterhand mijn linker bovenbeen. (…) Hij gaf me weer een zoen op mijn linkerwang en hiervoor zei hij dat ik goede benen had. Voor de kus.Ik had zoiets van: "ik moet weg". Terwijl ik opstond greep hij met zijn linkerhand bij mijn linkerborst. Gewoon bij het opstaan heeft hij mijn borsten gewoon gepakt, dat vond ik nog het ergste. Die hand heb ik de hele tijd nog gevoeld. Toen ben ik helemaal beduusd teruggelopen naar huis.(...)Hij kan je de man omschrijven:- leeftijd circa 60-65 jaar oud- vitale man- honkbalpet lichtgrijs/blauwig van kleur- blauwe ogen- blank- Oost-Europees accent- gemiddeld lengte, ongeveer 1.75 m- normaal postuur- grijzig haar maar ik weet niet of dat hij kalend was, door de pet die hij droeg (...)Je zegt dat je de man vaker hebt gezien. Vertel eens?- De laatste 2 jaar heb ik hem 4 keer gezien. De eerste keer was ik met een vriendin in het park. Hij liep ons tegenmoet en hield een praatje. Het is een vriendelijke man. Op het einde hield hij wel stevig mijn hand vast. Dat viel op. Later heb ik hem nog een keer gezien. Er zaten denk ik 4 maanden tussen. Een vergelijkbare situatie. Hij hield weer mijn hand vast en dat was in hetzelfde park. De naam van het park is "Breeveld park". Dit is ook hetzelfde park waar hij de laatste keer inliep. Erna kwam ik hem tegen en toen omhelsde hij mij. Ik weet niet wanneer dat was. De laatste keer was in het voorjaar toen omhelsde hij mij en gaf hij een kus in mijn nek. Dat was op het fietspad toen ik naar de afgraving liep. Ik vond dat echt niet kunnen. Ik heb toen niks gezegd. Het was meer een praatje maken en erna liep ik door. Ik herkende hem ieder keer. Ik denk dat hij mij ook herkende. (...)Je vertelde dat toen je hem herkende dat je zoiets had van hier heb ik geen zin in. Vertel eens?- Omdat hij vaker aan mij heeft gezeten.Waarom ben je dan toch gaan zitten?- Een stukje gehoorzaamheid. Mijn therapeut zei dat het een freeze-reactie was. Ik heb tegen haar dat verhaal ook verteld. Ik vind het ook lastig om boos te worden. Maar zo ben ik.(…) Je vertelde dat toen je opstond van het bankje hij je bij je borst pakte.- Daar zat de jas niet tussen.Hoe gebeurde dat precies?- Het ging zo snel dat ik het niet aan zag komen. Ik voelde dat er hard in mijn linkerborst kneep.Deed het pijn?- Dat niet, maar het was ook geen subtiele aanraking. Er is niks subtiels aan bij zijnaanrakingen.
proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [slachtoffer 2] d.d. 29 oktober 2022, bron B p. 19Op dinsdag 20 september 2022 was ik op de Heidijk te Drunen. Ik ben aldaar door een man tegen mij wil in betast. Ik heb hiervan aangifte van aanranding gedaan. Ik heb met de politie toen afgesproken dat als ik de man weer zag lopen, ik de politie zou bellen.Vandaag, zaterdag 29 oktober 2022, liep ik met mijn hondje in het park aan de Kopenhagenstraat in Drunen. Ik zag een man op een bankje zitten. Ik herkende de man gelijk als de man die mij betast had op 20 september 2022. Ik herkende hem aan zijn houding en aan het petje wat hij op had. Ik herkende de man, omdat ik hem al vaker had gezien en hij altijd met dezelfde houding op dat bankje zit. Hij zit dan rustig om zich heen te kijken. Ik ben vervolgens wat beter gaan kijken en kon de man in zijn gezicht kijken. Ik was vervolgens 99 procent zeker dat het de man was die mij betast had.(…) Ik heb vervolgens de politie gebeld. Ik ben op afstand net zo lang blijven wachten tot dat de politie er was. Ik zag dat de politie naar de juiste persoon liep en dat ze de man controleerde die ik had aangewezen.
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 29 oktober 2022, bron B p. 21
Op 29 oktober 2022 Om 13.36 uur kregen wij de melding van het Operationele Centrum om te gaan naar het Breeveldpark te Drunen. Aldaar zou een melder een man zien die ze herkende als de persoon die haar in september 2022 zou hebben aangerand.
In deze zaak werd door collega [verbalisant 5] al een herkenning opgemaakt dat de verdachte [verdachte] zou betreffen. De verdachte zou, volgens melder, zitten ter hoogte van de vijver met de waterval.
Het signalement van de man zou zijn: - Man, - 65 jaar, - 174 lang, - Oost-Europees accent, - normaal postuur, - Blank, - zwarte pet, - grijzig haar, - zwarte broek en - Donkere schoenen.
Op bovenstaande locatie troffen wij vervolgens een man aan die voldeed aan bovenstaande signalement. Omdat de verdachte aangaf dat hij corona had, vroeg ik, verbalisant [verbalisant 3] , of hij het park wilde verlaten. Verdachte: [verdachte] , Geboren [1948]
Beoordeling.
