ECLI:NL:RBOBR:2023:5522

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
71/106265-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van productie en export van metamfetamine en deelname aan criminele organisatie

Op 29 november 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen [verdachte], die beschuldigd werd van het medeplegen van het produceren en voorhanden hebben van metamfetamine in verschillende drugslabs in Nederland, alsook van het exporteren van metamfetamine naar Duitsland. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] betrokken was bij de organisatie en uitvoering van de productie van metamfetamine in drugslabs in Moerdijk, Drempt, Willemsoord en Hauwert. Hij werd beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en het deelnemen aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van Opiumwetdelicten. De rechtbank heeft de betrokkenheid van [verdachte] bij de drugslabs bewezen verklaard op basis van EncroChat-communicatie, getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. De rechtbank oordeelde dat [verdachte] als leider van de criminele organisatie fungeerde en dat hij verantwoordelijk was voor de aansturing van laboranten en de organisatie van de drugslabs. De rechtbank heeft [verdachte] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar en 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 71.106265.22 en 71.249744.21 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 29 november 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1983] ,
thans gedetineerd te: P.I. Ter Apel, HvB.

1.Algemene inleiding.

Op 19 juni 2020 bleek uit informatie van de Dienst Landelijke Informatie Organisatie (DLIO) van de Landelijke Eenheid van de politie dat een Mexicaanse burger woonachtig in Den Haag op zoek zou zijn naar een loods in het buitengebied van Nederland om een drugslab op te zetten. Naar aanleiding van deze informatie werd diezelfde dag een onderzoek opgestart onder de naam 26Inn.
Uit onderzoeksbevindingen is gebleken dat de persoon uit de DLIO informatie [medeverdachte 7] zou zijn. Op basis van observaties, taps en het ontsleutelen van cryptoberichten zijn in het onderzoek 26Inn meerdere drugslabs in beeld gekomen en meerdere verdachten aangemerkt, die volgens het Openbaar Ministerie strafbare betrokkenheid hebben gehad bij de grootschalige synthetische drugsproductie. Deze drugslabs zouden metamfetamine hebben geproduceerd. Deze drug wordt ook wel ‘ice’ of ‘crystal meth’ genoemd. De locaties van deze drugslabs waren Moerdijk, Drempt, Willemsoord, Arnhem en Hauwert.
Het onderzoek 26Inn richt zich met name op de organisatie achter deze drugslabs, al worden in dit onderzoek ook verdachten vervolgd die zelf als laborant zouden hebben gewerkt. Ook wordt een aantal verdachten vervolgd voor het misdrijf witwassen, al dan niet op basis van een specifiek gronddelict.
In het onderzoek 26Inn zijn de volgende verdachten aangemerkt: [verdachte]
, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6]
. Ook [medeverdachte 7] wordt als verdachte aangemerkt, maar is tot op heden niet aangehouden. Om die reden is hij in onderzoek 26Inn niet vervolgd.
De rechtbank zal in dit vonnis eerst aandacht besteden aan enkele formaliteiten, waarna zij in hoofdstuk 4 het verweer bespreekt over de niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie. Vervolgens zal de rechtbank in hoofdstuk 5 de vraag bespreken of de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden. In hoofdstuk 6 zal de bewezenverklaring volgen en in de hoofdstukken 7 en 8 de vraag of dat wat bewezen is ook strafbaar is en of verdachte strafbaar is. In hoofdstuk 9 wordt aandacht besteed aan de vraag wat een passende straf is. Na nog een hoofdstuk over de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen volgt de uitspraak.

2.Het onderzoek ter terechtzitting.

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 december 2021, 2 februari 2022, 6 april 2022, 30 juni 2022, 7 juli 2022, 21 september 2022, 23 november 2022, 8 februari 2023, 8 mei 2023, 6 juli 2023, 18 september 2023, 19 september 2023, 20 september 2023, 26 september 2023 en 15 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (hierna ook: het Openbaar Ministerie) en van wat door [verdachte] en zijn advocaat, mr. H.G. Koopman, naar voren is gebracht.
De zaak tegen [verdachte] heeft de rechtbank (grotendeels) gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten in het onderzoek 26Inn: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .
Op de zitting van 18 september 2023 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.

3.De beschuldigingen in de tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 november 2021 (parketnummer 71.249744.21) en 15 juni 2022 (parketnummer 71.106265.22). Op vordering van het Openbaar Ministerie is de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 71.249744.21 op de terechtzitting van 30 juni 2022 en de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 71.106265.22 op de terechtzitting van 18 september 2023 gewijzigd.
Aan [verdachte] is (na de wijzigingen) ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort weergegeven:
Onder parketnummer 71.249744.21:
het in vereniging opzettelijk produceren van grote hoeveelheden metamfetamine/ amfetamine/ MDMA, in de periode van 12 december 2018 tot en met 3 september 2021 in Moerdijk/ Achter-Drempt/ Willemsoord/ ’s-Gravenhage/ Wassenaar/ Rijswijk/ Hauwert/ en/of andere plaatsen in Nederland;
het in vereniging opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden metamfetamine/ amfetamine/ MDMA, in dezelfde periode en plaatsen;
het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, in dezelfde periode en plaatsen;
het als leider/ oprichter/ bestuurder deelnemen aan een criminele organisatie gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet in de periode van 12 december 2018 tot en met 3 september 2021 in Nederland;
het in vereniging (gewoonte)witwassen van geldbedragen (tot een totaalbedrag van 580.000,- euro), in de periode van 21 maart 2020 tot en met 3 september 2021 in Nederland.
Onder parketnummer 71.106265.22:
1. het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveeer 30,5 kilo metamfetamine, in de periode van 27 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 in Nederland/ Duitsland.
De volledige tekst van tenlasteleggingen is opgenomen in Bijlage I bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.
Kennelijke verschrijving.
Ten gevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging, staat in feit 2 onder zaaksdossier 2 een hoeveelheid van 70,170 kilogram in plaats van 70,710 kilogram.
Hetzelfde geldt voor feit 5 waar bij het laatste gedachtestreepje de datum 18 mei 2020 staat in plaats van 16 mei 2020. De rechtbank herstelt deze schrijffouten en leest in beide gevallen het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover verder in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De formele voorvragen.

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
4.1.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 5 onder parketnummer 71.249744.21 en het feit onder parketnummer 71.106265.22, omdat in het kader van de overlevering van Spanje naar Nederland het specialiteitsbeginsel is geschonden. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat de omschrijving van de omstandigheden zoals opgenomen in het Europees arrestatiebevel (hierna: EAB) te vaag en abstract is. De pleegperiodes en/of pleegplaatsen zoals deze in de tenlastelegging zijn opgenomen zijn in het EAB niet vermeld. De betrokkenheid van [verdachte] bij het specifieke gronddelict is evenmin beschreven. Voorts is aangevoerd dat de ten laste gelegde feiten niet hetzelfde feitencomplex betreffen als waarvoor overlevering is gevraagd. Het exportfeit valt sowieso buiten de omschrijving van het EAB, omdat hierin een strafmaximum van acht jaren is genoemd. De verdediging heeft tot slot aangevoerd dat [verdachte] , de Spaanse rechter en de Spaanse advocaat door het EAB zijn misleid, waardoor tevens is gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Uit de door de verdediging gegeven onderbouwing leidt de rechtbank af dat in plaats van feit 5 onder parketnummer 71.249744.21 wordt bedoeld feit 4. Voor feit 5, het witwassen, is immers een aanvullend EAB afgegeven. De rechtbank zal het verweer dan ook mede ten aanzien van feit 4 beoordelen.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het EAB voldoet aan het specialiteitsbeginsel. Het aanvullen van de tenlastelegging met drugsleveranties en het wijzigen van plaatsen, tijdstippen en hoeveelheden doorbreekt het specialiteitsbeginsel niet. Daarnaast is de vordering EAB getoetst door de rechter-commissaris en de rechter in Spanje en is hierop niet eerder verweer gevoerd door de verdediging.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank.
Op 21 juli 2021 heeft de rechter-commissaris in de rechtbank Oost-Brabant een vordering EAB jegens [verdachte] toegewezen. In dit EAB is opgenomen dat het om drie strafbare feiten gaat en dat de maximumstraf acht jaren is die voor de strafbare feiten kan worden opgelegd. Verder is onder de omschrijving van de strafbare feiten onder meer vermeld dat het onderzoek zich richt op een criminele organisatie met meerdere personen van voornamelijk Zuid-Amerikaanse afkomst die zich in Nederland bezighouden met de grootschalige productie van synthetische drugs (metamfetamine). Voorts zijn de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet aangehaald. Als lijstfeiten zijn aangevinkt ‘deelneming aan een criminele organisatie’ en ‘illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen’.
Op 3 september 2021 is [verdachte] aangehouden in Granollers (Barcelona) en ter beschikking gesteld aan de Centrale Rechtbank van Instructie nummer 5 in Madrid. Op 4 september 2021 heeft de Centrale Rechtbank van Instructie nummer 5 beslist dat dient te worden overgegaan tot overlevering van [verdachte] aan Nederland, op grond van het door de rechter-commissaris uitgevaardigde EAB.
De aan [verdachte] ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 71.249744.21 en het feit onder parketnummer 71.106265.22 komen voort uit het feitencomplex zoals in het EAB is omschreven en vallen onder de lijstfeiten die zijn aangevinkt. Het EAB is in een vroeg stadium van de procedure uitgevaardigd, te weten op het moment dat de verdachten in onderzoek 26Inn werden aangehouden. [verdachte] werd in Spanje in hechtenis genomen terwijl het opsporingsonderzoek nog in volle gang was. Dat op het moment van aanhouding van [verdachte] nog niet alle specificaties in het EAB waren opgenomen zoals uiteindelijk ten laste gelegd, maakt niet dat het specialiteitsbeginsel wordt doorkruist. Ten aanzien van alle vijf de feiten bestaat voldoende overeenstemming met de oorspronkelijke gegevens van het EAB. De officier van justitie hoefde dan ook geen nadere toestemming te verzoeken in Spanje om [verdachte] te vervolgen voor deze feiten. Dat ook de export van metamfetamine is ten laste gelegd terwijl de maximumstraf voor dit feit twaalf jaren is, maakt het voorgaande niet anders. Bepalend is immers dat ook dit feit de minimale maximumstraf van drie jaren overstijgt.
Het verweer wordt verworpen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] voor de feiten 1, 2, 3 en 4 onder parketnummer 71.249744.21 en het feit onder parketnummer 71.106265.22. Het specialiteitsbeginsel staat hieraan niet in de weg. Evenmin is sprake van een schending van de beginselen van een goede procesorde.
De overige voorvragen.
Voorts oordeelt de rechtbank dat de dagvaardingen geldig zijn, dat deze rechtbank bevoegd is tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.Beslissingen over het bewijs.

In dit hoofdstuk zal de rechtbank beoordelen of zij de in de tenlasteleggingen neergelegde beschuldigingen tegen [verdachte] wettig en overtuigend bewezen acht. Allereerst zal de rechtbank de identificaties van [verdachte] en medeverdachten ten aanzien van EncroChat, SkyECC en diverse telefoonnummers bespreken. Vervolgens zullen de bewijsvragen worden besproken in chronologische volgorde van het aantreffen van de drugslabs en daarna de andere feiten, zodat achtereenvolgens aan de orde komen de drugslabs die zijn aangetroffen in Moerdijk, Drempt, Willemsoord , Hauwert, het witwassen en de export van metamfetamine naar Duitsland. Als laatste zal de rechtbank de deelname aan een criminele organisatie bespreken.
Bij de bespreking van de feiten zal telkens na een korte inleiding eerst het standpunt van het Openbaar Ministerie en daarna het standpunt van de verdediging worden samengevat, gevolgd door het oordeel van de rechtbank. Daarbij zal de rechtbank in voetnoten verwijzen naar de gebruikte bewijsmiddelen.
De rechtbank zal voor het bewijs het algemeen dossier (hierna: AD), de zaakdossiers (hierna: ZD) en de verschillende persoonsdossiers (hierna: PD) bezigen die zijn opgemaakt ten aanzien van de verdachten in 26Inn. De zaaksdossiers zijn onderdeel van een dossier bestaande uit onder meer negen zaaksdossiers, opgemaakt ter zake onderzoek 26Inn met onderzoeksnummer LERCE20007. Wanneer wordt verwezen naar:
  • AD wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-208, opgemaakt en gesloten d.d. 8 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 55, bijlagen pag. 1 t/m 748;
  • 1e aanvulling AD, wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-208-1, opgemaakt en gesloten d.d. 17 mei 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 21, bijlagen pag. 749 t/m 1097;
  • 2e aanvulling AD, wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-208-2, opgemaakt en gesloten d.d. 11 mei 2023, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 18, bijlagen pag. 1098 t/m 2369;
  • ZD1 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-258, opgemaakt en gesloten d.d. 17 februari 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 43, bijlagen pag. 1 t/m 433. Dit zaaksdossier bevat tevens als losse bijlage het deelonderzoek 26Lindale, relaas pag. 1 t/m 23, bijlagen pag. 1 t/m 248 en losse NFI-rapporten en uitspraken van de Rechtbank Oost-Brabant en het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch;
  • ZD2 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-259, opgemaakt en gesloten d.d. 8 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 21, bijlagen pag. 1 t/m 525. Dit zaaksdossier bevat tevens als losse bijlage het deelonderzoek 26Diemme, pag. 1 t/m 1573;
  • ZD3 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-260, opgemaakt en gesloten d.d. 14 februari 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 34, bijlagen pag. 1 t/m 585;
  • ZD4 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-261, opgemaakt en gesloten d.d. 7 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 56, bijlagen pag. 1 t/m 699. Dit zaaksdossier bevat tevens als losse bijlage het deelonderzoek 26Crook, relaas pag. 1 t/m 38, bijlagen pag. 1 t/m 540;
  • ZD5 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-266, opgemaakt en gesloten d.d. 3 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 15, bijlagen pag. 1 t/m 924;
  • ZD6 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-884, opgemaakt en gesloten d.d. 3 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 136, bijlagen pag. 1 t/m 1178 en de 1e aanvulling LERCE20007-884-1, opgemaakt en afgesloten d.d. 10 mei 2023, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 11, bijlagen pag. 925 t/m 1258;
  • ZD7 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-113, opgemaakt en gesloten d.d. 1 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 28, bijlagen pag. 1 t/m 118. Dit zaaksdossier bevat tevens als losse bijlage het deelonderzoek Zimdorf, relaas pag. 1 t/m 38, bijlagen pag. 1 t/m 135;
  • ZD9 wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-160, opgemaakt en gesloten d.d. 20 april 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 10, bijlagen pag. 1 t/m 56;
  • PD [verdachte] wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-607, opgemaakt en gesloten d.d. 2 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 7, bijlagen pag. 1 t/m 169;
  • PD [medeverdachte 7] wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-605, opgemaakt en gesloten d.d. 2 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 4, bijlagen pag. 1 t/m 87;
  • PD [medeverdachte 1] wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-604, opgemaakt en gesloten d.d. 8 maart, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 7, bijlagen pag. 1 t/m 232, en de 1e aanvulling LERCE20007-604-1, opgemaakt en gesloten d.d. 17 mei 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 5, bijlagen pag. 1 t/m 63;
  • PD [medeverdachte 2] wordt daarmee bedoeld proces-verbaalnummer LERCE20007-609, opgemaakt en gesloten d.d. 2 maart 2022, aantal bladzijden: relaas pag. 1 t/m 6, bijlagen pag. 1 t/m 165.
5.1
Identificatie van de verdachten in onderzoek 26Inn.
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van het ter beschikking gekomen berichtenverkeer in het onderzoek 26Inn. In 26Inn zijn chatberichten van EncroChat- en Sky ECC-accounts opgenomen. Ook zijn verschillende telefoonnummers afgetapt die volgens het Openbaar Ministerie toebehoren aan verdachten. De rechtbank zal in dit deelhoofdstuk de identificaties van de verdachten in onderzoek 26Inn bespreken, voor zover noodzakelijk in de zaak van [verdachte] .
De rechtbank zal hierna bij de bespreking van de feiten telkens de eigennaam van de geïdentificeerde gebruiker weergeven. Nu de broers [verdachte] beiden in het onderzoek 26Inn voorkomen, merkt de rechtbank op dat als in het vervolg [verdachte] wordt geschreven daarmee [verdachte] wordt bedoeld. Als de rechtbank [medeverdachte 7] op het oog heeft zal zij zijn naam volledig uitschrijven.
5.1.1
[verdachte] .
EncroChat-account Pablo-icecobar.
Op 13 april 2020 stuurde Pablo-icecobar een foto van een Belgisch ID-bewijs op naam van [verdachte] aan EncroChat-account Diorprada, waarop hij aangaf dat Diorprada die direct van zijn telefoon moest verwijderen. Op 20 april 2020 stuurde Pablo-icecobar aan Diorprada: ‘I am [verdachte] I can do labs wherever I want if’. [1] In zijn verhoor bij de politie heeft [verdachte] erkend dat hij de gebruiker was van het account Pablo-icecobar, [2] maar gaf hij aan dit te delen met zijn broer [medeverdachte 7] . Nu alle berichten van Pablo-icecobar aan niet Spaanstaligen in het Engels zijn geschreven en [medeverdachte 7] geen Engels spreekt, [3] acht de rechtbank deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank stelt dan ook vast dat [verdachte] de gebruiker was van het account Pablo-icecobar.
5.1.2.
[medeverdachte 7] .
EncroChat-account Milkpython.
[medeverdachte 7] is de broer van [verdachte] . [verdachte] heeft één zus en één broer. Op 28 april 2020 heeft [verdachte] aan Doctortattoo gevraagd of deze een EncroChat-account voor zijn broer wil regelen. In diverse chats van Pablo-icecobar heeft deze gerefereerd naar ‘mijn broer’ als het ging over het EncroChat-account Milkpython. Zo stuurde [verdachte] naar Diorprada dat zijn broer Milkpython heet en geen Engels spreekt. Op 10 september 2020 verbleef [medeverdachte 7] in het [hotel] in Brussel. De medewerkers van het hotel hebben verklaard dat [medeverdachte 7] de Engelse taal niet machtig was. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 7] de gebruiker was van het account Milkpython. [4]
5.1.3.
[medeverdachte 1] .
EncroChat-account Doctortattoo.
De telefoon van de gebruiker van het EncroChat-account is geregeld aangestraald op zendmasten in de gemeente Boskoop. Op 19 april 2020 is het toestel aangestraald rondom de Halve Raak in Boskoop. Doctortattoo chatte toen: ‘
10 ijs kan ik sws weg doen.. En ga nu naar me ouders ben rond 16.00 weer terug.. Nee woon in boskoop 20 min vanaf den haag ben verhuist’en ‘
[adres 1] , boskoop is niet exacte nummer. Als je daar bent tekst me loop ik naar de oprit.’ Uit GBA informatie volgt dat [medeverdachte 1] op dat moment woonachtig was aan de [adres 2] in Boskoop. Het account Doctortattoo (en Finishedwelder, waarover hieronder meer) is door andere gebruikers opgeslagen onder de namen ‘ [alias 1] ’ en ‘ den haag ’. Op 4 april 2020 heeft Doctortattoo aan Alarmedorca een foto gestuurd van een deel van de inrichting van een woning en daarbij vermeld: ‘Kom net thuis’. Op 12 juli 2021 is door de politie een foto gemaakt van de woonkamer van [medeverdachte 1] . Deze foto komt overeen met de inrichting op de foto die Doctortattoo op 4 april 2020 verzond. [5]
EncroChat-account Finishedwelder.
Uit zendmastgegevens volgt dat de telefoon in gebruik bij EncroChat-account Finishedwelder in de periode van 2 tot en met 10 mei 2020 veelvuldig is aangestraald op zendmasten rondom het adres van [medeverdachte 1] . Half mei 2020 heeft de gebruiker van EncroChat-account Finishedwelder aangegeven dat zijn oude naam Doctortattoo is. [6] Op 12 juni 2020 heeft Finishedwelder een foto van zijn tatoeage op het linkerbeen gestuurd naar het EncroChat-account Resolutemist, die is geïdentificeerd als [betrokkene 1] . Deze tatoeage is vergeleken met foto’s van de tatoeages van [medeverdachte 1] die op 13 juli 2021 door de politie zijn gemaakt. Deze tatoeage op het linkerbeen van [medeverdachte 1] komt overeen met de tatoeage die op 12 juni 2020 door Doctortattoo is verstuurd. [7]
SkyECC-account 58GK6Q.
Uit zendmastgegevens volgt dat het SkyECC-account 58GK6Q voor 86 procent van de tijd is aangestraald nabij het woonadres De [adres 2] in Boskoop. De gebruiker van het SkyECC-account 58K6Q werd op 7 juli 2020 gefeliciteerd met zijn verjaardag. [medeverdachte 1] is op [geboortedatum medeverdachte 1] geboren. Op 28 augustus 2020 stuurde de gebruiker van dit SkyECC-account foto’s van een mogelijk nieuwe drugslablocatie met de tekst dat deze in zijn dorp gelegen is. De gebruiker stuurde dat hij met Pablo al zes maanden in zoiets heeft gewerkt. Ook stuurde hij diverse foto’s van de mogelijke locatie en omgeving. Het tegencontact heeft hierop gereageerd met: ‘Kun je met je fiets naar werk tattoo’. De verzonden foto’s betreffen een locatie die één straat achter het woonadres de [adres 2] in Boskoop ligt. [8]
Op basis van al het bovenstaand is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] de gebruiker was van de EncroChat- en SkyECC-accounts die aan hem worden toegeschreven.
5.1.4.
[medeverdachte 2] .
EncroChat-account Lavenderwizard.
Lavenderwizard stuurde op 12 juni 2020 drie foto’s van het paspoort van [medeverdachte 2] naar het account Pablo-icecobar. Ook verzond hij die dag foto’s waarop de keuken en meubels van het appartement aan de [adres 3] in Den Haag zijn te zien. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] op dat moment in dit appartement verbleef. Daarnaast vloog [medeverdachte 2] op 5 maart 2020 samen met [medeverdachte 7] van Spanje naar Nederland. Uit het berichtenverkeer van Lavenderwizard volgt dat deze met slechts vier personen contact had, waaronder [verdachte] en zijn broer [medeverdachte 7] . De bijnaam voor [medeverdachte 2] is ‘Loco’. Op 29 maart 2020 stuurde Pablo-icecobar aan Newcrusher: ‘Lavenderwizard is de encro van de loco’. Ook de gebruiker van het account Alarmedorca had Lavenderwizard opgeslagen als ‘Loco’. [9] De rechtbank is dan ook van oordeel dat kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] de gebruiker was van het EncroChat-account Lavenderwizard.
5.1.5.
Unieke gebruikers.
De rechtbank heeft geen enkele aanwijzing dat bovenvermelde accounts ook door een ander dan de geïdentificeerde gebruiker werden gebruikt.
5.2.
Het drugslab in Moerdijk.
5.2.1.
Inleiding.
Op 10 mei 2019 werd door de politie in een in het havengebied van Moerdijk aangemeerd schip met de naam Arsianco een drugslab voor de grootschalige productie van metamfetamine aangetroffen. Er was in het lab onder meer 70,71 kilogram metamfetamine aanwezig en een hoeveelheid van meer dan 140 liter vloeistof die metamfetamine-olie bevatte. Ter plaatse werden vier personen aangehouden; de schipper en drie Mexicaanse mannen, die met mondkapjes op werkzaamheden in het drugslab uitvoerden. Alle vier werden zij door de rechtbank Zeeland-West-Brabant in onderzoek Diemme veroordeeld voor betrokkenheid bij de productie van metamfetamine. De drie Mexicanen als laboranten tot een gevangenisstraf van 48 maanden.
[verdachte] wordt (bij tenlastelegging met parketnummer 71.249744.21) verweten dat hij strafbare betrokkenheid had bij dit drugslab. Als onderdeel van feit 1 wordt het medeplegen van de productie van metamfetamine in dit lab verweten, als onderdeel van feit 2 het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van de hiervoor genoemde hoeveelheden metamfetamine en als onderdeel van feit 3 het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van harddrugs in dit lab.
5.2.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 voorzover deze betrekking hebben op het lab in Moerdijk. In door [verdachte] gevoerde EncroChat-gesprekken geeft hij zelf aan dat het lab in de boot in Moerdijk ‘zijn’ lab was en heeft hij het in dat verband over ‘zijn’ koks. Verder is voor het Openbaar Ministerie dragend dat één van de koks, [betrokkene 2] , spreekt over ‘ [verdachte] ’ of ‘Pablo’, wat verwijst naar de voornaam en EncroChat-bijnaam van [verdachte] . Verder was [verdachte] al voor het lab in Moerdijk en ook daarna betrokken bij de productie van synthetische drugs en was hij in die periode naar eigen zeggen ook in Nederland. Tot slot wijst het Openbaar Ministerie op betrokkenheid van [medeverdachte 4] , die volgens het Openbaar Ministerie voor [verdachte] de rol van ‘facilitator’ had. Uit het dossier blijkt dat zij alle laboranten van het lab in Moerdijk kent en na de aanhoudingen van hen komt in haar telefoon in berichten hierover regelmatig de naam ‘Pablo’ terug.
5.2.3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] in het onderzoek Diemme in het geheel niet voorkomt. [betrokkene 2] wordt door ‘ [betrokkene 5] ’ aangestuurd, die van een Mexicaans nummer gebruik maakt. Deze [betrokkene 5] is niet [verdachte] . En [betrokkene 2] heeft [verdachte] ook niet als contact in zijn telefoon staan. Het ontbreekt aan bewijsmiddelen dat [verdachte] deze [betrokkene 2] aanstuurde.
Voorts heeft de verdediging gesteld dat een chatbericht van ruim anderhalf á twee jaar na ontdekking van het lab in Moerdijk niet als bewijs voor betrokkenheid van [verdachte] kan gelden, nu deze in het onderzoek naar dat lab zelf helemaal niet naar voren komt. Bovendien blijkt uit dat gesprek niet dat het slaat op de drugsboot Moerdijk. Daarnaast blijkt [verdachte] nogal een opschepper te zijn, maar dat betekent niet dat alles waar is wat hij schrijft.
5.2.4.
Het oordeel van de rechtbank.
Omdat niet is betwist dát er een werkend lab voor de productie van metamfetamine is aangetroffen en de rechtbank dit op grond van de bewijsmiddelen ook wettig en overtuigend bewezen acht, zal de rechtbank zich hierna met name concentreren op de vraag of [verdachte] hier ook betrokkenheid bij had en zo ja, hoe ver die betrokkenheid ging.
5.2.4.1.
Bevindingen ten aanzien van het drugslab in Moerdijk.
Voordat de rechtbank daartoe overgaat stelt zij echter vast dat er op 10 mei 2019 in het schip Arsianco 70,71 kilogram metamfetamine en een hoeveelheid van meer dan 140 liter vloeistof die metamfetamine-olie bevatte aanwezig was. [10] Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat dit eindproduct in dat schip geproduceerd is. Sterker nog, de productie was gaande toen de politie binnentrad. [11] Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat er voorbereidingshandelingen zijn gepleegd voor de productie van synthetische drugs. Dit blijkt uit de aangetroffen chemicaliën en de productieopstelling die in het schip zijn gebracht met het doel in dat schip te produceren. De rechtbank beschouwt dit als voorbereidingshandelingen die hebben geleid tot de productie van het aangetroffen eindproduct, maar ook met het oog op toekomstige productie. Zij leidt dit af aan de hoeveelheid grondstoffen die is aangetroffen op 10 mei 2019. [12] Uit de telefoon van [betrokkene 2] volgt dat hij met deze voorbereidingen al in december 2018 bezig was. [13]
5.2.4.2.
Betrokkenheid [verdachte] .
Uit onderzoeksgegevens van 26Inn blijkt dat [verdachte] via EncroChat- contact had met een onbekend gebleven persoon, die gebruik maakte van de EncroChat-naam [betrokkene 3] . In de periode maart-april 2020 voerden zij onmiskenbaar gesprekken die gingen over de productie van metamfetamine (in de gesprekken ice genoemd). [verdachte] vraagt op 6 april 2020 aan [betrokkene 3] of deze gesproken heeft met ‘
the gypsy fucker of Breda, the fat one, the Rolex guy’. [betrokkene 3] antwoordt dat hij niet weet wie [verdachte] bedoelt. Deze antwoordt daarop: ‘
the guys who was my partners with the boat in moerdwijk’, waarop [betrokkene 3] laat weten deze niet te kennen. [verdachte] vertelt dat deze persoon hem de avond daarvoor een bericht stuurde waarin gevraagd wordt om kilo’s. [14]
[verdachte] heeft geen verklaring voor dit gesprek gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit gesprek een aanwijzing opleveren voor betrokkenheid van [verdachte] bij het drugslab in het schip Arsianco. Er is echter nog meer. [verdachte] heeft ook kennis van de productie op een schip. [betrokkene 3] stuurt hem namelijk op 6 april 2020 foto’s van een schip en meldt daarbij de omvang van het schip. Wanneer [betrokkene 3] vertelt dat het schip iedere zeven dagen verplaatst wordt, merkt [verdachte] op dat het schip drie maanden op dezelfde plek moet zijn, vol met olie en dat daar dan gewerkt moet worden. Op zee of varend op kanalen is er te veel beweging, zo weet hij. [15]
Dit is echter niet de enige keer dat [verdachte] naar de drugsproductie op een schip verwijst. In een EncroChat-gesprek met [betrokkene 4] , die chatte onder de naam Diorprada [16] , schrijft [verdachte] dat hij zaterdag een afspraak heeft met iemand met een grote boot, ‘
like my last lab’. Verder merkt hij op dat ‘
we will do a big lab again’. [17] De rechtbank kan dit gesprek niet anders uitleggen dan dat [verdachte] eerder een drugslab in een boot had en dat hij van plan is opnieuw betrokken te raken bij een groot lab in een boot. Mogelijk is dat de boot waarvan [betrokkene 3] enkele dagen eerder foto’s stuurde, naar aanleiding waarvan [verdachte] zijn kennis met betrekking tot drugsproductie in een schip etaleerde. [verdachte] heeft geen andersluidende uitleg van deze EncroChat-berichten willen of kunnen geven.
Op grond van het voorgaande is uit eigen uitlatingen van [verdachte] af te leiden dat hij een lab heeft gehad in een boot in Moerdijk. Een van zijn partners daarbij was iemand die hij ‘
the gypsy fucker of Breda’, ‘
the fat one’ en ‘
the Rolex guy’ noemt. Om de stap naar de ten laste gelegde betrokkenheid bij het, ongeveer elf maanden voor deze uitlatingen, aangetroffen metamfetamine-lab in Moerdijk te leggen, dient het dossier dat over dat lab is opgemaakt enige verankering voor deze uitlatingen te bieden. Als deze verankering ontbreekt, moet met de verdediging vastgesteld worden dat grootspraak van [verdachte] niet kan worden uitgesloten.
Deze verankering is door de rechtbank gevonden in de telefoon van [betrokkene 2] (hierna ook: [betrokkene 2] ). Uit opgeslagen WhatsAppgesprekken blijkt het volgende. [betrokkene 2] heeft contact met ‘LG’, die zegt dat hij in gesprek is met de baas, met [betrokkene 5] . [18] [betrokkene 5] is ook een contact van [betrokkene 2] zelf. [betrokkene 2] noemt hem [betrokkene 2] en spreekt met hem over liters, breken, materiaal voor het deeg. [betrokkene 5] chat dan: ‘bevestig dat jullie dat gaan doen. Dat ze het aan niemand anders laten zien want het (is,
rechtbank) een eigen recept!’ [betrokkene 2] chat hierop: ‘ [betrokkene 2] , zeg tegen [betrokkene 6] dat hij tegen [verdachte] zegt dat wij 3 het gaan doen’. [19] De namen [betrokkene 6] en [verdachte] komen ook terug in een chat tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 5] . [betrokkene 2] schrijft onder meer: ‘…daarginder doen [verdachte] en [betrokkene 6] zijn ding, uiteindelijk zijn we ergens anders ingegaan, er zal meer dan een maand voorbij gaan voordat ze de dingen verkrijgen, ik wacht wel, ik zie de kans dat Mochorno 15 dagen weggaat en dat ik 200 kan maken. Maar ik weet niet waarom [betrokkene 6] me geen kans geeft, volgens Rolex willen ze niet, maar dat is niet waar, hij zelf wilde het niet dat we daar heen zouden gaan omdat we al een andere plek hadden…’ [20] De rechtbank leidt uit deze gesprekken af dat [betrokkene 2] aan [betrokkene 5] vraagt om via [betrokkene 6] aan [verdachte] te laten weten dat hij (met twee anderen) iets gaat doen. Dat iets is volgens ‘eigen recept’. Tegen de achtergrond van de andere berichten in deze chat acht de rechtbank aannemelijk dat dit gaat over de productie van synthetische drugs, waarbij het breken een aanwijzing vormt voor metamfetamine (dat immers in vaste vorm onder de naam ‘crystal meth’ bestaat uit gebroken kristallen). [verdachte] is de voornaam van [verdachte] . Deze naam duikt, samen met die van [betrokkene 6] , ook op in het gesprek tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 5] . In dat verband wordt ook gesproken over ‘Rolex’.
Uit verdere WhatsAppgesprekken tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 5] , gevoerd in april en mei 2019, blijkt dat [betrokkene 5] aan [betrokkene 2] aanwijzingen geeft over de productie van synthetische drugs. [21] In deze gesprekken zegt [betrokkene 2] op 4 mei 2019: ‘Van dat heb je hier voldoende, zodra [betrokkene 6] het nummer van [betrokkene 7] aan die van de horloges vraagt’. [betrokkene 5] antwoordt daarop: ‘Ik heb een vaste verbinding met die van de Rolex’ en ‘hier praat ik met hen’. Waarop [betrokkene 2] schrijft: ‘misschien brengen ze ons 5 kilo apaan in deze dagen en Mochomo heeft al gekeken hoe je het ongeveer klaar moet maken’. [22] Iets verderop in het gesprek schrijft [betrokkene 5] : ‘Ik heb tegen [betrokkene 6] gezegd dat jullie alleen naar binnen gaan om het deeg te maken’ daarop volgend: ‘En hij zei tegen me ik zal kijken wat [verdachte] zegt…’ en ‘dus alleen de gewone (mensen) gaan naar binnen’. [23] [betrokkene 2] antwoordt daarop: ‘ [betrokkene 2] . [verdachte] zei ook dat het goed is’. [24]
De rechtbank leidt uit deze gesprekken af dat [betrokkene 2] , die ook in het lab in het schip is aangetroffen, met [betrokkene 5] spreekt over de productie van synthetische drugs en van [betrokkene 5] aanwijzingen ontvangt over het productieproces. In dit verband staat [betrokkene 5] in verbinding met Rolex en [betrokkene 6] , die op zijn beurt weer in verbinding staat met [verdachte] . [betrokkene 2] zelf staat, getuige het laatste aangehaalde gesprek, zelf ook in verbinding met [verdachte] .
Hierin ziet de rechtbank een ondersteuning voor het eigen bericht van [verdachte] , dat ‘the Rolex guy’ een van zijn partners was van de boot in Moerdijk. Ook volgt hieruit dat [betrokkene 2] , één van de koks in dit lab, in contact met [verdachte] stond en dat [verdachte] in de positie was om toestemming te geven over wie er ergens, waar geproduceerd werd, naar binnen mocht.
Dat de correspondentie tussen [verdachte] en [betrokkene 2] niet is aangetroffen kan duiden op mondeling contact, meer zeer wel ook op contact via een cryptocommunicatiedienst. Uit andere zaaksdossiers is immers bekend dat [verdachte] met door hem ingezette laboranten via EncroChat communiceert. Over de periode waarin het lab in Moerdijk draaide zijn echter geen EncroChat-gegevens bekend, omdat de dienst toen nog niet gekraakt was.
[betrokkene 2] was niet de enige kok die [verdachte] kende. Uit de telefoon van zijn broer, [betrokkene 8] (hierna ook: [betrokkene 8] ), die ook als kok in het drugslab in Moerdijk aan het werk was toen de politie het lab ontdekte, volgt dat beide broers het over [verdachte] hebben. [25]
Op 12 maart 2019 vraagt [betrokkene 2] : ‘Heb je [betrokkene 6] niets verteld’.
[betrokkene 8] antwoordt hierop: ‘Ja. Dat het niet deugde’.
[betrokkene 2] : ‘En wat zei hij’.
[betrokkene 8] : ‘Nou dat. Kijken wat een show. Maar wat zou hij tegen [betrokkene 5] gezegd hebben. Om feedback gegeven.’
[betrokkene 2] : ‘Nou het is goed, stel je eens voor dat die fachas (fijn steen) niet te krijgen zijn en ze willen dat zo naar beneden brengen’.
[betrokkene 8] : ‘upsss ja. Als het niet te krijgen is. En dan. [verdachte] heeft het zo afgesproken.’
De rechtbank constateert op basis van dit gesprek dat beide broers, die als laboranten in het drugslab in Moerdijk werkzaam waren, bespreken dat [verdachte] iets heeft afgesproken. En dat dat wordt gezegd in het verband van iets wat wel of niet aan [betrokkene 6] verteld moet worden.
Verder blijkt uit foto’s in de telefoon van [betrokkene 8] dat er geld is overgemaakt via de Laakschop in Den Haag , naar begunstigden veelal in Mexico, meer in het bijzonder naar Uruapan Del Progreso, dat ligt in Michoacán de Ocampo, het gebied waar [verdachte] vandaan komt. [26] Deze werkwijze komt overeen met moneytransfers die later, mede in opdracht van [verdachte] , verricht worden door [medeverdachte 4] en waar bij de bespreking van de verdenking van deelname aan een criminele organisatie nader op wordt ingegaan. Uit Whatsappberichten tussen [betrokkene 8] en een tegencontact met de naam [betrokkene 9] haalt de rechtbank eveneens aanwijzingen dat [verdachte] ook bij deze moneytransfers is betrokken. Op 16 april 2019 vraagt [betrokkene 9] aan [betrokkene 8] : ‘Luister, heeft [alias 2] niets gezegd over een paar overboekingen?’ [betrokkene 8] reageert hierop met de opmerking: ‘ [betrokkene 6] zei tegen me. Morgen breng ik ze naar je. Daar, bij [betrokkene 13] moet hij ze doen.’ [betrokkene 9] vraagt vervolgens: ‘Of je de namen doorgegeven hebt, ze zijn van Uruapan Michoacan, alle 5’. [27]
De argumentatie van de verdediging dat [verdachte] in het onderzoek Diemme niet voorkomt wordt door het voorgaande weerlegd. Ook het argument dat [verdachte] niet is geïdentificeerd als de gebruiker van één van de in dit onderzoek voorkomende telefoonnummers kan niet afdoen aan wat wél is gebleken over de betrokkenheid van [verdachte] . Ook het feit dat er mogelijk (nog) andere bazen en/of investeerders zijn doet aan zijn betrokkenheid niet af, zeker gelet op het feit dat ook in andere drugslabs van onderzoek 26Inn te zien is dat er meerdere personen zijn aan te wijzen als ‘baas’ of investeerder.
5.2.4.3.
Rol [verdachte] .
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [verdachte] zeggenschap had over het metamfetamine-lab in het schip Arsianco te Moerdijk. Zelf noemde hij het immers ook ‘zijn lab’. De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] wetenschap had van het lab en zeggenschap had over de in het lab werkzame laboranten. De rechtbank stelt met de verdediging vast dat het dossier Diemme en zaaksdossier 2 van 26Inn geen directe communicatie tussen de laboranten en [verdachte] bevat. Dit betekent echter niet dat zijn betrokkenheid daarmee uitgesloten kan worden. Zoals eerder ook al overwogen, stelt de rechtbank vast dat uit andere (hierna te bespreken) zaaksdossiers blijkt dat [verdachte] via EncroChat communiceerde met de door hem in labslabs geplaatste laboranten. De inhoud van die EncroChat-communicatie is over de periode maart-juni 2020 bekend, maar niet over de daaraan voorafgaande periode. Aan de door [verdachte] via EncroChat gestuurde berichten in 2020 met betrekking tot dit lab heeft hij geen uitleg willen geven. De rechtbank zou hem, op basis van deze berichten, als eigenaar van het lab kunnen aanmerken.
Uit de besproken bewijsmiddelen en de andere zaaksdossiers (die hierna besproken worden) komt het volgende beeld naar voren. [verdachte] kan beschikken over uit Mexico of andere landen in Zuid en Midden Amerika afkomstige laboranten die hij inzet voor de productie van metamfetamine en die hij, al dan niet via derden, aanwijzingen over die productie geeft en die hij, tijdens de opstart van en de productie zelf en na ontdekking van het lab faciliteert en laat faciliteren door [medeverdachte 4] , terwijl hij zelf in verbinding staat met andere organisatoren van de labslabs. Op grond hiervan kent de rechtbank geen twijfel over de rol die verdachte ten aanzien van het lab in Moerdijk had. In die rol heeft hij in nauwe en bewuste samenwerking met de reeds veroordeelde koks zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor het bereiden van synthetische drugs door jerrycans en vaten met chemicaliën op het schip aanwezig te hebben alsmede een productieopstelling, aan daadwerkelijke productie van metamfetamine en het opzettelijk aanwezig hebben daarvan. Dat [verdachte] zelf, volgens de beschikbare bewijsmiddelen, niet in het lab is geweest, doet aan zijn strafbare handelen niet af.
5.2.4.4.
Periode.
Het schip Arsianco meerde in Moerdijk aan op 22 november 2018. [28] In de nabijheid van dit schip bevond zich in de haven van Moerdijk een meetinstrument, eNose genaamd, dat door middel van sensoren veranderingen in de samenstelling van de lucht kan waarnemen. Vanaf 24 december 2018 tot en met 10 mei 2019 gaf de eNose meerdere malen een alarm af. Deze alarmen werden veroorzaakt door een emissiebron in de haven. Het patroon en de hoogte van het signaal maakten aannemelijk dat het oplosmiddelen-emissies betrof. Andere eNoses in de omgeving Moerdijk gaven geen alarm. Na 10 mei 2019 was er alleen op 15 mei 2019 nog een alarm, daarna niet meer. Dat alarm kan veroorzaakt zijn door de verplaatsing van het schip op die dag. [29]
Aangezien achteraf duidelijk is geworden dat er op het schip de Arsianco met het gebruik van chemicaliën metamfetamine is geproduceerd, vormt voorgaande informatie een aanwijzing dat er vanaf 24 december 2018 is gestart met de (voorbereiding van de) productie.
Deze aanwijzing vindt bevestiging in de foto’s en filmpjes die op de telefoon van [betrokkene 2] zijn aangetroffen. Daaruit valt op te maken dat er vanaf 12 december 2018 boodschappen gedaan worden waarbij goederen worden aangeschaft die nodig zijn voor de productie van synthetische drugs. Ook is er die dag een filmpje gemaakt waarop te zien is dat er geroerd wordt in geelbruine vloeistof in een plastic bak. Op 22 december 2018 zijn foto’s gemaakt waarop ook het schip Arsianco is te zien. [30]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er in ieder geval vanaf 22 december 2018 (voorbereiding tot) productie plaatsvond in het schip Arsianco totdat de politie het lab op 10 mei 2019 ontdekte.
Dat [verdachte] in de periode waarin het lab in Moerdijk actief was in Nederland was en op die manier van dichtbij de laboranten aan kon sturen, volgt uit een door hem verrichtte overboeking van geld van Nederland naar Mexico op 24 december 2018. [31]
5.2.4.5.
Conclusie.
Gelet op de voorgaande, uit wettige bewijsmiddelen blijkende, feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan [verdachte] onder de feiten 1 (in de periode van 12 december 2018 tot en met 10 mei 2019), 2 (op 10 mei 2019) en 3 (in de periode van 12 december 2018 tot en met 10 mei 2019), met betrekking tot het drugslab in Moerdijk ten laste gelegde, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
5.3.
Het drugslab in Drempt.
5.3.1.
Inleiding.
Op 8 mei 2020 werd door de politie naar aanleiding van informatie van Team Criminele Inlichtingen een onderzoek opgestart onder de naam 26Lindale. De informatie had betrekking op het adres [adres 4] te Drempt. Op dat adres zou synthetische drugs worden geproduceerd. Bij een doorzoeking op die locatie trof de politie op 8 mei 2020 een metamfetamine-lab aan. Er was onder meer 798 liter van een materiaal bevattende metamfetamine (in verschillende varianten) aanwezig en 2,6 kilo van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine. Ter plaatse werden drie personen aangehouden, die later door de rechtbank Oost-Brabant en het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor de productie van metamfetamine en het aanwezig hebben van die stof werden veroordeeld tot drie, danwel vier jaar gevangenisstraf.
Het Openbaar Ministerie verdenkt [verdachte] en [medeverdachte 1] ervan een (aansturende) rol te hebben gehad bij dit lab. [verdachte] (tenlastelegging met parketnummer 71.249744.21) wordt als onderdeel van feit 1 het medeplegen van de productie van metamfetamine in dit lab verweten, als onderdeel van feit 2 het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van de hiervoor genoemde hoeveelheden metamfetamine en als onderdeel van feit 3 het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van harddrugs in dit lab. Dezelfde verwijten worden aan [medeverdachte 1] gemaakt onder de feiten 1, 2 en 3 op de tenlastelegging met parketnummer 71.183349.21.
5.3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 voor zover deze betrekking hebben op het lab in Drempt. Samengevat stelt het Openbaar Ministerie dat uit EncroChat-berichten volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] onderling contact onderhielden met betrekking tot de productie van metamfetamine. [medeverdachte 1] zorgde met name via [betrokkene 10] voor de grondstoffen die nodig zijn voor de productie, het ophalen van het afval, het afnemen van het eindproduct en de betaling van [verdachte] en via deze de betaling van de koks. [verdachte] begeleidde deze koks, regelde hun betaling en levensonderhoud. Hij werd door de koks ook baas, of ‘patron’ genoemd. Naast de EncroChat-gesprekken ziet het Openbaar Ministerie ook bewijs in het aanstralen van de telefoon van [verdachte] in de omgeving van het lab in de periode van 18 februari 2020 tot en met 14 maart 2020, in het feit dat hij als contact in de telefoon van twee bij het lab aangehouden koks stond en dat [medeverdachte 4] , die meer werkzaamheden voor [verdachte] verrichte, na aanhouding van de koks geld op hun bankrekening in de Penitentiaire Inrichting liet storten.
5.3.3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging van [verdachte] heeft aangevoerd dat niet [verdachte] , maar [betrokkene 10] moet worden aangemerkt als de leider van het lab. [verdachte] regelde alleen het personeel. Hij is slechts een verbindingsman geweest tussen de koks en [medeverdachte 1] en [betrokkene 10] . Hij ontving de salarissen van de koks van de Nederlanders en hij betaalde de koks via stortingen naar Mexico en/of Bitcoins. Volgens de indeling van de richtlijn voor strafvordering van het Openbaar Ministerie (2020R002) is [verdachte] te kwalificeren als een coördinator/contactpersoon/belangrijke uitvoerder.
5.3.4.
Het oordeel van de rechtbank.
In Drempt is een werkend lab aangetroffen. Uit onderzoeksbevindingen is gebleken dat [medeverdachte 1] en [verdachte] bij dit drugslab betrokkenheid hebben gehad. De rechtbank zal hieronder eerst bespreken wat in het drugslab is aangetroffen en vervolgens zal worden ingegaan op de rol die [medeverdachte 1] en [verdachte] hierbij hebben gespeeld.
5.3.4.1.
Bevindingen ten aanzien van het drugslab in Drempt.
Op 8 mei 2020 werd bij de ontdekking van het lab aan de [adres 4] in Drempt 798 liter van een materiaal bevattende metamfetamine (in verschillende varianten) en 2,6 kilo van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine aangetroffen. [32]
Naast de metamfetamine trof de politie onder meer vaten aan, jerrycans, centrifuges, een reactieketel, pannen, een gasfles met brander, een vat met een filterdoek overspannen en diverse chemicaliën, te relateren aan het productieproces van synthetische drugs, zoals onder meer: AIBN, kwikchloride, BMK, tolueen, aceton, zoutzuur, wijnsteenzuur, ethanol, methylamine, methanol. [33]
Met de rechtbank en het gerechtshof in de zaken van de laboranten komt de rechtbank tot de conclusie dat bewijs ontbreekt van het onder het vijfde gedachtestreepje bij het feit 2 ten laste gelegde bezit, namelijk de 5,15 kilo van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetaminetartraat. Uit het dossier blijkt namelijk niet hoe het gewicht van deze stof is bepaald. Uit de lijst van inbeslaggenomen goederen is wel op te maken dat er een emmer of teil in beslag is genomen met roze poeder die onder de centrifuges stond. Voorts blijkt dat het restant in de centrifuges door het NFI is getest. Echter, de teil met het roze poeder is niet gekoppeld geweest aan een SIN-nummer en uit het dossier blijkt niet dat het roze poeder in deze teil is gewogen. Er is daarom onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor dit onderdeel van de tenlastelegging.
5.3.4.2.
Betrokkenheid [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Uit onderzoek naar historische printgegevens van de telefoon waarop het EncroChat-account Pablo-icecobar is gebruikt, blijkt dat dit toestel op 18 februari 2020, in de avond en nacht van 10 maart op 11 maart 2020 en 11 maart 2020 overdag en in de avond van 14 maart 2020 in de buurt van het lab in Drempt is aangestraald. [34] Uit de hiervoor behandelde identificatie van de EncroChat-accounts leidt de rechtbank af dat [verdachte] de gebruiker was van deze telefoon. Dit vormt een aanwijzing dat [verdachte] op genoemde momenten op de locatie van het lab aanwezig was. Het dossier bevat berichtenverkeer tussen Pablo-icecobar en Doctortattoo, waarvan de rechtbank aannemelijk acht dat dit berichten zijn die zijn uitgewisseld tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en gaan over de productie van metamfetamine in het lab in Drempt. De eerste berichten die in dit verband opvallen dateren van 29 maart 2020. Uit de conversatie blijkt dat [medeverdachte 1] de dag daarvoor, 28 maart 2020 dus, 24 kilo heeft ontvangen, die een dag later verkocht zullen worden. [medeverdachte 1] vraagt aan [verdachte] of ze wat groter gemaakt kunnen worden, waarop [verdachte] antwoordt dat hij met ‘hen’ zal spreken. Kort daarop stuurt hij het bericht van [medeverdachte 1] door aan de gebruiker van het account ‘newcrusher’. [35] De gebruiker van dit account is geïdentificeerd als [betrokkene 11] [36] , die onherroepelijk door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is veroordeeld voor de productie van metamfetamine in het lab in Drempt. [37] In het vervolg geeft [verdachte] tips aan [betrokkene 11] met de vermelding ‘doe het zo ajb’. Een paar uur later stuurt [betrokkene 11] een foto aan [verdachte] waarop een bak met witte kristallen is te zien met de vraag ‘hoe vind je deze?’ [verdachte] antwoordt dat ze nu niet moeilijk meer kunnen doen. [38] ‘Ze’ doen inderdaad niet moeilijk meer, want [medeverdachte 1] reageert enthousiast als [verdachte] de foto doorstuurt. Hij laat weten dat dat een betere maat is van het ‘ice’, het is perfect, die maat is goed voor de verkoop. [39] Iedere mogelijke twijfel dat het hier over het lab in Drempt gaat wordt weggenomen door het op 8 mei 2020 in dat lab aangetroffen notitieblok, waarin is genoteerd dat op zaterdag 28 maart 24 zijn uitgegaan. [40] 28 maart 2020 viel op een zaterdag en [medeverdachte 1] liet op 29 maart 2020 aan [verdachte] weten dat hij een dag eerder 24 kilo ontving.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [verdachte] tenminste één van de laboranten in het drugslab in Drempt aanstuurde, dat [medeverdachte 1] het eindproduct ontving en verkocht en over dat eindproduct aanwijzingen aan [verdachte] gaf. Uit het vervolg van de EncroChat-conversaties blijkt dat deze taakverdeling zich ook over de periode na 29 maart 2020 uitstrekt. Diverse malen laat [betrokkene 11] aan [verdachte] weten dat er weer kilo’s gereed zijn, waarna [verdachte] [medeverdachte 1] daarover informeert. [41]
Uit de nadere berichten volgt ook dat de bij het lab betrokkenen het lab het ‘Curlylab’ noemen. Dat verwijst mogelijk naar [betrokkene 10] , die onder de EncroChat-naam Armhead in verband met dit lab in contact stond met [medeverdachte 1] en onder meer de bijnaam krul had. [42] [betrokkene 10] regelde op verzoek van [medeverdachte 1] chemicaliën [43] die nodig waren voor de bereiding van de metamfetamine. [medeverdachte 1] werd hier door [verdachte] van op de hoogte gebracht. [44] [verdachte] werd van de vraag naar chemicaliën door [betrokkene 11] op de hoogte gesteld. [45] Ook regelden [medeverdachte 1] en [verdachte] boodschappen met het oog op levensonderhoud voor de laboranten. [46] Zo vraagt [betrokkene 11] aan [verdachte] , die hij daarbij ‘patron’ noemt, om eten omdat het bijna op is. Hij stuurt daarbij een boodschappenlijstje. [47] De betalingen van de laboranten werd door [medeverdachte 1] aan [verdachte] gedaan. Zo vraagt [verdachte] op 6 april 2020 aan [medeverdachte 1] hoe laat hij de chauffeur voor het geld wil hebben. [medeverdachte 1] antwoordt dat dat aan het eind van de dag is en noemt vervolgens een adres in Boskoop. Later vraagt hij of [verdachte] de chauffeur al heeft gestuurd voor de 60k. Uit de bevindingen van de politie volgt dat [medeverdachte 5] het geld is gaan ophalen. In zijn telefoon wordt een tweetal foto’s aangetroffen van een bigshopper gevuld met briefgeld. Uit de gegevens horend bij die foto’s blijkt dat ze in Boskoop zijn gemaakt, op 6 april 2020 in de middag. [48] Op 31 maart 2020 had [verdachte] het adres van de chauffeur doorgegeven, toen hem dat door [medeverdachte 1] gevraagd werd in verband met de boodschappen voor het Curlylab. [49]
Op 10 april 2020 laat [medeverdachte 1] weten hoeveel kilo’s hij heeft genoteerd afkomstig uit het Curlylab. [verdachte] bevestigt deze aantallen en vult dit lijstje aan met drie kilo van die dag. [50] Uit het eerdergenoemde overzicht in het notitieblok dat in het lab werd aangetroffen volgt dat er in de periode van 17 maart 2020 tot en met 6 mei 2020 in totaal 215 kilo metamfetamine werd bereid en het lab verliet. [51] De op 10 april 2020 door [medeverdachte 1] genoemde aantallen komen exact overeen met de aantallen genoteerd in het notitieblok.
5.3.4.3.
Rol [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Op 9 mei 2020 stuurt [verdachte] een bericht aan [betrokkene 4] , die chatte onder de naam Diorprada [52] dat de dag daarvoor een van zijn labs door de politie was gepakt. Op de vraag van [betrokkene 4] of er ook iemand gearresteerd is, antwoordt [verdachte] dat drie van zijn koks zijn opgepakt. Deze berichten passen bij de verklaring die [verdachte] bij de politie heeft afgelegd en die inhoudt dat hij de laborant [betrokkene 11] heeft geregeld. [53] Hoewel [verdachte] het over ‘zijn’ lab heeft, verklaart hij bij de politie een bemiddelende rol te hebben. Tegelijk verklaart hij dat het ‘zijn jongens’ zijn en dat hij verantwoordelijk is voor de koks. [54]
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] in de beginfase in het lab is geweest, de laboranten heeft geregeld voor het productieproces en voor deze laboranten zorgdroeg door hen van boodschappen te voorzien. Van de laboranten vernam hij welke grondstoffen voor de productie van metamfetamine nodig waren en gaf dit door aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] regelde vervolgens dat deze stoffen in het lab werden bezorgd. [verdachte] gaf aanwijzingen over de productie aan de laboranten en vernam van hen wanneer er eindproduct gereed was. Hij gaf dit door aan [medeverdachte 1] , die dit liet ophalen en de verkoop verzorgde of liet verzorgen. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] hielden een administratie bij van de hoeveelheid eindproduct dat het lab verliet. [medeverdachte 1] zorgde voor de financiële middelen om de laboranten te betalen. Dit liep via [verdachte] .
Het voorgaande duidt op een zeer belangrijke rol voor [verdachte] en [medeverdachte 1] .
In die rol hebben zij in nauwe en bewuste samenwerking met elkaar, met [betrokkene 10] en met de reeds veroordeelde laboranten zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor het bereiden van synthetische drugs door onder andere hardware en chemicaliën aanwezig te hebben, aan daadwerkelijke productie van metamfetamine en het opzettelijk aanwezig hebben daarvan.
5.3.4.4.
Periode.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] reeds op 18 februari 2020 met zijn telefoon in de buurt van het lab aanstraalde. Verder volgt er uit het genoemde notitieblok dat er op 17 maart 2020 eindproduct het lab verliet. Gelet hierop acht de rechtbank aannemelijk dat in de periode voorafgaand aan 17 maart 2020, vanaf in ieder geval 18 februari 2020 voorbereidingshandelingen werden gepleegd om tot productie te komen. Deze voorbereidingshandelingen gingen door tot aan de dag dat de politie het lab binnenviel, waarbij de rechtbank een samenloop ziet met de productie zelf. Deze productie startte in ieder geval op 17 maart 2020 en liep eveneens door tot 8 mei 2020. [medeverdachte 1] komt voor het eerst in beeld eind maart 2020 als over de opbrengst van 28 maart 2020 wordt gesproken. Aan [medeverdachte 1] is betrokkenheid vanaf 27 maart 2020 ten laste gelegd.
5.3.4.5.
Conclusie.
Gelet op de voorgaande, uit wettige bewijsmiddelen blijkende, feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan [verdachte] onder de feiten 1 (in de periode van 18 februari 2020 tot en met 8 mei 2020), 2 (op 8 mei 2020) en 3 (in de periode van 18 februari 2020 tot en met 8 mei 2020), met betrekking tot zaaksdossier 2 ten laste gelegde, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
5.4.
Het drugslab in Willemsoord.
5.4.1.
Inleiding.
Naar aanleiding van een melding van het Team Criminele Inlichtingen dat zich op de [adres 5] in Willemsoord een synthetische drugslab bevond, heeft de politie op 24 mei 2020 op dit adres een inval gedaan. De politie trof een metamfetamine drugslab aan. Ter plaatse is de eigenaar van de woning aangehouden. Het politieonderzoek dat na het aantreffen van dit drugslab is opgestart is genaamd Dorade. Uit het onderzoek 26Inn kwamen bevindingen naar voren waaruit het vermoeden rees dat verdachten in dit onderzoek betrokkenheid hebben gehad bij het drugslab in Willemsoord.
[verdachte] (tenlastelegging met parketnummer 71.249744.21) wordt – kort gezegd – als onderdeel van feit 1 het medeplegen van de productie van metamfetamine in dit lab verweten, als onderdeel van feit 2 het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van 340 gram metamfetamine en 480 liter metamfetamine olie en als onderdeel van feit 3 het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van harddrugs in dit lab.
5.4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2 en 3 (parketnummer 71.249744.21) ten aanzien van het drugslab in Willemsoord kunnen worden bewezen verklaard. Het heeft hiertoe aangevoerd dat de telefoon van [verdachte] op drie dagen meerdere keren is aangestraald op telefoonmasten in de buurt van de [adres 5] . Daarnaast zijn door het EncroChat-account ‘Pablo-icecobar’ foto’s verzonden die sterk overeenkomen met foto’s gemaakt door het LFO in het aangetroffen drugslab. In chats met ‘Milkwolf’ en ‘ [betrokkene 3] ’ wordt in de periode van 30 maart 2020 tot en met 7 april 2020 gecommuniceerd over dit drugslab. Bij de politie heeft [verdachte] bekend dat op de foto’s van 1 april 2020 ‘crystal meth’ te zien is.
5.4.3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de feiten 1, 2 en 3 met betrekking tot het drugslab in Willemsoord. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat uit de EncroChat-berichten, de zendmastgegevens en het onderzoek Dorade niet volgt dat [verdachte] verdachte is bij dit drugslab.
5.4.4.
Het oordeel van de rechtbank.
5.4.4.1.
Bevindingen ten aanzien van het drugslab in Willemsoord.
Na het aantreffen van het drugslab heeft de politie op het adres De [adres 5] in Willemsoord onderzoek verricht. Op het perceel stond een vrijstaande woning met daarachter een grote schuur. Deze schuur bestond uit twee ruimtes die geheel in gebruik waren voor de grootschalige vervaardiging van metamfetamine. De kelder onder de woning werd gebruikt voor het bewerken en verpakken van grote hoeveelheden metamfetamine kristallen. Achter de schuur was een grote hoeveelheid chemicaliën opgeslagen. Tegenover de schuur bevond zich een opslagplek voor drugsafval [55] . Tijdens de politie-inval zijn onder meer vaten, jerrycans, drums, methylamine in methanol, aceton en kwikchloride aangetroffen. [56] Daarnaast is 340 gram metamfetamine en 480 liter metamfetamineolie in beslag genomen. [57]
Uit de bevindingen in het drugslab moet worden afgeleid dat hier op zeer grote schaal metamfetamine vanuit BMK werd vervaardigd met behulp van de Aluminium Almangaan methode [58] . Gelet op de aangetroffen chemicaliën en goederen, schat de politie dat er op deze locatie minimaal honderden liters metamfetamine olie(base) is gemaakt. [59]
5.4.4.2.
Betrokkenheid van [verdachte] .
Door [verdachte] zijn op 4 april 2020 foto’s verstuurd naar [betrokkene 4] , de gebruiker van het EncroChat-account Diorprada. [60] De foto’s tonen veel gelijkenissen met foto’s die de politie heeft gemaakt bij het aantreffen van het drugslab in Willemsoord. Zo komen de muren in de ruimtes en vlekken op de betonvloer overeen, is eenzelfde koolstoffilter en een houten klapstoel zichtbaar alsook bakken waarin de metamfetamine kristallen zaten. [61]
Uit zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van [verdachte] op 15 en 28 maart 2020 is aangestraald op telefoonmasten in de directe omgeving van het drugslab. Op 4 april 2020 straalt de telefoon gedurende zo’n zeven uur lang deze telefoonmasten aan. [62]
[verdachte] voert in de periode van 29 maart 2020 tot en met 10 mei 2020 chatgesprekken met EncroChat-gebruikers [betrokkene 3] en Milkwolf [63] . De chats tussen [verdachte] en [betrokkene 3] en [verdachte] en Milkwolf gaan onder andere over het regelen van grondstoffen [64] en de kwaliteit van de metamfetamine [65] . Op 3 april 2020 voert [verdachte] een gesprek met Milkwolf over de geur van metamfetamine. [66] Op dezelfde dag meldt [verdachte] aan Milkwolf dat één van de laboranten ziek is en dat hij iemand anders zal regelen om hem te vervangen. [67] Uit chats van de eigenaar van het adres De [adres 5] in Willemsoord van 3 en 5 april 2023 volgt ook dat bij hem ‘een van de Spanjaarden’ per ambulance is opgehaald vanwege nierfalen. [68] [verdachte] stuurt vervolgens zijn broer [medeverdachte 7] naar het drugslab in Willemsoord, die daar van 4 april 2020 tot en met 8 april 2020 verblijft. [69] Op 4 april 2020 stuurt [verdachte] een foto van metamfetamine kristallen naar Milkwolf en [betrokkene 3] , waarna blijkt dat zij tevreden zijn over de kwaliteit van de kristallen. [betrokkene 3] vraagt of deze kristallen van hen zijn en reageert dat het geweldig is. [70] Op 10 april 2020 zegt [verdachte] tegen [betrokkene 3] dat de jongens niet betaald worden, dat er geen grondstoffen zijn en er geen aandacht is voor de locatie. [verdachte] wil daarom kilo’s achterhouden. [betrokkene 3] reageert hierop dat er ‘50k’ naar Den Haag zal worden gebracht. [71]
5.4.4.3.
Rol [verdachte] .
Uit bovenstaande concludeert de rechtbank dat [verdachte] op 15 maart 2020, 28 maart 2020 en 4 april 2020 in het drugslab in Willemsoord aanwezig was. Op 4 april 2020 heeft hij aldaar foto’s gemaakt en verzonden naar [betrokkene 4] . [verdachte] werkte samen met de gebruikers van de EncroChat-accounts [betrokkene 3] en Milkwolf. [verdachte] had de leiding over het reilen en zeilen binnen het drugslab. Hij voerde de gesprekken met Milkwolf en [betrokkene 3] over de benodigde grondstoffen en regelde de laboranten voor het drugslab. Ook was hij degene die met Milkwolf en [betrokkene 3] gesprekken voerde over de hoeveelheid kilo’s en de kwaliteit van de metamfetamine die in het drugslab werd geproduceerd.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en Milkwolf en [betrokkene 3] , alsook tussen [verdachte] en de laboranten in het drugslab. [verdachte] heeft zich tezamen en in vereniging met hen schuldig gemaakt aan de hem verweten gedragingen ten aanzien van het drugslab in Willemsoord. Alhoewel [verdachte] niet steeds zelf in het drugslab aanwezig was, maakt zijn rol zoals hierboven beschreven dat hij naast wetenschap van het drugslab en de aanwezige metamfetamine(olie), ook hierover de beschikkingsmacht had.
5.4.4.4.
Periode.
Op 15 maart 2020 straalt [verdachte] al aan in de buurt van het drugslab. Eind maart 2020 voert [verdachte] chatgesprekken met Milkwolf en [betrokkene 3] over het regelen van grondstoffen. Gelet hierop is het aannemelijk dat [verdachte] op 15 maart 2020 al aanwezig was in het drugslab om (voorbereidings)handelingen te verrichten voor de productie van de metamfetamine.
[medeverdachte 5] verrichtte werkzaamheden als chauffeur voor [verdachte] . [72] Op 22 mei 2020 is [medeverdachte 5] betrokken geweest bij een politiecontrole in Steenwijk. Deze politiecontrole vond plaats op 9 kilometer afstand van het drugslab in Willemsoord. In [medeverdachte 5] ’ auto zat één ander persoon met de Mexicaanse nationaliteit. Ook de eigenaar van De [adres 5] in Willemsoord is daar met zijn auto door de politie gesignaleerd. [73] In chatgesprekken tussen EncroChat-gebruikers [betrokkene 3] en Mysticgold wordt direct na de politiecontrole besproken dat de ‘mex’ is aangehouden, de cooker is afgezet en er bij de agenten een lampje gaat branden en ze actie moeten ondernemen. [74] De volgende ochtend wordt gechat over het snel opruimen van het drugslab aan de [adres 5] in Willemsoord en het weghalen van de cookers. [75] Uit het voorgaande moet worden afgeleid dat [medeverdachte 5] in de buurt van het drugslab in Willemsoord was om een laborant van het drugslab in Willemsoord op te halen. Nu [medeverdachte 5] fungeerde als chauffeur voor [verdachte] , concludeert de rechtbank dat [verdachte] tot aan de politie inval betrokkenheid bij het drugslab in Willemsoord heeft gehad.
5.4.4.5.
Conclusie.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] ten aanzien van het drugslab in Willemsoord tezamen en in vereniging met anderen voorbereidingshandelingen heeft getroffen en metamfetamine heeft geproduceerd in de periode van 15 maart 2020 tot en met 24 mei 2020. Ook acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk 240 gram metamfetamine en 480 liter metamfetamineolie aanwezig heeft gehad op 24 mei 2020.
5.5.
Het drugslab in Hauwert.
5.
5.5.1.
Inleiding.
Op de locatie [adres 6] in Hauwert is op 6 juli 2021 een verlaten en reeds ontmanteld metamfetamine drugslab aangetroffen. Het politieonderzoek dat hiernaar heeft plaatsgevonden is genaamd het onderzoek Zimdorf.
[verdachte] (tenlastelegging met parketnummer 71.249744.21) wordt – kort gezegd – als onderdeel van feit 1 het medeplegen van de productie van metamfetamine in dit lab verweten, als onderdeel van feit 2 het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden metamfetamine en als onderdeel van feit 3 het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van harddrugs in dit lab.
5.5.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , tezamen en in vereniging met anderen, MDMA en/of metamfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd, een hoeveelheid metamfetamine aanwezig heeft gehad en voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet heeft getroffen.
5.5.3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit voor de ten laste gelegde feiten die betrekking hebben op het drugslab in Hauwert. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat [verdachte] een ondergeschikte rol had ten aanzien van de Nederlanders die bij het drugslab betrokken waren. [verdachte] had de rol van boodschapper binnen de samenwerking bij dit drugslab. Voorts heeft de verdediging verzocht alle gesprekken gevoerd in het Engels van het bewijs uit te sluiten aangezien er geen vertaling in het Nederlands beschikbaar is.
5.5.4.
Het oordeel van de rechtbank.
5.5.4.1.
Ten aanzien van het gebruik van berichten in het Engels.
De verdediging heeft verweer gevoerd tegen het gebruik van Engelstalige berichten.
Dit verweer vindt geen steun in het recht. Bovendien is het zo dat [verdachte] zelf via het account Pablo-icecobar de Engelstalige chatberichten heeft verzonden. Daarnaast is de rechtbank bij de behandeling ter terechtzitting gebleken dat [verdachte] de hem voorgehouden berichten kon begrijpen. Niet valt in te zien hoe verdachte door het gebruik hiervan voor het bewijs in zijn verdediging wordt geschaad.
5.5.4.2.
Bevindingen ten aanzien van het ontmantelde drugslab in Hauwert.
Na de politie inval is op het adres [adres 6] in Hauwert door de politie onderzoek verricht. Het adres betrof een perceel met onder meer een vrijstaande woning en een grote hal. De hal bestond uit verschillende ruimtes die waren gecreëerd door aangebrachte isolatiepanelen. In deze ruimtes zijn goederen en chemicaliën aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van synthetische drugs. Zo trof de politie onder meer jerrycans, koolstoffilters en slakkenhuizen aan. Ook zijn restanten van chemicaliën als PMK, monomethylamine in methanol, kwikchloride, mierenzuur en wijnsteenzuur aangetroffen [76] .
5.5.4.3.
Betrokkenheid van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
Het toestel waarvan het EncroChat-account Lavenderwizard gebruik maakte en dat is toegeschreven aan [medeverdachte 2] , straalt in de periode van 27 maart 2020 tot en met 9 mei 2020 veelvuldig zendmasten in de buurt van het drugslab in Hauwert aan. [77] Op 30 maart 2020 stuurt [medeverdachte 2] via dat account drie foto’s naar [verdachte] . [verdachte] stuurt deze foto’s door naar [medeverdachte 1] . Op 8 april 2020 stuurt [medeverdachte 2] weer twee foto’s naar [verdachte] . De vijf foto’s tonen grote gelijkenissen met foto’s die door de politie van het ontmantelde drugslab in Hauwert zijn gemaakt. Zo zijn op de foto’s meerdere overeenkomsten te zien met het drugslab in Hauwert zoals lampen, buizen, plafonds en gipsplaten. [78] [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] spreken over ‘the big lab’ en ‘the big place’ in relatie tot deze locatie. [79]
Uit de EncroChat-berichten volgt dat informatie uit het drugslab in Hauwert door [medeverdachte 2] wordt gedeeld met [verdachte] . [verdachte] geeft deze informatie vervolgens weer door aan [medeverdachte 1] . Zo is er op 29 maart 2020 contact tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] over een afzuiging die niet werkt. Vervolgens geeft [verdachte] bij [medeverdachte 1] aan dat er problemen zijn met het filtersystem in het big lab. [80] Op 29 maart 2020 zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] dat hij het zo snel mogelijk moet laten weten als er in big lab te weinig grondstoffen zijn. [81] Op 30 maart 2020 bericht [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat hij het aan hem moet laten weten wanneer de kilo’s in big lab klaar zijn en hoeveel het er zijn en dat hij zelf alle verkopen zal doen. [82] Op 2 april 2020 zegt [medeverdachte 2] tegen [verdachte] dat er iemand is gestuurd die eten en een masker mee heeft en die bij hen gaat blijven. Vervolgens vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 1] waarom er een man met een masker en eten is. [medeverdachte 1] geeft aan dat deze man daar geplaatst is omdat [medeverdachte 1] steeds kilo’s mist en daarvan niet de schuld wil krijgen. [verdachte] geeft vervolgens weer aan [medeverdachte 2] door dat hij zich geen zorgen hoeft te maken en dat deze persoon alleen maar naar het uitkristalliseren zal kijken. [83] Op 4 april 2020 stuurt [medeverdachte 2] een foto van het resultaat van de geproduceerde metamfetamine naar [verdachte] en geeft daarbij aan dat hij ze er niet mooi vindt uitzien. [verdachte] stuurt dit door naar [medeverdachte 1] en schrijft daarbij ‘the cookers in the big place’. [medeverdachte 1] zegt dat hij zal overleggen over de kwaliteit en bericht daarna dat ze het beter opnieuw kunnen maken. [verdachte] zegt vervolgens tegen [medeverdachte 2] dat ze het opnieuw moeten maken. [84]
5.5.4.4.
De rol van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
Uit de voorgaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 2] in de periode van 27 maart 2020 tot en met 9 mei 2020 als laborant in het drugslab in Hauwert werkte. [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] noemen dit drugslab ‘the big lab’ en the big place’. [medeverdachte 2] onderhoudt over zijn werkzaamheden in het drugslab contact met [verdachte] . [verdachte] geeft deze informatie weer door aan [medeverdachte 1] . [verdachte] is het aanspreekpunt voor [medeverdachte 1] ten aanzien van de werkzaamheden binnen het drugslab en voert de gesprekken met hem over het aanleveren van benodigde grondstoffen. [medeverdachte 1] regelt de grondstoffen voor het drugslab en is degene die over de verkoop van het eindproduct gaat. Op basis van de mededelingen van [medeverdachte 1] , geeft [verdachte] weer instructies aan [medeverdachte 2] .
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat bij het drugslab in Hauwert sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] . Zij vervulden alle drie onmisbare rollen bij het productieproces in Hauwert. Alhoewel [verdachte] niet zelf in het drugslab aanwezig was, maakt zijn rol in de samenwerking zoals hierboven beschreven dat hij naast wetenschap van het drugslab en de aldaar aanwezige drugs, ook hierover de beschikkingsmacht heeft gehad.
5.5.4.5.
Partiële vrijspraak MDMA en amfetamine.
[verdachte] wordt verweten het medeplegen van de productie van metamfetamine en/of MDMA en/of amfetamine.
Uit het algehele beeld van het onderzoek 26Inn komt naar voren dat [verdachte] ’s organisatie in Nederland metamfetamine heeft geproduceerd door toepassing van de aluminium amalgaam methode (‘de Mexicaanse methode’). Op basis van dit algehele beeld, en de hiervoor genoemde EncroChat-berichten en foto’s die zien op het drugslab in Hauwert, gaat de rechtbank ervan uit dat ook dit drugslab is gebruikt voor het produceren van metamfetamine. [verdachte] zal daarom partieel worden vrijgesproken van het produceren (feit 1, parketnummer 71.249744.21) en opzettelijk aanwezig hebben (feit 2, parketnummer 71.249744.21) van MDMA en amfetamine.
5.5.4.6.
Periode.
[medeverdachte 2] was vanaf 27 maart 2020 in het drugslab aanwezig. Op 9 mei 2020 is hij daar vertrokken. Ook uit EncroChat-berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] volgt dat de laboranten op die dag uit het drugslab zijn vertrokken en opgehaald. [85] De rechtbank stelt daarom de productieperiode vast van 27 maart 2020 tot en met 9 mei 2020.
5.5.4.7.
Partiële vrijspraak voorbereidingshandelingen.
De rechtbank zal [verdachte] partieel vrijspreken van het medeplegen van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen onder feit 3 die specifiek zien op de aangetroffen goederen in het drugslab in Hauwert. Tijdens de politie-inval op 6 juli 2021 zijn chemicaliën en hardware aangetroffen in het drugslab. Dit is ruim één jaar nadat de verdachten uit 26Inn het drugslab hadden verlaten. Gelet op dit geruime tijdsverloop tussen de bewezenverklaarde pleegperiode en het aantreffen van het drugslab, kan onvoldoende worden vastgesteld dat al deze goederen in de periode van 27 maart 2020 tot en met 9 mei 2020 in het drugslab aanwezig waren.
5.5.4.8.
Conclusie.
De rechtbank acht ten aanzien van het drugslab in Hauwert wettig en overtuigend bewezen het medeplegen van de productie van metamfetamine en het opzettelijk voorhanden hebben van een hoeveelheid metamfetamine in de periode van 27 maart 2020 tot en met 9 mei 2021.
5.6.
De witwasverdenking.
5.6.1.
Inleiding.
Onder feit 5 op de dagvaarding met parketnummer 71.249744.21 wordt [verdachte] verweten dat hij zich in de periode van 21 maart 2020 tot en met 3 september 2020 heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door in die periode een elftal geldbedragen met een totaalsom van € 580.000,- wit te wassen.
5.6.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit op de tenlastelegging van [verdachte] . Het heeft daarbij allereerst gewezen op de berichtenwisseling tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , waaruit blijkt dat er drie overdrachten van geld zijn geweest: op 21 maart 2020, op 3 april 2020 en op 6 april 2020. Telkens ging het om een bedrag van € 60.000,-. Op 7, 9, 18 en 29 april 2020 en op 11 en 18 mei 2020 draagt [verdachte] (door tussenkomst van derden) bedragen over aan de gebruiker van het EncroChat-account ‘Fearlessmen’, die deze bedragen voor hem omzet in Bitcoins.
Hieruit volgt volgens het Openbaar Ministerie dat [verdachte] de genoemde bedragen in vereniging heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en soms omgezet.
5.6.3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft tegen dit feit geen verweer gevoerd. Ter zitting heeft verdachte over dit feit gezegd ‘zo is het’. Hij heeft bekend dat de opgetelde bedragen de winst van hem is met betrekking tot het lab in Drempt. Er zijn bedragen overgemaakt naar Mexico en omgezet in Bitcoins.
5.6.4.
Het oordeel van de rechtbank.
Ter terechtzitting heeft [verdachte] desgevraagd, toen hem de elf in de tenlastelegging genoemde geldbedragen werden voorgehouden, verklaard dat het van die bedragen klopt. Dat hij geld in Bitcoins liet omzetten door ‘Fearlessmen’ en dat hij dat deed via het account Pablo-icecobar. [86]
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat er in de periode van 21 maart 2020 tot en met 28 april 2020 viermaal een bedrag van € 60.000,- en éénmaal een bedrag van € 50.000,- is betaald aan [verdachte] in verband met werkzaamheden van laboranten in metamfetamine-
labs. [87] Totaal ontving [verdachte] derhalve € 290.000,-. In de periode van 7 april 2020 tot en met 16 mei 2020 heeft [verdachte] zesmaal een bedrag aan de persoon met het EncroChat-account Fearlessmen betaald om dit om te laten zetten in Bitcoins. [88] Hoewel niet helemaal uit het dossier blijkt dat de door [verdachte] ontvangen € 290.000,- allemaal zijn omgezet in Bitcoins, is het opvallend dat het totaalbedrag van omgezette euro’s in Bitcoins precies met dit ontvangen bedrag overeenkomt.
Gelet op het bovenstaande heeft [verdachte] in ieder geval de in de tenlastelegging genoemde bedragen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet. Hij deed dit ook telkens in vereniging, want uit de bewijsmiddelen volgt dat hij de betalingen via derden ontving en ook via derden de bedragen bij Fearlessmen bracht.
Ook staat voor de rechtbank vast dat deze bedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. [verdachte] heeft geen legale inkomstenbron in Nederland, was betrokken bij de productie van metamfetamine en had in het tijdsbestek van nog geen twee maanden de beschikking over zeer grote geldbedragen, die ook nog eens contant en in bigschoppers werden vervoerd. [89]
Gelet op de hoogte van de bedragen, het aantal transacties en de periode waarin deze plaatsvonden is de rechtbank tot slot van oordeel dat verdachte van het plegen van witwassen in de ten laste gelegde periode een gewoonte heeft gemaakt.
5.6.4.1.
Conclusie.
Gelet op de voorgaande, uit wettige bewijsmiddelen blijkende, feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan [verdachte] onder de feit 5 (in de periode van 21 maart 2020 tot en met 16 mei 2020) ten laste gelegde, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
5.7.
Export van metamfetamine naar Duitsland.
5.7.1.
Inleiding.
Onder parketnummer 71.106265.22 wordt [verdachte] verweten dat hij in de periode van 27 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 metamfetamine naar Duitsland heeft geëxporteerd. Concreet gaat het om een levering van ongeveer 15 kilogram in de periode van 4 april 2020 tot en met 16 april 2020 en 15,5 kilogram in de periode van 19 april 2020 tot en met 20 april 2020.
5.7.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit. Volgens het Openbaar Ministerie is [verdachte] met [betrokkene 4] overeengekomen om tweemaal metamfetamine naar Duitsland te leveren; te weten op 16 en 20 april 2020. Deze metamfetamine is in Duitsland afgeleverd en was afkomstig uit Nederland.
5.7.3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de geëxporteerde hoeveelheden metamfetamine niet toebehoren aan [verdachte] . [verdachte] is slechts een tussenpersoon, de verdediging betwist een verkopende en organiserende rol bij de levering van 16 april 2020. Wat betreft de levering van 20 april 2020 wordt betrokkenheid van [verdachte] betwist. [betrokkene 3] dient als pleger te worden aangemerkt en niet [verdachte] , zodat hij dient te worden vrijgesproken. De rol van [verdachte] was bovendien te klein om hem als medepleger aan te merken.
5.7.4.
Het oordeel van de rechtbank.
Uit EncroChat-berichten volgt dat [verdachte] met [betrokkene 4] chatgesprekken heeft gevoerd. Op 4 april 2020 stuurt [verdachte] foto’s aan [betrokkene 4] van een drugsproductielocatie. [90] [verdachte] geeft daarbij aan dat hij “
la vida loca” leeft en dat ze een auto met een Duitse kentekenplaat hebben waar 20 kilogram in kan. [91] Vervolgens onderhandelen [verdachte] en [betrokkene 4] over prijzen en kilogrammen. [92] Op 11 april 2020 laat [betrokkene 4] aan [verdachte] weten dat hij misschien 15 kilogram wil bestellen en vraagt daarbij aan [verdachte] of hij kan leveren. [verdachte] antwoordt bevestigend. Als [betrokkene 4] op 13 april 2020 om foto’s van het ‘spul’ vraagt, stuurt [verdachte] hem een foto van ogenschijnlijk metamfetamine, verpakt in doorzichtige zakken. [93] [verdachte] stuurt aan [betrokkene 4] dat het van b-olie is en dat het is bestemd voor Leipzig (Duitsland). De Nederlandse grenzen zijn open. De locatie voor overdracht wordt tussen hen besproken en afgestemd. Ze spreken over het belang van veiligheid en de wijze waarop de verborgen ruimte in de auto toegankelijk is [94] . [verdachte] vraagt aan [betrokkene 4] het afleveradres en geeft aan dat ‘ze’ dan zullen gaan rijden. [95] Het is [verdachte] die gedurende het verkoopproces nauw contact onderhoudt met de kopende partij [betrokkene 4] en doorgeeft aan wie [betrokkene 4] moet betalen voor de levering. Ook is [verdachte] degene die communiceert met [betrokkene 3] , die het transport verzorgt [96] . Als blijkt dat bij de levering van 16 april 2020 minder is geleverd dan was overeengekomen, legt [verdachte] uit dat een pakket in de verborgen ruimte was achtergebleven. Hij biedt daarvoor zijn verontschuldigingen aan en regelt dat de ontbrekende hoeveelheid wordt geleverd bij de levering van 20 april 2020. [97]
Ten aanzien van de levering van 20 april 2020 stemt [verdachte] op 19 april 2020 met [betrokkene 3] af waar er geleverd kan worden aan [betrokkene 4] , omdat de garage waar eerder is geleverd niet beschikbaar lijkt te zijn. [verdachte] vraagt foto’s van het ijs en krijgt daarop foto’s van ogenschijnlijk metamfetamine doorgestuurd. Ook op de dag van de levering, 20 april 2020, is er veelvuldig chatcontact tussen [verdachte] en [betrokkene 3] over de levering voor [betrokkene 4] . [98] [verdachte] zorgt ervoor dat de levering aan [betrokkene 4] op 20 april 2020 tot stand komt. Zo is te lezen dat hij zich bemoeit met de tijden, locatie en het wachtwoord. [99]
[betrokkene 4] is op 29 augustus 2023 bij de rechter-commissaris gehoord. Hier heeft [betrokkene 4] verklaard over zijn betrokkenheid bij twee leveringen van metamfetamine:14,475 kilogram op 16 april 2020 en 15,5 kilogram op 20 april 2020. Over de eerste levering had hij direct contact met [verdachte] . [betrokkene 4] was fysiek niet bij de leveringen aanwezig, maar fungeerde als doorverkoper van de metamfetamine. [100]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat [verdachte] betrokken was bij twee leveringen vanuit Nederland naar Duitsland. Voor een bewezenverklaring is niet relevant wat de rechtspositie van [verdachte] was ten aanzien van het geleverde pakket. Het gaat er bij deze strafbaarstelling immers om dat het exporteren van de verdovende middelen strafbaar is. Uit bovenvermelde bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] bij beide leveringen hiertoe een wezenlijke rol heeft vervuld. Uit de verklaring van [betrokkene 4] in samenhang bezien met de details waarover wordt gesproken in de chats tussen [verdachte] en [betrokkene 4] , volgt genoegzaam dat het hier twee leveringen van de drug metamfetamine betrof. Er was in de uitvoering van de export van de twee leveringen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [betrokkene 4] en [betrokkene 3] . Dat [betrokkene 4] bij de eerste levering minder ontving dan 15 kilogram doet niet af aan het feit dat er wel 15 kilogram werd uitgevoerd. Uit de conversatie tussen [betrokkene 4] en [verdachte] blijkt dat de vrouw die het transport verzorgde een deel in de stash had laten zitten. [101]
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 16 en 20 april 2020 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de export van ongeveer 30,5 kilogram metamfetamine vanuit Nederland naar Duitsland.
5.8.
Deelname aan een criminele organisatie.
5.8.1.
Inleiding.
Onder feit 4 op de dagvaarding met parketnummer 71.249744.21 wordt [verdachte] verweten dat hij in de periode van 12 december 2018 tot en met 3 september 2021 als oprichter, leider en/of bestuurder heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die verder bestond uit (onder andere) zijn broer [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] . Het oogmerk van de organisatie was volgens de verdenking het plegen van Opiumwetdelicten met betrekking tot harddrugs.
5.8.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Er was volgens het Openbaar Ministerie sprake van een professionele criminele organisatie, die in staat was om drie drugslabs tegelijkertijd te laten draaien. Gedoeld wordt op de labs in Drempt, Willemsoord en een onbekende derde plaats. Nadat EncroChat uit de lucht werd gehaald en de labs zijn ontmanteld ging de organisatie stoïcijns door en zijn er weer twee labs tegelijk in bedrijf, te weten in Hauwert en Arnhem. Ook werden er nog laboranten naar een lab in Herstal in België gestuurd, dat óók in die periode werd ontdekt.
De organisatie gedroeg zich volgens het Openbaar Ministerie ook echt als een criminele organisatie. Er werden maatregelen genomen om ontdekking of ontmanteling te voorkomen. Zo werd er gebruik gemaakt van PGP-telefoons en werd er versluierd gecommuniceerd. Er werd via onlogische routes gereisd en gebruikte auto’s moesten na een politiecontrole worden ingewisseld. De geldstromen van de organisatie liepen voor een deel via [medeverdachte 4] , die ook andere mensen daarbij inschakelde en zo de leden van de organisatie uit de wind hield. Ook regelde zij op haar naam diverse appartementen voor leden van de organisatie, opnieuw om ontdekking tegen te gaan. Met dat doel beschikte de organisatie ook over valse Belgische identiteitspapieren voor de leden van de organisatie.
Tot slot werd ook voor gedetineerde leden van de organisatie gezorgd. Zo werden er voor hen telefoons in de PI geregeld en werd er geld overgemaakt naar hun bankrekening in de PI.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit op de tenlastelegging van [verdachte] . Hij is al sinds 2016 (met regelmaat) in Nederland en al geruime tijd betrokken bij de productie van metamfetamine. Hij heeft specifieke kennis van de ‘Mexicaanse methode’ om van l-metamfetamine weer d- en l-metamfetamine te maken. Dit procedé werd door hem zorgvuldig afgeschermd. Hij had de beschikking over laboranten die in de verschillende labs door hem werden ingezet. Hij werd door anderen aangeduid als de baas en die rol had hij ook echt. [verdachte] beschikte ook over contacten met afnemers van metamfetamine in het buitenland. Hij kan worden aangemerkt als de Mexicaanse kwartiermaker en leider van de metamfetamineproductie in Nederland. Hij onderhield contact met de Nederlandse zijde in de persoon van [medeverdachte 1] . Dit was een gelijkwaardig contact. [verdachte] kan als de leider van de criminele organisatie worden aangemerkt.
[medeverdachte 1] werkte actief samen met de Mexicaanse organisatie van [verdachte] , zodat hij controle had over de inzet van koks en de productie in de labs. De communicatie liep via [medeverdachte 1] . Hij moest ervoor zorgen dat de koks van [verdachte] hun werk goed deden. Het eindproduct, de crystal meth, werd door de Mexicanen aan hem geleverd, waarna hij voor de verkoop zorgde. Dit is een nauwelijks te overschatten rol, gelijkwaardig aan [verdachte] . [medeverdachte 1] is daarom ook als een leider van de criminele organisatie aan te merken.
[medeverdachte 2] maakte sinds begin 2020 als compagnon deel uit van de criminele organisatie. Dit duurde tot zeker april 2021, vanwege zijn betrokkenheid bij het lab in Arnhem. In het begin had [medeverdachte 2] meer de rol van laborant, maar na het vertrek van [verdachte] naar Mexico nam hij een meer coördinerende rol binnen de organisatie op zich. Hij stuurde toen mensen aan die in het lab in Arnhem werkten of daarbij betrokken waren. Hij deed dit ook ten aanzien van het lab in het Belgische Herstal.
[medeverdachte 4] was onbetwist de belangrijkste ‘facilitator’ van de criminele organisatie. Het feit dat zij Spaans spreekt en de weg in Nederland en in het bijzonder in Den Haag kent waren daarbij belangrijke factoren. Uit door haar gestuurde berichten na ontmanteling van de drugslabs blijkt dat zij wist waar de organisatie zich mee bezig hield. Opvallend is bovendien dat zij de verschillende koks ook persoonlijk kent. Zij regelde appartementen en huizen voor de koks en leden van de organisatie, maar ook vervoer en financiële zaken.
Het Openbaar Ministerie heeft niet bewezen geacht dat [medeverdachte 7] ook deelnam aan de criminele organisatie, zodat diens naam er in een bewezenverklaring bij de andere verdachten uitgestreept moet worden.
5.8.3.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat in het relaas van zaaksdossier 5 op pagina 3 staat dat de pleegperiode is van 19 juni 2020 tot en met 12 juli 2021. Omdat [verdachte] in november 2020 Nederland heeft verlaten moet de periode tot deze datum verkort worden. In de periode van 19 juni 2020 tot en met november 2020 zijn er geen drugslabs actief geweest die zouden kunnen bijdragen aan de criminele organisatie.
Los daarvan kan het lab in Moerdijk niet bijdragen aan de criminele organisatie, omdat [verdachte] het enige lid is van de organisatie die daarvan wordt verdacht. En hij wordt zelf niet verdacht van betrokkenheid bij het lab in Arnhem, zodat ook dit lab niet kan bijdragen. Dat geldt ook voor het lab in Willemsoord, maar dan om de reden dat de eigenaren van dat lab, [betrokkene 3] en Mysticgold, niet als leden van de organisatie worden genoemd.
De verdediging heeft betwist dat er een Mexicaanse criminele organisatie heeft bestaan. Ook heeft zij betwist dat [verdachte] als leider van een criminele organisatie kan worden aangemerkt. Hij en de koks kregen relatief kleine bedragen voor hun werkzaamheden, als je kijkt naar de omzet die volgens het Openbaar Ministerie in de labs zou zijn gegenereerd.
Anders dan het Openbaar Ministerie stelt, was het niet [verdachte] die de know how had over de Mexicaanse methode. Uit zaaksdossier 2 blijkt dat dat [betrokkene 5] was. [verdachte] was de chef van de koks en intermediair als het om hun salarissen ging. Hij had geen gelijkwaardig contact met [medeverdachte 1] .
5.8.4.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal allereerst stilstaan bij het juridisch kader dat geldt bij de vraag of sprake is van deelname aan een criminele organisatie. Daarna zal zij de feiten en omstandigheden vaststellen die uit de bewijsmiddelen in deze zaak volgen, waarna deze zullen worden toegepast op het juridisch kader. Daarbij zal de rechtbank stilstaan bij de verschillende rollen van de verdachten en ingaan op het door de verdediging gevoerde verweer.
5.8.4.1.
Het juridisch kader.
Van een ‘organisatie’ als bedoeld in artikel 11b Opiumwet is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Van 'deelneming' aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b Opiumwet kan slechts dan sprake zijn als de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Daarbij geldt dat verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van Opiumwetmisdrijven. De verdachte hoeft geen wetenschap te hebben van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
Iemand die incidenteel een bijdrage aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie levert, bijvoorbeeld door één van de door de organisatie beoogde misdrijven te plegen, maar verder geen enkele binding met die organisatie heeft, maakt zich niet aan "deelneming" in de zin van artikel 11b Opiumwet schuldig. Omgekeerd kan iemand tot een criminele organisatie behoren, zonder een aandeel te hebben in de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie dan wel daartoe een ondersteunende handeling te hebben verricht. Ook in dat geval is geen sprake van "deelneming" in de zin van de artikel 11b Opiumwet. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
5.8.4.2.
Feiten en omstandigheden.
Uit de bespreking en bewezenverklaring van de feiten met betrekking tot de metamfetamine-labs in Moerdijk, Drempt, Willemsoord en Hauwert en de rol van verdachte daarin, volgt dat verdachte met anderen betrokken was bij de grootschalige productie van metamfetamine. De rechtbank zal voor de bewijsmiddelen ten aanzien van de verdenking van de deelname aan de criminele organisatie allereerst verwijzen naar de hiervoor in het kader van de bespreking van de genoemde labs opgenomen bewijsmiddelen.
Uit het onderzoek dat is neergelegd in zaaksdossier 7, met betrekking tot het lab in Hauwert, volgt dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 27 maart 2020 tot en met 9 mei 2020 samenwerkten met als doel de productie van metamfetamine in dit lab. [102] In verschillende samenstellingen zijn deze personen allen ook betrokken bij andere metamfetamine-labs, zoals in de bespreking van de specifieke drugslabs uitgebreid aan de orde is gekomen. Die feiten staan niet bij alle verdachten op de tenlastelegging. Daarom zal de rechtbank voor de bewijsmiddelen in het kader van de criminele organisatie ten aanzien van die labs verwijzen naar het relaasproces-verbaal van zaaksdossier 5, waar de verschillende labs besproken worden. De rechtbank heeft de inhoud van de onderliggende stukken bij de verschillende zaaksdossiers gecontroleerd en akkoord bevonden, zodat hier naar het relaas verwezen kan worden.
Rode draad in het dossier 26Inn is dat in alle aangetroffen labs metamfetamine wordt geproduceerd. Zo is op de boot in Moerdijk door het NFI vastgesteld dat in het lab d- en l-metamfetamine werd vervaardigd, dat dit gescheiden werd, dat er (her)kristallisatie van d- en/of l- metamfetamine hydrochloride (HCl) plaatsvond én dat er geprobeerd is l-metamfetamine om te zetten in d- en l-metamfetamine, de zogenaamde ‘Mexicaanse methode’. Aangezien de werking van d-metamfetamine in het lichaam het sterkst is, is dat de te produceren stof bij de vervaardiging van metamfetamine als harddrugs. Doormiddel van herkristallisatie wordt de zuiverheid van de stof verhoogd. Als dit proces goed verloopt ontstaan grotere kristallen met een hogere zuiverheidsgraad. [103] Kennis van dit productieproces is aanwezig bij de broers [verdachte] en bij [medeverdachte 2] .
De rechtbank heeft vastgesteld dat voor één of meerdere van de hiervoor genoemde verdachten betrokkenheid was bij verschillende van deze labs: Moerdijk [104] , Drempt [105] , Willemsoord [106] , Hauwert [107] en Arnhem [108] . Anders dan het Openbaar Ministerie heeft gesteld is het door de rechtbank niet bewezen geacht dat de organisatie in Arnhem en Hauwert tegelijkertijd produceerde. Wel blijkt uit de periode waarin de labs actief waren dat de organisatie in staat was meerdere labs tegelijkertijd te laten draaien. Uit schattingen naar aanleiding van EncroChat-berichten tussen de bij de labs betrokken personen leidt de rechtbank af dat er alleen al in de maanden januari tot en met juni 2020 meer dan 450 kilogram metamfetamine is geproduceerd. [109] Uitgaande van een verkoopprijs in april 2020 van € 7000,- [110] betekent dat een omzet van € 3.150.000,-. In juli 2020 is de vraag zo groot dat de prijs al lijkt te zijn gestegen naar € 8.000,- [111] , wat dus een omzet van € 3.600.000,- zou betekenen.
Een deel van de hierbij verkregen geldbedragen werd door [verdachte] via een derde omgezet in Bitcoins. [112] Ook werden er vele geldbedragen door middel van moneytransfers via diverse kantoren in Den Haag naar Zuid-Amerika, Spanje en Amerika verzonden. In 2020 betrof dat 95 transfers voor een bedrag van € 80.894,-. Dit liep via [medeverdachte 4] . [verdachte] was van een totaalbedrag van € 14.266,- de opdrachtgever en [medeverdachte 7] voor een totaalbedrag van € 28.392,-. [113] In 2021 kreeg [medeverdachte 2] naast [medeverdachte 4] een coördinerende rol in het versturen van geld naar het buitenland. [medeverdachte 2] is voor een bedrag van € 37.569,23 bij moneytransfers betrokken, [medeverdachte 4] voor een bedrag van € 61.604,40. [114]
De bij de verschillende labs betrokken personen werden verzorgd of ontzorgd door [medeverdachte 4] . Zo werden diverse betrokkenen bij labs van onderdak voorzien van [medeverdachte 4] . [115] [116] Zij zette [betrokkene 12] [117] en [medeverdachte 5] in als chauffeur, bijvoorbeeld om de betaling van de koks op te halen [118] , of om een kok te vervoeren die uit een lab kwam. [medeverdachte 5] mocht daarbij van haar eigen of door haar geregelde auto’s gebruik maken. Ook betaalde zij verkeersboetes wanneer chauffeur [medeverdachte 5] die gemaakt had. [119] Met [medeverdachte 2] sprak zij hierover. [120] Opgepakte laboranten werden door tussenkomst van [medeverdachte 4] in de huizen van bewaring van telefoons voorzien. [121] Ook voorzag zij hen van financiële middelen in het huis van bewaring, door geld op hun PI-rekening te laten storten [122] .
Tot hiertoe heeft de rechtbank met name de ‘Mexicaanse kant’ van de organisatie besproken. Uit EncroChat-communicatie blijkt dat [verdachte] deze kant aanstuurde. Daarnaast had hij op gelijkwaardig niveau contact met [medeverdachte 1] . Deze vernam van [verdachte] welke grondstoffen nodig waren en zorgde dat deze in de labs werden geleverd. Ook ontving hij na het productieproces het eindproduct en verkocht dat of zorgde dat dat verkocht werd. Hij betaalde [verdachte] ook ten behoeve van de koks. [123]
[verdachte] is op 16 juli 2020 samen met zijn broer [medeverdachte 7] gezien terwijl zij in een taxi stapten. Ze hadden toen kookpannen bij zich. [124] [verdachte] heeft in zijn eerste verklaring bij de politie hierover gezegd dat hij samen met zijn broer een lab op ging zetten. [125] Dit is nadat de productie in de labs waarbij [verdachte] bewijsbaar was betrokken was beëindigd. Dat duidt er op dat de organisatie van plan was om op de bekende voet voort te gaan. Dat dat ook daadwerkelijk is gebeurd blijkt ook uit het feit dat er in april 2021 door de organisatie nog in Arnhem in een professioneel ingericht lab metamfetamine werd geproduceerd. [verdachte] was toen het land al uit, maar uit de bij zaaksdossier 4 in het vonnis van [medeverdachte 2] besproken bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 2] toen (een deel van) de coördinerende rol van [verdachte] had overgenomen en hij de laboranten aanstuurde.
5.8.4.3.
Organisatie.
Gelet op de planmatigheid en stelselmatigheid waarmee de activiteiten rond de labs werden verricht was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . De samenwerking van de verdachten merkt de rechtbank dan ook aan als een organisatie.
5.8.4.4.
Crimineel oogmerk.
Een organisatie zoals hiervoor genoemd wordt pas een criminele organisatie als vast komt te staan dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Op grond van dat wat is beschreven bij de feiten en omstandigheden stelt de rechtbank zonder enige twijfel vast dat deze organisatie het plegen van strafbare feiten – te weten het produceren van metamfetamine en de verkoop daarvan - tot oogmerk had.
5.8.4.5.
Deelnemers aan de organisatie en hun rol.
[verdachte] kan als een leider van de criminele organisatie worden aangemerkt. Niet alleen sprak hij over ‘mijn labs’ en ‘mijn koks’, ook spreekt hij over ‘mijn familie en mijn mensen’ die allemaal van valse Belgische identiteitsdocumenten zijn voorzien [126] . Hij regelde koks voor de verschillende drugslabs, stuurde deze aan en zorgde dat ze betaald kregen. [127] Het aldus verkregen geld zette hij om in Bitcoins of stuurde hij via moneytransfers naar het buitenland. Ook verkocht hij zelf metamfetamine aan buitenlandse contacten.
De door de verdediging gevoerde verweren dat bepaalde labs of perioden niet kunnen bijdragen aan de criminele organisatie vinden geen steun in het recht. De rechtbank is niet gebonden aan een in een relaasproces-verbaal genoemde pleegperiode, als het dossier zelf bewijs voor een ruimere periode bevat. Dat bepaalde labs niet mogen worden meegenomen in de beoordeling omdat verdachte als enig lid van de organisatie betrokken zou zijn of omdat hij bij een bepaald lab niet betrokken zou zijn of omdat er andere betrokkenen (leidinggevenden) niet als leden van de organisatie worden genoemd, gaat uit van een onjuist begrip van wat een criminele organisatie is. Dat is hierboven uiteengezet en de rechtbank verwijst daarnaar.
De overige verweren van feitelijk aard worden weerlegd door hetgeen hiervoor is opgenomen onder 5.8.4.2. Feiten en omstandigheden.
[medeverdachte 1] kan als de Nederlandse zakenpartner van [verdachte] worden beschouwd. Daarmee gaf hij evenzeer leiding aan de organisatie die tot doel had de productie en verkoop van metamfetamine. [medeverdachte 1] faciliteerde de labs met chemicaliën en ontving na het productieproces het eindproduct om dat te verkopen. Daartoe had hij overleg met [verdachte] en gaf hij anderen opdrachten.
[medeverdachte 2] werd als laborant naar Nederland gehaald. In Hauwert produceerde hij zelf metamfetamine, in Arnhem had hij een meer coördinerende rol en stuurde hij onder meer [medeverdachte 3] aan. [128] Ook boekte hij geldbedragen over naar het buitenland.
[medeverdachte 7] voerde samen met zijn broer [verdachte] gesprekken, bijvoorbeeld met de eigenaar van het perceel waarop het lab in Willemsoort gevestigd was. [129] Hij stond daarin zijn broer [verdachte] bij, maar werd zelf ook ingezet om in dat lab te koken. [130] Ook liet [medeverdachte 7] , net als zijn broer, door tussenkomst van [medeverdachte 4] veel geld naar het buitenland overmaken. [131] Hij kan daarmee als deelnemer aan de criminele organisatie worden aangemerkt.
[medeverdachte 4] was een belangrijke facilitator van de criminele organisatie. Opvallend is dat zij vele opgepakte koks kende en dat zij voor hun levensonderhoud in de verschillende huizen van bewaring zorgde toen ze waren opgepakt [132] . Ook zorgde ze voor huisvesting en vervoer voor diverse leden van de criminele organisatie. Ook regelde zij dat verdiensten naar het buitenland konden worden overgemaakt.
5.8.4.6.
Pleegperiode.
De rechtbank heeft bewezen geacht dat [verdachte] als medepleger betrokken was bij de productie van metamfetamine in een boot in Moerdijk, vanaf 12 december 2018. Vanaf dat moment werd er planmatig en stelselmatig samengewerkt met het oog op een goed draaiende productie van metamfetamine. Hoewel op dat moment van de in de tenlastelegging genoemde namen alleen [verdachte] deelnam aan de organisatie bestond deze onmiskenbaar vanaf dat moment. De andere deelnemers vallen naar het oordeel van de rechtbank onder de woorden ‘onder andere’ die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
Op 12 juli 2021 zijn meerdere deelnemers aan de criminele organisatie aangehouden. De rechtbank heeft geen aanwijzingen om aan te nemen dat de criminele organisatie daarna is blijven bestaan.
[verdachte] was als leidinggevende van 12 december 2018 tot aan zijn vertrek uit Nederland in november 2020 deelnemer van de criminele organisatie.
[medeverdachte 1] was als leidinggevende van 27 maart 2020 tot aan 30 juni 2020 deelnemer van de criminele organisatie. Buiten deze periode zijn er geen bewijsmiddelen van zijn betrokkenheid.
Op 5 maart 2020 zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] samen van Spanje naar Nederland gevlogen [133] . Gelet op hun betrokkenheid bij labs redelijk snel na deze datum zal de rechtbank die datum als aanvangsdatum nemen, nu zij ervan uitgaat dat beiden naar Nederland gekomen zijn met het oog op de productie van metamfetamine. Als einddatum van de periode geldt voor [medeverdachte 2] de dag waarop de deelnemers aan deze criminele organisatie werden aangehouden, 12 juli 2021.
[medeverdachte 4] was op de hoogte van het feit dat de mensen die zij met allerlei diensten bijstond bezig waren met de productie van metamfetamine, in ieder geval sinds de ontdekking van het lab in Moerdijk, begin mei 2019. Dat zij dat voor die tijd ook al wist is de rechtbank niet gebleken. Aangezien er verder in 2019 geen zicht is op activiteiten van de organisatie zal de rechtbank de aanvang van de periode waarin zij deelnam vaststellen op 1 januari 2020. Deze periode duurde tot de dag waarop deelnemers van de criminele organisatie werden aangehouden, 12 juli 2021.
5.8.4.7.
Conclusie.
Gelet op voorgaande uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 4 op de dagvaarding met parketnummer 71.249744.21, ten laste is gelegd, zoals hierna bewezen is verklaard.

6.De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit de bewijsmiddelen en wat daarover is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 71.249744.21
1.
(ZAAKSDOSSIERS 1, 2, 3, 7)in de periode van 12 december 2018 tot en met 24 mei 2020 te Moerdijk en Drempt, gemeente Bronckhorst, en Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, en Hauwert, gemeente Medemblik en/of andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
(ZAAKSDOSSIERS 1,2, 3, 7)in de periode van 12 december 2018 tot en met 24 mei 2020 te Moerdijk en Drempt, gemeente Bronckhorst, en Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, en Hauwert, gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad grote hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, waaronder
(ZAAKSDOSSIER 1)op 8 mei 2020 te Drempt, gemeente Bronckhorst,- 80 liter van een stof bevattende metamfetamine, te weten d,l-metamfetaminebase (een mengsel van d- en l-metamfetamine) en- 318 liter van een stof bevattende metamfetamine, te weten l-metamfetaminebase en- 40 liter van een stof bevattende metamfetamine, te weten een vloeistof bevattende d- metamfetamine en- 360 liter van een stof bevattende een zout van metamfetamine, te weten 1-metamfetaminetartraat en- 2,6 kilo van een stof bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetamine HCl,zijnde de zouten van metamfetamine (op grond van artikel 1, eerste en tweede lid, Opiumwet) gelijkgesteld met metamfetamine
(ZAAKSDOSSIER 2)op 10 mei 2019 te Moerdijk, in elk geval in Nederland, 70,710 kilogram metamfetamine en een hoeveelheid metamfetamine-olie en
(ZAAKSDOSSIER 3)op 24 mei 2020 te Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, 340 gram metamfetamine en 480 liter metamfetamine-olie,
zijnde telkens metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
(ZAAKSDOSSIERS 1, 2, 3, 7)in de periode van 12 december 2018 tot en met 24 mei 2020 te Moerdijk en Drempt, gemeente Bronckhorst, en Willemsoord, gemeente Steenwijkerland en andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)len) bevattende metamfetamine, zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
-
- voorwerpen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers heeft/hebbende hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe telkens een of meermalen- cryptotelefoons voorhanden gehad en/of- via die cryptotelefoons chatgesprekken gevoerd over de productie van synthetische drugs en/of- instructies gegeven over de productie van synthetische drugs en met anderen afspraken gemaakt over de productie van synthetische drugs en laboranten aangestuurd en geregeld en/of
(ZAAKSDOSSIER 1)in de periode van 18 februari 2020 tot en met 8 mei 2020 te Drempt, gemeente Bronckhorst, jerrycans en vaten en onderdelen van productieopstellingen en andere hardware en chemicaliën, waaronder AIBN en kwikchloride en BMK en tolueen en aceton en zoutzuur en wijnsteenzuur en ethanol en methylamine en methanol, voorhanden gehad en
(ZAAKSDOSSIER 2)in de periode van 12 december 2018 tot en met 10 mei 2019 te Moerdijk,
- een grote hoeveelheid jerrycans en vaten en andere soorten verpakkingen met daarin grote hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen voorhanden gehad, waaronder calcic soda, en- meerdere onderdelen van een productieopstelling voorhanden gehad, waaronder meerdere vrieskisten en koolstoffilters en een destillatievat en centrifuges en een elektrisch fornuis en
(ZAAKSDOSSIER 3)in de periode van 15 maart 2020 tot en met 24 mei 2020 te Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, vaten en jerrycans en drums en chemicaliën, waaronder methylamine en methanol en aceton en kwikchloride voorhanden gehad;
4.
(ZAAKSDOSSIER 5)in de periode van 12 december 2018 tot en met 31 oktober 2020 in Nederland, als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere hij, verdachte, en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid en 10a eerste lid Opiumwet;
5.
(ZAAKSDOSSIERS 5, 6 & eerste aanvulling)in de periode van 21 maart 2020 tot en met 16 mei 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, voorwerpen, te weten- op 21 maart 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en- op 3 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en- op 6 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en- op 7 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €45.000 en- op 9 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €35.000 en- op 10 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €50.000 en- op 18 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €50.000 en- op 28 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en- op 29 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en- op 11 mei 2020 een geldbedrag van (ongeveer) € 50.000 en- op 16 mei 2020 een geldbedrag van (ongeveer) € 50.000
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij wist dat die voorwerpen onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
Parketnummer 71.106265.22
in de periode van 4 april 2020 tot en met 20 april 2020 te Nederland en Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft
gebracht, te weten
- omstreeks 16 april 2020 ongeveer 15 kilo metamfetamine en
- omstreeks 20 april 2020 een hoeveelheid van ongeveer 15,5 kilo metamfetamine,
zijnde, telkens metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

7.De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

8.De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

9.Motivering van de straf.

9.1.
De eis van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van het Openbaar Ministerie is aan dit vonnis gehecht.
9.2.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van het Openbaar Ministerie buiten alle proporties is. Onder verwijzing naar diverse uitspraken van rechtbanken en gerechtshoven heeft hij dit standpunt onderbouwd. Ook heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de maximaal op te leggen straf begrensd wordt door het eerder besproken EAB, waarin is aangegeven dat aan verdachte geen hogere straf kan worden opgelegd dan acht jaar gevangenisstraf.
De raadsman heeft verder aangevoerd dat de rechtbank rekening dient te houden met de overschrijding van het redelijke termijn.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Gepleegde feiten.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het produceren en voorhanden hebben van metamfetamine in grote drugslabs in Moerdijk, Drempt, Willemsoord en Hauwert. Daarnaast heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van metamfetamine en het exporteren van ruim 30 kilo metamfetamine naar Duitsland. Ook was hij bijna twee jaren leider van een criminele organisatie. Tot slot heeft [verdachte] zich ook schuldig gemaakt aan medeplegen van gewoontewitwassen van grote geldbedragen.
[verdachte] was leider van een criminele organisatie die tot doel had het produceren van metamfetamine. Deze criminele organisatie bracht daarvoor ‘de Mexicaanse methode’ naar Nederland. Dit is een bepaalde productiemethode voor metamfetamine afkomstig uit Latijns-Amerika. Voor de productie werden laboranten veelal vanuit Latijns-Amerika gehaald om hier in Nederland in de labs te werken. [verdachte] regelde de laboranten, stuurde hen aan en zorgde dat zij betaald kregen. Het geld dat hiermee werd verdiend zette hij om in Bitcoins of stuurde hij via moneytransfers naar het buitenland. [verdachte] was het aanspreekpunt voor partners waarmee werd samengewerkt.
Die partners waren personen als [medeverdachte 1] , alhoewel ook hij tot de criminele organisatie moet worden gerekend. Daar waar [verdachte] zorgde voor de kennis, kunde en mankrachten binnen de organisatie, was [medeverdachte 1] voor de labs waarbij zij samenwerkten degene die de grondstoffen regelde en vervolgens het uiteindelijke eindproduct mocht verkopen.
De drugslabs waren professioneel ingericht en bestemd voor het vervaardigen van zeer grote hoeveelheden metamfetamine. De criminele organisatie van [verdachte] heeft zelfs meerdere drugslabs tegelijkertijd draaiende gehad. Er moet dan ook worden geconcludeerd dat sprake was van een uiterst grootschalige metamfetamineproductie op Nederlands grondgebied. [verdachte] is naar Nederland gekomen kennelijk met het enkele doel om zich hier bezig te houden met deze metamfetamineproductie.
Gevolgen van de feiten en hun ernst.
Het is algemeen bekend dat de productie van metamfetamine zeer schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van de gebruiker. Metamfetamine is zeer verslavend en kan – al dan niet bij overdosis – zelfs leiden tot de dood van de gebruiker.
Naast deze gezondheidsrisico’s brengt de productie van metamfetamine grote schade toe aan het milieu en de leefomgeving. Het bereiden van metamfetamine gaat gepaard met het gebruik van zeer gevaarlijke stoffen en chemisch afval. Deze stoffen en afval komen terecht in de aardbodem, open wateren of openbare ruimtes. Dit leidt tot immense schade aan het milieu en deze komt veelal geheel voor rekening van de (lokale) gemeenschap.
De ontdekking van een crystal meth-lab gaat daarnaast gepaard met onrust en een gevoel van onveiligheid voor de (lokale) gemeenschap. Deze drugslabs zijn dan ook een zware vorm van ondermijning voor de Nederlandse samenleving.
[verdachte] heeft zich ook schuldig gemaakt aan de export van metamfetamine. Ook op die manier heeft hij bijgedragen aan de verslaving van anderen en de volksgezondheid in gevaar gebracht. Bovendien heeft hij bijgedragen aan het slechte imago dat Nederland door personen als verdachte verwerft; als productie- en exportland van synthetische drugs.
Door het gewoontewitwassen heeft [verdachte] opbrengsten uit misdrijf aan het zicht van justitie willen onttrekken. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, ook vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving.
[verdachte] heeft voor al deze gevolgen geen oog gehad en zijn eigen belangen laten prevaleren. Dit wordt hem door de rechtbank zeer zwaar aangerekend.
Ten aanzien van het opleggen van een passende straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Voor het bereiden van meer dan 20 kilogram harddrugs geldt als standaard uitgangspunt een gevangenisstraf van 50 maanden onvoorwaardelijk, in geval van een organisatie is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 72 maanden onvoorwaardelijk. De rechtbank heeft verder aansluiting gezocht bij straffen die door andere rechtbanken of gerechtshoven in soortgelijke zaken zijn opgelegd. In de praktijk wordt aan laboranten voor betrokkenheid bij een lab een iets lagere gevangenisstraf opgelegd dan het hiervoor genoemde uitgangspunt in geval van een organisatie. Verdachte was echter als organisator betrokken bij vier labs. Dat betekent dat als de rechtbank de oriëntatiepunten onverkort zou toepassen, zij het strafmaximum zou overschrijden.
Het strafmaximum betreft in deze zaak formeel zestien jaren gevangenisstraf, omdat [verdachte] zich ook schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van uitvoeren van 30 kilo metamfetamine naar Duitsland. Daar staat maximaal twaalf jaar gevangenisstraf op, te verhogen met een derde als het gepaard gaat met andere strafbare feiten. De rechtbank overweegt dat het zwaartepunt in deze zaak echter ligt bij de criminele organisatie die zich bezighield met de grootschalige metamfetamineproductie die hier in Nederland heeft plaatsgevonden en waarvan verdachte leider was. Dat betekent dat de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf vooraleerst aansluiting zal zoeken bij het strafmaximum dat hierop staat, te weten tien jaar en acht maanden, te verhogen met een derde als het gepaard gaat met andere strafbare feiten. Dat betekent een gevangenisstraf van ruim veertien jaar. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ziet de rechtbank nauwelijks ruimte hier in het voordeel van verdachte van af te wijken. Bovendien komt het bewezenverklaarde exportfeit daar nog bovenop. Gelet op het zwaartepunt in deze zaak vindt de rechtbank het toepassen van het strafmaximum voor exportfeiten, zoals geëist door het Openbaar Ministerie, echter niet passend.
De rechtbank zal bij het bepalen van de straf ook rekening houden met de omstandigheid dat de feiten 1, 2 en 3, telkens ten aanzien van ieder afzonderlijk lab, in tijd, plaats en handelingen zodanig overeen komen dat ze in feite telkens één feit betreffen, dat in meerdere strafbepalingen valt. Vanwege deze eendaadse samenloop zal de rechtbank slechts de strafbepaling toepassen, waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
Overigens wijst de rechtbank erop dat niet valt in te zien wat een vervolging voor voorbereidingshandelingen ten aanzien van een specifiek lab toevoegt in het geval er meer bewijs is voor de daadwerkelijke productie in dat lab. Uiteraard heeft iedere dader die produceert dit ook voorbereid, al is het – in de visie van het Openbaar Ministerie – alleen al omdat de dader ook op de plek van de productie, in sommige gevallen daartoe zelfs speciaal naar Nederland dient te komen of de chemicaliën en hardware voor het daadwerkelijk produceren uiteraard ook voorhanden moet hebben.
In het wetsvoorstel tot nadere wijziging van de Opiumwet werd benadrukt dat het voorstel tot de invoering van de strafbare voorbereidingshandeling zich in de eerste plaats richtte tegen de organisatoren en geldschieters die achter die handel schuil gaan en die onder de bestaande wetgeving veelal ongestraft en ongemoeid bleven. Het zijn ‘de ‘grote jongens’ achter de harddrughandel tegen wie het wetsvoorstel zich richtte, en niet zozeer koeriers en andere personen die in de organisatie een ondergeschikte taak vervullen. [134] Dat neemt evenwel niet weg dat artikel 10a Opiumwet, waarin dit voorstel wet werd, niet slechts aan ‘grote jongens’ kan worden tegengeworpen. De rechtbank vermag echter niet in te zien waarom in gevallen waarin van ‘ongestraft en ongemoeid’ geen sprake is omdat er wel degelijk sprake is van vervolgbare voltooide delicten, tevens voor vervolging van artikel 10a Opiumwet wordt gekozen. Artikel 10a Opiumwet is niet voor dergelijke gevallen door de wetgever in de wet opgenomen. Een vervolging terzake dit artikel leidt in de regel tot lange tenlasteleggingen en alleen daarmee samenhangend al veel extra werk voor de verdediging, het Openbaar Ministerie en de rechtbank, terwijl het bij een veroordeling in gevallen als deze geen toegevoegde waarde heeft voor de op te leggen straf.
Ten aanzien van het verweer.
Het door de verdediging gevoerde verweer dat het strafmaximum wordt bepaald door de op het Europees Aanhoudingsbevel weergegeven maximumstraf vindt geen steun in het recht. Het doel hiervan is om de aangezochte staat ervan te verzekeren dat een persoon niet wordt overgeleverd voor feiten die met een lichte maximumstraf bedreigd worden. De rechtbank verwijst verder naar hetgeen zij hierover onder hoofdstuk 4 heeft overwogen.
Ten aanzien van eerdere veroordelingen.
De rechtbank slaat bij het bepalen van de hoogte van de straf bovendien acht op het feit dat [verdachte] eerder in de Verenigde Staten is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren voor de handel in metamfetamine. Deze veroordeling heeft hem er niet van weerhouden om zijn leven daarna, in een ander werelddeel, op dezelfde voet voort te zetten.
De passende straf.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van lange duur. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren passend en geboden is.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Overschrijding van de redelijke termijn.
Ten aanzien van het tijdsverloop in deze zaak overweegt de rechtbank het volgende. Artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (EVRM) waarborgt het recht van een verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn. Wat betreft de berechting van de zaak in eerste aanleg waarin verdachte in voorlopige hechtenis verkeerd, heeft, volgens de uitleg die de Hoge Raad aan de redelijke termijn heeft gegeven, als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting is afgerond met een eindvonnis binnen zestien maanden nadat de termijn is aangevangen, behoudens bijzondere omstandigheden die maken dat van deze termijn in redelijkheid kan worden afgeweken. De termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit een strafvervolging zal worden ingesteld.
[verdachte] is op 3 september 2021 in Spanje aangehouden en op 4 september 2021 aldaar in de gevangenis geplaatst, op grond van een door de Nederlandse autoriteiten uitgevaardigd Europees Aanhoudingsbevel. Hij is hierover ook geïnformeerd. De rechtbank zal dit moment aanmerken als het beginpunt waarop de redelijke termijn aanvangt. De rechtbank doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken nadat de redelijke termijn is aangevangen. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit, mede tegen de achtergrond van de enorme omvang van de zaak, het aantal verdachten en de vele onderzoekswensen, alsmede het feit dat verdachte deze periode volledig in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet leiden tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twee maanden.
De op te leggen straf en de tenuitvoerlegging daarvan.
De rechtbank zal dan ook een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 14 jaren en 10 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

10.Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet,
47, 55, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
- verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals omschreven in hoofdstuk 6, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van parketnummer 71.249744.21:

1.medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B,

van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,

in eendaadse samenloop gepleegd met de feiten 2 en 3:

2.medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C,

van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

3.medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10

van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;

4.
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde, vijfde lid en 10a eerste lid van de Opiumwet;

5.medeplegen van gewoontewitwassen.

Ten aanzien van parketnummer 71.106265.22:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
- een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 jaar en 10 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. C.M. Zandbergen en mr. C.W.H. Houg, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G.H.P. van den Berkmortel, griffier,
en is uitgesproken op 29 november 2023.
Bijlage I – de tenlastelegging
Parketnummer 71.249744.21
1.
(ZAAKSDOSSIERS 1, 2, 3, 7)hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 3 september 2021 te Moerdijk en/of Achter-Drempt, gemeente Bronckhorst, en/of Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, en/of 's-Gravenhage en/of Wassenaar en/of Rijswijk en/of Hauwert, gemeente Medemblik en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, (een) grote hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA, zijnde metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA. een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
(ZAAKSDOSSIERS 1,2, 3, 7)hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 3 september 2021 te Moerdijk en/of Achter-Drempt, gemeente Bronckhorst, en/of Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, en/of 's-Gravenhage en/of Wassenaar en/of Rijswijk en/of Hauwert, gemeente Medemblik en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) grote hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA, waaronder
(ZAAKSDOSSIER 1)op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 8 mei 2020 te Achter Drempt, gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland.- 80 liter van een stof bevattende metamfetamine, te weten d,l-metamfetaminebase (een mengsel van d- en l-metamfetamine) en/of- 318 liter van een stof bevattende metamfetamine, te weten l-metamfetaminebase en/of- 40 liter van een stof bevattende metamfetamine, te weten een vloeistof bevattende d- metamfetamine en/of- 360 liter van een stof bevattende een zout van metamfetamine, te weten 1-metamfetaminetartraat en/of- 5,15 kilo van een stof bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetaminetartraat en/of- 2,6 kilo van een stof bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetamine HCI,zijnde de zouten van metamfetamine (op grond van artikel 1, eerste en tweede lid, Opiumwet) gelijkgesteld met metamfetamine en zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende metamfetamine, en/of
(ZAAKSDOSSIER 2)op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 10 mei 2019 te Moerdijk, in elk geval in Nederland, ongeveer 70,170 kilogram metamfetamine en een hoeveelheid metamfetamine-olie, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende metamfetamine, en/of
(ZAAKSDOSSIER 3)op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 24 mei 2020 te Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, in elk geval in Nederland, ongeveer 340 gram metamfetamine en/of 480 liter metamfetamine(olie), in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende metamfetamine, zijnde (telkens) metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
(ZAAKSDOSSIERS 1, 2, 3, 7)hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 3 september 2021 te Moerdijk en/of Achter-Drempt, gemeente Bronckhorst, en/of Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, en/of ’s-Gravenhage en/of Wassenaar en/of Rijswijk en/of Hauwert, gemeente Medemblik en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)len) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine, zijnde (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of- zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of één of meer (andere) betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebbende hij en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe (telkens één of meermalen)- zich naar Nederland begeven en zich hier gevestigd en/of woonruimte geregeld en/of- een of meer (crypto)telefoons voorhanden gehad en/of- (via die (crypto)telefoons) een of meer chatgesprekken en/of een of meer (telefoon)gesprekken gevoerd over de productie van synthetische drugs en/of- een of meer instructies gegeven over de productie van synthetische drugs en/of (met anderen) afspraken gemaakt over de productie van synthetische drugs en/of een of meer laboranten en/of (overige) personen aangestuurd en/of geregeld en/of- vervoer en/of levensonderhoud en/of boodschappen en/of betalingen van een of meer laboranten geregeld en/of (die) boodschappen afgeleverd en/of laten afleveren en/of (die) betalingen ontvangen en/of voldaan en/of- [medeverdachte 5] als chauffeur geworven en/of ingezet en/of- een of meerdere productielocaties geregeld en/of ingericht en/of
(ZAAKSDOSSIER 1)op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 8 mei 2020 te Achter-Drempt, gemeente Bronckhorst, althans in Nederland, een of meerdere jerrycans en/of vaten en/of (onderdelen van) productieopstellingen en/of (andere) hardware en/of een of meerdere hoeveelheden chemicaliën, waaronder een of meerdere hoeveelheden AIBN en/of kwikchloride en/of BMK en/of tolueen en/of aceton en/of zoutzuur en/of wijnsteenzuur en/of ethanol en/of methylamine en/of methanol, voorhanden gehad en/of
(ZAAKSDOSSIER 2)op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 10 mei 2019 te Moerdijk, althans in Nederland,- een grote hoeveelheid jerrycans en vaten en andere soorten verpakkingen met daarin grote hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen voorhanden gehad, waaronder calcic soda, en- meerdere onderdelen van een productieopstelling voorhanden gehad, waaronder meerdere vrieskisten en koolstoffilters en een destillatievat en centrifuges en een elektrisch fornuis en/of
(ZAAKSDOSSIER 3)op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2020 tot en met 24 mei 2020 te Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, een of meerdere vaten en/of jerrycans en/of drums en/of een of meerdere hoeveelheden chemicaliën, waaronder een of meerdere hoeveelheden methylamine en/of methanol en/of aceton en/of kwikchloride voorhanden gehad en/of
(ZAAKSDOSSIER 7)op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 6 juli 2021 te Hauwert, gemeente Medemblik, een of meerdere vacuümpompen en/of (gas)branders en/of vloeistofpompen en/of pannen en/of koelkasten en/of koolstoffilters en/of slakkenhuizen en/of vriezers en/of vaten en/of tonnen en/of IBC’s en/of bakken en/of jerrycans en/of lampen en/of een of meerdere hoeveelheden chemicaliën, waaronder een of meerdere hoeveelheden kwikchloride en/of (mono)methylamine en/of PMK en/of wijnsteenzuur en/of mierenzuur en/of aceton en/of methanol en/of BMK en/of caustic soda, voorhanden gehad;
4.
(ZAAKSDOSSIER 5)hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 3 september 2021 te Moerdijk en/of Achter-Drempt, gemeente Bronckhorst, en/of Willemsoord, gemeente Steenwijkerland, en/of 's-Gravenhage en/of Wassenaar en/of Rijswijk en/of Hauwert, gemeente Medemblik, en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, als oprichter en/of leider en/of bestuurder heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) hij, verdachte, en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid en/of 10a eerste lid Opiumwet;
5.
(ZAAKSDOSSIERS 5, 6 & eerste aanvulling)hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 3 september 2021 te ’s-Gravenhage en/of Achter-Drempt, gemeente Bronckhorst, en/of Boskoop en/of Willemsoord en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een of meerdere voorwerpen, te weten- op of omstreeks 21 maart 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en/of- op of omstreeks 3 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en/of- op of omstreeks 6 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en/of- op of omstreeks 7 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €45.000 en/of- op of omstreeks 9 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €35.000 en/of- op of omstreeks 10 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €50.000 en/of- op of omstreeks 18 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €50.000 en/of- op of omstreeks 28 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en/of- op of omstreeks 29 april 2020 een geldbedrag van (ongeveer) €60.000 en/of- op of omstreeks 11 mei 2020 een geldbedrag van (ongeveer) € 50.000 en/of- op of omstreeks 18 mei 2020 een geldbedrag van (ongeveer) € 50.000
a. de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en) was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden heeft gehad en/ofb. heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel ofgedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk — afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Parketnummer 71.106265.22
hij op een of meer plaatsen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met
1 mei 2020 te Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft
gebracht, althans opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad,
- op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 april 2020 tot en
met 16 april 2020 (ongeveer) 15 kilo metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 april 2020 tot en
met 20 april 2020 een hoeveelheid van (ongeveer 15,5 kilo metamfetamine, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine,
zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.PD [verdachte] , pag. 29-40.
2.PD [verdachte] , pag. 104-120.
3.PD [verdachte] , pag. 29-40.
4.PD [medeverdachte 7] , pag. 54-61.
5.PD [medeverdachte 1] , pag. 165-170.
6.PD [medeverdachte 1] , pag. 157-164.
7.PD [medeverdachte 1] , pag. 165-170.
8.PD [medeverdachte 1] , pag. 171-181.
9.PD [medeverdachte 2] , pag. 62-81.
10.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 175-195, ZD02, deelonderzoek 26Diemme, pag. 262-275 en ZD2, bijlage pag. 28-29.
11.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 36-37.
12.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 175-195.
13.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 671-730.
14.ZD2, relaas pag. 6-8.
15.ZD2, bijlage pag. 117.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d.29 augustus 2023.
17.ZD2, relaas pag. 9-10.
18.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 739.
19.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 740-743.
20.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 745.
21.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 750-769.
22.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 765.
23.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 766.
24.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 767.
25.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 599.
26.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 567-570.
27.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 595-596.
28.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 366.
29.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 366-368.
30.ZD2, deelonderzoek 26Diemme, pag. 671-730.
31.ZD2, relaas pag. 11.
32.ZD1, deelonderzoek 26Lindale, bijlage pag. 4-25 en 35-39 en de los opgenomen NFI-rapporten van 30 september 2020 en 26 oktober 2020.
33.ZD1, deelonderzoek 26Lindale, bijlage pag. 35-39.
34.ZD1, bijlage pag. 83.
35.ZD1, bijlage pag. 11.
36.ZD1, bijlage pag. 8-10.
37.Arrest Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 18 oktober 2021, parketnummer 20-002602-20.
38.ZD1, bijlage pag. 12.
39.ZD1, bijlage pag. 13.
40.ZD1, deelonderzoek 26Lindale, bijlage pag. 94-105.
41.ZD1, bijlage pag. 21, 61 en 66-68 en AD, 2e aanvulling, bijlage pag. 1541.
42.ZD1, bijlage pag. 8-10.
43.ZD1, bijlage pag. 16 en 18.
44.ZD1, bijlage pag. 15 en 71.
45.AD, 2e aanvulling, bijlage pag. 1547.
46.ZD1, bijlage pag. 41.
47.AD, 2e aanvulling, bijlage pag. 1545.
48.ZD1, bijlage pag. 195-200.
49.ZD1, bijlage pag. 41.
50.ZD1, bijlage pag. 20.
51.ZD1, deelonderzoek 26Lindale, bijlage pag.105.
52.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d.29 augustus 2023.
53.ZD1, bijlage pag. 240-241.
54.ZD1, bijlage pag. 240.
55.ZD3, bijlage pag. 64 en 217-222.
56.ZD3, bijlage pag. 64-65 en 217-222.
57.ZD3, bijlage pag. 64-65.
58.ZD3, bijlage pag. 64 en 217-222.
59.ZD3, bijlage pag. 64-65.
60.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 29 augustus 2023.
61.ZD3, bijlage pag. 348-371.
62.ZD3, bijlage pag. 341-346.
63.ZD3, bijlage pag. 374.
64.ZD3, bijlage pag. 375-377.
65.ZD3, bijlage pag. 378-380.
66.ZD3, bijlage pag. 382-383.
67.ZD3, bijlage pag. 377.
68.ZD3, bijlage pag. 131-132.
69.ZD3, bijlage pag. 7.
70.ZD3, bijlage pag. 380-382.
71.ZD3, bijlage pag. 388-390.
72.ZD3, bijlage pag. 340.
73.ZD3, bijlage pag. 24-25.
74.ZD3, bijlage pag. 306-307.
75.ZD3, bijlage pag. 325.
76.ZD7, bijlage pag. 34-39.
77.Een proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer LERCE20007-1390, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] d.d. 13 september 2023, pag. 1-3.
78.ZD7, bijlage pag. 78-87.
79.ZD7, bijlage pag. 14-15 en 29.
80.ZD7, bijlage pag. 12-17.
81.ZD7, bijlage pag. 15.
82.ZD7, bijlage pag. 15.
83.ZD7, bijlage pag. 21-24.
84.ZD7, bijlage pag. 26-29.
85.ZD7, bijlage pag. 39-40.
86.Verklaring [verdachte] ter terechtzitting d.d. 19 september 2023.
87.AD, 1e aanvulling, bijlage pag. 950-962.
88.AD, 1e aanvulling, bijlage pag. 950-962 en verklaring [verdachte] ter terechtzitting d.d. 19 september 2023.
89.AD, 1e aanvulling, bijlage pag. 963-968 en 983.
90.ZD9, bijlage pag. 20.
91.ZD9, bijlage pag. 20-21.
92.ZD9, bijlage pag. 22.
93.ZD9, bijlage pag. 23-24.
94.ZD9, bijlage pag. 23-25.
95.ZD9, bijlage pag. 27.
96.ZD9, bijlage pag. 27-30.
97.ZD9, bijlage pag. 31-32.
98.ZD9, bijlage pag. 40-44.
99.ZD9, bijlage pag. 50-53.
100.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 29 augustus 2023.
101.ZD9, bijlage pag. 32.
102.ZD5, relaas pag. 44-45.
103.ZD2, bijlage pag. 262-267.
104.ZD5, relaas pag. 37.
105.ZD5, relaas pag. 33.
106.ZD5, relaas pag. 39.
107.ZD5, relaas pag. 45.
108.ZD5, relaas pag. 41.
109.ZD5, relaas pag. 50.
110.ZD5, bijlage pag. 409-410.
111.ZD6, bijlage pag. 5.
112.AD, 1e aanvulling, relaas pag. 10-11.
113.AD, 1e aanvulling, relaas pag. 12-13.
114.AD, 1e aanvulling, relaas pag. 14-17.
115.ZD5, relaas pag. 69-82.
116.ZD4, bijlage pag. 586.
117.ZD5, bijlage pag. 586.
118.ZD1, bijlage pag. 198.
119.ZD5, relaas pag. 102 en AD, 1e aanvulling, bijlage pag. 966-967.
120.ZD5, relaas pag. 103.
121.ZD5, relaas pag. 104-105.
122.ZD5, relaas pag. 105-106.
123.ZD5, relaas pag. 35 en 46.
124.AD, relaas pag. 23 en 26.
125.PD [verdachte] , pag. 104-120.
126.ZD5, bijlage pag. 685.
127.ZD5, relaas pag. 34-35, 39-40 en 46.
128.ZD5, relaas pag. 42-43 en 46.
129.ZD3, bijlage pag. 249 en 584.
130.ZD3, bijlage pag. 7 en 376.
131.ZD5, bijlage pag. 887 e.v. en AD, 1e aanvulling, relaas pag. 12.
132.ZD5, relaas pag. 35-36.
133.ZD5, bijlage pag. 231-232.
134.Kamerstukken II 1983/84, 17975, 5, pag. 5.