ECLI:NL:RBOBR:2023:5485
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om kwijtschelding van studieschuld op basis van de hardheidsclausule
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen de hoogte van haar studieschuld en de start van de terugbetalingsperiode. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat haar een studieschuld van € 991,50 had opgelegd vanwege het gebruik van een studentenreisproduct in de periode van 21 juli 2020 tot en met 9 mei 2021. De rechtbank heeft het beroep op 12 september 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar moeder. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om partijen de gelegenheid te geven informatie te verzamelen over het gebruik van de ov-kaart door eiseres. Na het indienen van aanvullende brieven hebben partijen aangegeven geen behoefte te hebben aan een tweede zitting, waarna de rechtbank het onderzoek op 16 oktober 2023 heeft gesloten.
De rechtbank oordeelt dat de minister in redelijkheid het beroep van eiseres op de hardheidsclausule heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de eigen verantwoordelijkheid van eiseres om haar ov-kaart te beëindigen niet is nagekomen, ondanks haar persoonlijke omstandigheden. Eiseres heeft nog de mogelijkheid om binnen zeven jaar een mbo-opleiding te behalen, wat kan leiden tot omzetting van de studieschuld in een gift. De rechtbank concludeert dat de huidige situatie van eiseres niet voldoende bijzonder is om van de wet af te wijken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.