Met betrekking tot het eerste feit.
Dat verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] elkaar op 27 mei 2022 in Drunen hebben ontmoet en dat verdachte daarbij fysiek contact heeft gezocht, heeft hij erkend. Verdachte betwist echter een deel van de tenlastegelegde handelingen, waarover aangeefster heeft verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat aangeefster bij haar uitgebreide aangifte een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd. De rechtbank acht haar verklaring geloofwaardig en ziet in de gedeeltelijke ontkenning van verdachte geen aanleiding om daaraan te twijfelen.
De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het feit dat zij meteen bij thuiskomst over het incident heeft verteld en de politie heeft ingeschakeld. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn direct na de melding naar het woonhuis van aangeefster gekomen en troffen daar aangeefster in de hoek van de bank met een kussen op haar buik. Aangeefster vertelde toen dat een man haar had geprobeerd te kussen en haar bij haar borst greep, waarop ze hevig geëmotioneerd werd en met rode ogen, rode wangen en een traan over haar wang zei dat ze niet meer naar buiten durfde. De genoemde omstandigheden en de door de verbalisanten bij haar waargenomen emoties ondersteunen de verklaring van aangeefster.
De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het tweede feit.
Door aangeefster [slachtoffer 2] op 29 september 2022 is eveneens uitgebreid en gedetailleerd aangifte gedaan. Ook zij heeft bij thuiskomst direct aan haar partner verteld wat er gebeurd was. De partner van aangeefster heeft eveneens een verklaring afgelegd die consistent is aan de verklaring van aangeefster.
De inhoud van die verklaring geeft naar het oordeel van de rechtbank in het licht van artikel 342, tweede lid, Sv onvoldoende steun aan de door aangeefster genoemde feiten en omstandigheden, omdat deze verklaring een zogenaamde de auditu verklaring betreft, en weinig tot niets is verklaard over de emotionele toestand van aangeefster op het moment kort nadat het strafbare feit heeft plaatsgevonden.
Voor het bewijs van het tenlastegelegde strafbare feit mag de rechtbank de bewezenverklaring mede doen steunen op één of meer bewijsmiddelen waaruit blijkt van redengevende feiten en omstandigheden van een ander, soortgelijk feit dat door de verdachte is begaan. Dit wordt omschreven als zogenaamd ‘schakelbewijs’. Daarbij is tenminste vereist dat de wijze waarop de onderscheiden feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt of kenmerkende gelijkenissen vertoont en het duidelijk is dat de verdachte bij beide feiten betrokken is geweest. Voor wat betreft het overeenkomen van essentiële punten tussen beide ‘geschakelde’ feiten wordt in de regel in het bijzonder gekeken naar de wijze waarop de onderscheiden feiten zijn gepleegd, de modus operandi.
In de onderhavige zaak hebben twee vrouwen aangifte van ontucht gedaan. Zoals hiervoor reeds overwogen hebben beide aangeefsters zeer gedetailleerd en consistent verklaard.
De vrouwen zijn geen bekenden van elkaar en hebben afzonderlijk van elkaar over het handelen van verdachte verklaard. De rechtbank stelt vast dat de vrouwen ieder vanuit hun eigen perceptie hebben verklaard over hun ervaringen met de verdachte en dat hun verhalen niet geheel gelijkluidend zijn, maar wel op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertonen. Dit geldt zowel ten aanzien van de door de vrouwen uiteengezette wijze waarop de feiten zijn gepleegd, de context waarbinnen de feiten zich hebben afgespeeld en de omstandigheden waarmee zij zijn omgeven.
In het bijzonder acht de rechtbank de volgende overeenkomsten van belang:
  • de incidenten hebben zich afgespeeld op een korte afstand van elkaar in de nabijheid van het woonhuis van verdachte;
  • beide vrouwen zijn door de man aangesproken op het moment dat ze met een hond aan het wandelen waren;
  • de vrouwen zijn beiden plotseling vastgepakt en gekust door de verdachte;
  • verdachte heeft bij beide vrouwen op een soortgelijke wijze de borst aangeraakt/vastgepakt.
Gelet op deze op essentiële punten opvallende overeenkomsten met de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan het onder 1 bewezenverklaarde, zal de rechtbank de bewijsmiddelen voor het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] ook als schakelbewijs gebruiken voor de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastelegde.
Op grond daarvan acht de rechtbank ook het onder 2 tenlastelegde bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1:
hijopof omstreeks27 mei 2022 te Drunen, gemeente Heusden, althans in Nederland,doorgeweld ofeen andere feitelijkheiden/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 1] heeft gedwongen tothet plegen en/ofdulden vaneen of meerontuchtige handelingen, te weten het(meermalen)betasten vanen/of tikken tegen/bovende borst(en)van die [slachtoffer 1] en/ofhet(meermalen) vastpakken/knuffelen van die [slachtoffer 1] en/ofhet(meermalen)(op de wang en/of vlak naast de mond) kussen van die [slachtoffer 1] en bestaandedat geweld ofdie andere feitelijkheiden/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheiduit het:
- onverhoeds betasten vanen/of tikken tegen/bovende borst(en)van die [slachtoffer 1] en/ofhet onverhoedsvastpakken/knuffelen en/of(op de wang en/of vlak naast de mond) kussen van die [slachtoffer 1] en/of
- het misbruik maken van (een) uit feitelijke verhouding(en)voortvloeiend overwicht van hem, verdachte, op die [slachtoffer 1](en/of)welk overwicht veroorzaakt is door het leeftijdsverschil;
T.a.v. feit 2:
hijopof omstreeks20 september 2022 te Drunen, gemeente Heusden, althans in Nederland
doorgeweld ofeen andere feitelijkheiden/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot hetplegen en/ofdulden vaneen of meerontuchtige handelingen, te weten hetbetasten /vastpakken van de borst(en) van die [slachtoffer 2] en/ofhet vastpakken van het bovenbeen van die [slachtoffer 2] en/ofhet meermalen (op de wang) kussen van die [slachtoffer 2] en bestaandedat geweld ofdie andere feitelijkheiden/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheiduit het:
- onverhoeds zijn arm om de nek van die [slachtoffer 2] slaan en/of
- (vervolgens) het (met kracht) naar zich toe trekken van die [slachtoffer 2] en/of
- onverhoeds (op de wang) kussen van die [slachtoffer 2] en/of
- onverhoedsbetasten en/ofvastpakken van het bovenbeen van die [slachtoffer 2] en/of
- onverhoedsbetasten en/ofvastpakken van de borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer 2] doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer 2] zich niet, althans onvoldoende, aan voornoemde ontuchtige handelingen kon onttrekken;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met betrekking tot [slachtoffer 1] wordt opgelegd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, dan acht de raadsman de inmiddels ondergane voorlopige hechtenis eventueel aangevuld met een voorwaardelijk deel afdoende, waarbij verdachte zich niet verzet tegen een contactverbod met [slachtoffer 1] .
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met twee vrouwen in de omgeving van zijn woonhuis. De ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden in het openbaar nadat verdachte op een amicale wijze toenadering heeft gezocht tot de vrouwen. De rechtbank rekent de verdachte in het bijzonder aan dat één van de slachtoffers minderjarig was en dat hij misbruik heeft gemaakt van het leeftijdsverschil tussen hem en dit slachtoffer. Verdachte heeft de vrouwen gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, waaronder het plots vastpakken/betasten van de borst.
Verdachte had zich rekenschap moeten geven van de mogelijkheid dat door zijn handelen de slachtoffers, onder meer een zeventienjarig meisje, beschadigd zouden raken.
Uit de verklaringen van slachtoffers blijkt dat het handelen van verdachte grote impact op hen heeft gemaakt. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast zorgt het handelen van verdachte, het aanranden van twee willekeurige vreemden op een openbare plek waar zij hun hond aan het uitlaten waren, voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De ernst van de feiten maakt dat de rechtbank een gedeeltelijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend vindt. Uit het persoonlijkheidsonderzoek, zoals beschreven in de Pro Justitia rapportages van neuroloog E. Strijks van 11 juni 2023 en klinisch psycholoog J.C.L.M. Duijkers van 20 juli 2023, is niet gebleken van een neurologische aandoening en is verdachte niet detentieongeschikt geacht. Uit het advies van Reclassering Nederland van 26 oktober 2023 blijkt dat de reclassering interventies in het leven van verdachte niet geïndiceerd acht en het recidiverisico als laag beschouwt. Wel wordt geadviseerd om als bijzondere voorwaarde een contactverbod met slachtoffer [slachtoffer 1] op te leggen.
Als uitgangpunt bij de bepaling van de hoogte van de straf kijkt de rechtbank naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Een onvoorwaardelijk deel gelijk aan het voorarrest, zoals door de verdediging betoogd, acht de rechtbank niet in overeenstemming met de ernst van de feiten. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder in ogenschouw dat bij het eerste feit de ontucht heeft plaatsgevonden met een 17-jarige en dat verdachte het tweede feit heeft gepleegd tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis van het eerste feit. Ook neemt de rechtbank bij de weging van de hoogte van de gevangenisstraf de hoge leeftijd van verdachte mee.
Verdachte heeft zich sinds de (tweede) schorsing van zijn voorlopige hechtenis naar eigen zeggen niet meer buiten vertoond. De rechtbank is niet gebleken dat verdachte sindsdien nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
De rechtbank zal de gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en legt daarbij als bijzondere voorwaarde een contactverbod op.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 57, 246 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
T.a.v. feit 2:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Een
gevangenisstraf voor de duur van 5 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
waarvan 3 maanden voorwaardelijken een
proeftijd van 2 jaren
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met [slachtoffer 1] , geboren [2004] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Bernsen, voorzitter,
mr. M.J.M.A. van der Put en mr. S.A.A.P. van Hees, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken op 30 november 2023.

Voetnoten

1.Bronnen: