ECLI:NL:RBOBR:2023:5496

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
SHE 23/2377
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor verplaatsing woonwagen

Op 24 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de afwijzing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning om een woonwagen te verplaatsen van nummer 39a naar nummer 41. Het college had de aanvraag op 29 augustus 2023 afgewezen, waarna de verzoeker bezwaar maakte en een verzoek om voorlopige voorziening indiende. Tijdens de zitting op 17 november 2023 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het college verzoeker tot en met de uitspraak van de rechtbank moet behandelen alsof aan hem een vergunning is verleend voor het verplaatsen van de woonwagen naar nummer 41. Dit betekent dat verzoeker tijdelijke toestemming heeft om de woonwagen op nummer 41 te plaatsen tot de uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om de woonwagen op nummer 39a te laten staan werd afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de zaak niet geschikt is voor afdoening door één rechter in een spoedprocedure, gezien de complexiteit van de juridische discussie en de belangen die op het spel staan.

De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de rechtbank het beroep van verzoeker snel zal behandelen, waarschijnlijk voor medio februari 2024. De voorlopige voorziening vervalt automatisch als er op nummer 41 een misdrijf of overtreding van de Opiumwet plaatsvindt. De voorzieningenrechter heeft het college veroordeeld tot terugbetaling van het griffierecht en vergoeding van de proceskosten aan verzoeker, omdat het verzoek gedeeltelijk is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/2377

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. C. Karlas),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond

(gemachtigde: mr. F.A. Pommer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker in verband met de afwijzing van zijn aanvraag om een omgevingsvergunning om zijn woonwagen te verplaatsen van de [straatnaam] 39a te [woonplaats] naar de [straatnaam] 41 (verder: nummer 39a en nummer 41).
1.1.
Het college heeft deze aanvraag op 29 augustus 2023 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Hij verzoekt hierbij om voorlopige toestemming om de woonwagen te verplaatsen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, zijn partner en mr. A.S. Schollaardt, kantoorgenoot van zijn gemachtigde, en de gemachtigde van het college.
1.3
Tijdens de zitting heeft verzoeker, na een voorstel daartoe van de voorzieningenrechter gevraagd of het college kan instemmen met een rechtstreeks beroep tegen het besluit van 29 augustus 2023. Het college heeft hiermee ingestemd. Dat betekent dat de rechtbank het beroep zal gaan behandelen. Verzoeker heeft daarna zijn verzoek nog aangepast. Hij heeft de voorzieningenrechter ook verzocht om toe te staan dat de woonwagen kan blijven staan op nummer 39a in afwachting van de uitspraak van de rechtbank en dat hij en zijn gezin in de tussentijd kunnen blijven wonen in een caravan op nummer 41.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter bepaalt dat het college verzoeker tot en met de uitspraak van de rechtbank moet behandelen alsof aan hem een vergunning is verleend voor het verplaatsen van de woonwagen naar nummer 41a. Hiermee heeft verzoeker een tijdelijke toestemming om de woonwagen te plaatsen op nummer 41 tot en met de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af om de woonwagen op nummer 39a te laten staan. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Hierbij geeft de voorzieningenrechter eerst een overzicht van de feiten. Daarna weegt de voorzieningenrechter de belangen van partijen af.
3. De volgende feiten zijn in deze zaak van belang.
  • Bij besluit van 9 juli 2019 heeft het college verzoeker een last onder bestuursdwang opgelegd om de zonder omgevingsvergunning gebouwde woonwagen, erfafscheidingen en aanwezige bijgebouwen ter hoogte van de standplaats nummer 39a te verwijderen en verwijderd te houden. Bij uitspraak van 3 maart 2019 heeft deze rechtbank het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Op 8 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) uitspraak gedaan. Daarbij is het hoger beroep van verzoeker ongegrond verklaard en is de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd (ECLI:NL:RVS:2023:916). Verzoeker heeft van het college tot 1 december 2023 de tijd gekregen om de woonwagen daar zelf te verwijderen. Daarna wordt de woonwagen door het college verwijderd op kosten van verzoeker. De woonwagen is afgesloten van nutsvoorzieningen (elektra en water).
  • Verzoeker wil de woonwagen die gebruikt wordt op de locatie nummer 39a verplaatsen naar nummer 41. Op 20 november 2022 heeft verzoeker een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning bouwen voor de verplaatsing.
  • Naar aanleiding van deze aanvraag heeft het college op grond van de “Beleidsregel Wet Bibob voor omgevingsvergunning bouw Helmond 2018” eerst een eigen Bibob-onderzoek verricht. Naar aanleiding van de bevindingen van dit onderzoek heeft het college vervolgens het Landelijk Bureau Bibob (LBB) om advies gevraagd.
  • Op 4 mei 2023 heeft het LBB advies uitgebracht. De LBB heeft -kort gezegd- geconcludeerd dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de aangevraagde omgevingsvergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Bibob (de zogenoemde
B-grond).
  • Op 31 juli 2023 heeft het LBB aan het college een aanvullend advies uitgebracht.
  • In het bestreden besluit van 29 augustus 2023 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd vanwege de Bibob-adviezen.
4. De voorzieningenrechter vindt dat deze zaak zich niet leent voor afdoening door één rechter in een spoedprocedure. De belangen die op het spel staan, zijn te groot en de juridische discussie tussen partijen is best ingewikkeld en je kunt verschillend over de uitkomst denken. De zaak zal door een meervoudige kamer (drie rechters) worden behandeld en niet door één rechter. Daarom doet de voorzieningenrechter geen voorspellingen over de uitkomst van de procedure (wat ook wel een ‘voorlopig rechtmatigheidsoordeel’ wordt genoemd). De voorzieningenrechter beperkt zich tot een belangenafweging om te kijken of er maatregelen moeten worden getroffen in de periode tot en met de uitspraak door de rechtbank. De voorzieningenrechter weegt de belangen van partijen op basis van wat zij hebben aangevoerd in deze procedure als volgt.
De belangen van verzoeker
4.1
Verzoeker en zijn gezin wonen al hun hele leven op het woonwagenkamp met vrienden en familie en ze willen niet naar een ander woonwagenkamp of een andere woning. Ze wonen nu niet in de woonwagen op nummer 39a maar al negen maanden in een caravan van 19 m² op nummer 41. De woonwagen op nummer 39a staat leeg maar is wel een stuk groter. Verzoeker kan deze woonwagen met een hijskraan verplaatsen. De woonwagen kan niet worden vervoerd met een vrachtwagen, dan moet deze in stukken worden gezaagd. Als het college de woonwagen zou verwijderen na 1 december 2023, is ook onvermijdelijk dat de woonwagen in ieder geval zal worden gedemonteerd om van het woonwagenkamp te kunnen afvoeren. Eigenlijk gaat het verzoek om voorlopige voorziening om het lot van de woonwagen op nummer 39a.
De belangen van het college
4.2
Het college vindt dat door de verplaatsing van de woonwagen naar nummer 41 een ernstig gevaar voor de openbare orde ontstaat. Een toestemming van de voorzieningen-rechter voor verplaatsing vindt het college veel te ver gaan. Het college wijst er ook op dat over de plaatsing van de woonwagen op nummer 39a lang is geprocedeerd maar dat vaststaat dat die woonwagen daar weg moet. Als het college de woonwagen daar langer zou laten staan, dan wordt handhaving een lachertje. Het college heeft wel aangegeven dat er geen andere gronden zijn om het verplaatsen van de woonwagen naar nummer 41 te weigeren.
Hoe kijkt de voorzieningenrechter hier tegen aan?
5.1
De voorzieningenrechter houdt er rekening mee dat de rechtbank het beroep van verzoeker snel zal behandelen en waarschijnlijk voor medio februari uitspraak zal doen. De ordemaatregel werkt dus maar gedurende een korte periode.
5.2
Deze zaak gaat over de weigering van een omgevingsvergunning voor het verplaatsen van de woonwagen naar nummer 41, niet over de aanwezigheid van de woonwagen op nummer 39a. De handhavingsprocedure over dat adres is afgelopen met de uitspraak van de Afdeling. Dat de woonwagen daar weg moet, staat vast. De voorzieningenrechter kan alleen iets beslissen over het gebruik van Beemdweg nummer 41. Een ordemaatregel die inhoudt dat de woonwagen op nummer 39a mag blijven staan, gaat daarom te ver. De woonwagen moet dus weg.
5.3
De voorzieningenrechter sluit niet uit dat demontage van de woonwagen leidt tot een forse beschadiging van de woonwagen. Die woonwagen is het onderkomen van een gezin, ook al wonen zij nu tijdelijk in een caravan. Beschadiging van de woonwagen kan onomkeerbare gevolgen hebben. Als de woonwagen niet kan worden gedemonteerd, kan deze alleen worden opgetild en verplaatst. Het college geeft terecht aan dat verzoeker nogal wat vraagt. Het gaat maar om een korte periode (tot en met de uitspraak van de rechtbank). Daarom geeft de voorzieningenrechter toestemming om de woonwagen te verplaatsen naar nummer 41 tot en met de uitspraak van de rechtbank. De verplaatsing en kosten daarvan zijn geheel voor rekening en risico van verzoeker. Als op nummer 41 een misdrijf of overtreding van de Opiumwet wordt gepleegd of een ander misdrijf, vervalt de voorlopige voorziening automatisch. Ook als de rechtbank in het nadeel van verzoeker beslist, loopt de ordemaatregel af. Dan staat de woonwagen daar illegaal zonder omgevingsvergunning. Dat is dan in strijd met artikel 2.1, eerste lid onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Als de opvolger van de Wabo, de Omgevingswet, in werking treedt op 1 januari 2024, staat de woonwagen op nummer 41 daar in strijd met het omgevingsplan (artikel 7.1, hoofdstuk 22, artikel 22.26 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet). Tegen handelen in strijd met de Wabo of de Omgevingswet kan het college handhavend optreden. Het is ook een strafbaar feit. De toestemming van de voorzieningenrechter geeft verzoeker de keuze tussen verplaatsen van de woonwagen of demonteren.

Conclusie en gevolgen

6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en bepaalt dat het college verzoeker tot en met de uitspraak van de rechtbank moet behandelen alsof aan hem een vergunning is verleend voor het verplaatsen van de woonwagen naar nummer 41. De voorlopige voorziening vervalt als aan de Beemdweg 41 een overtreding of misdrijf plaatsvindt van de Opiumwet of een ander misdrijf. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt voor het overige afgewezen dus verzoeker krijgt geen toestemming om de woonwagen op nummer 39a te laten staan. Omdat het verzoek (gedeeltelijk) wordt toegewezen, moet het college het griffierecht aan verzoeker terugbetalen en veroordeelt de voorzieningenrechter het college tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker (de bijstand door een advocaat voor het indienen van het verzoek en het bijwonen van de zitting).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • bepaalt dat het college verzoeker tot en met de uitspraak van de rechtbank moet behandelen alsof aan hem een vergunning is verleend voor het verplaatsen van de woonwagen naar Beemdweg 41;
  • wijst het verzoek voor het overige af;
  • bepaalt dat het college aan verzoeker het griffierecht (€ 184,00) vergoedt;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster (€ 1.674,00).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.