Op 24 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de afwijzing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning om een woonwagen te verplaatsen van nummer 39a naar nummer 41. Het college had de aanvraag op 29 augustus 2023 afgewezen, waarna de verzoeker bezwaar maakte en een verzoek om voorlopige voorziening indiende. Tijdens de zitting op 17 november 2023 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het college verzoeker tot en met de uitspraak van de rechtbank moet behandelen alsof aan hem een vergunning is verleend voor het verplaatsen van de woonwagen naar nummer 41. Dit betekent dat verzoeker tijdelijke toestemming heeft om de woonwagen op nummer 41 te plaatsen tot de uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om de woonwagen op nummer 39a te laten staan werd afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de zaak niet geschikt is voor afdoening door één rechter in een spoedprocedure, gezien de complexiteit van de juridische discussie en de belangen die op het spel staan.
De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de rechtbank het beroep van verzoeker snel zal behandelen, waarschijnlijk voor medio februari 2024. De voorlopige voorziening vervalt automatisch als er op nummer 41 een misdrijf of overtreding van de Opiumwet plaatsvindt. De voorzieningenrechter heeft het college veroordeeld tot terugbetaling van het griffierecht en vergoeding van de proceskosten aan verzoeker, omdat het verzoek gedeeltelijk is toegewezen.