In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling van het slachtoffer op 24 september 2022 te Eindhoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer meermalen met kracht op het gezicht heeft geslagen, wat heeft geleid tot zwaar lichamelijk letsel, namelijk een perforatie van de oogbal. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 16 november 2023, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging was gebaseerd op een incident waarbij de verdachte reageerde op een aanval op een vriendin, die door het slachtoffer was geslagen. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en camerabeelden, zorgvuldig gewogen.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een noodweersituatie, maar dat deze reeds was geëindigd op het moment dat de verdachte het slachtoffer sloeg. Desondanks concludeerde de rechtbank dat de verdachte handelde uit een hevige gemoedsbeweging, veroorzaakt door de eerdere aanranding van zijn vriendin. Hierdoor was de verdachte niet strafbaar, en werd hij ontslagen van alle rechtsvervolging. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt.