Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de beschikking van 23 februari 2023
- de akte van [verzoekster] van 23 maart 2023 met als bijlagen de producties 26 tot en met 32
- de antwoordakte van [verweerder] van 17 april 2023.
2.De verdere beoordeling
Als productie 30 heeft [verzoekster] een overzicht overgelegd met een empirische berekening die volgens haar aantoont dat voor elke 1 miljoen euro omzetgroei, € 350.000,00 werkkapitaal groei nodig is.
Als producties 31A tot en met Q heeft [verzoekster] de jaarstukken van [verzoekster] in het geding gebracht over het boekjaar 2005/2006 tot en met 2021/2022 en als producties 32A tot en met L heeft [verzoekster] ook de jaarstukken van [bedrijfsnaam 1] B.V. in het geding gebracht over het boekjaar 2005/2006 tot en met het boekjaar 2016/2017. In die jaren werden [verzoekster] en [bedrijfsnaam 2] B.V. (een vastgoed BV die eigenaar was van de panden die werden gebruikt door de verschillende werkmaatschappijen) geconsolideerd in [bedrijfsnaam 1] B.V.
naar redelijke verwachtingendaadwerkelijk zou hebben behaald als de gelden door [verweerder] niet waren weggesluisd.
€ 475.780,50 staan vermeld in productie 15 bij het verzoekschrift van [verzoekster] . Is de WACC in uw optiek een gangbare (geschikte) methodiek om de vermogensstijging die [verzoekster] is ontgaan doordat voornoemde bedragen zijn weggesluisd, te bepalen? Kunt u daarbij aangeven waarom dit wel of niet het geval is.
“door voor de berekening van de schadevergoeding de WACC van 8% aan te houden, is [verzoekster] dus heel coulant voor de heer [verweerder] . De daadwerkelijke schade is namelijk 24,8%. De WACC van [verzoekster] over de fraudejaren is feitelijk gemiddeld 24,8%”.
5.De beslissing
24 augustus 2023een akte te nemen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage, de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen;
27 juli 2023 uitgesproken.