ECLI:NL:RBOBR:2023:5405

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
C/01/396873 / JE RK 23-1311
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van kinderen wegens instabiliteit in opvoedsituatie

In deze beschikking heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 29 september 2023 beslist om de kinderen [A], [B] en [C] onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering voor de duur van een jaar. De beslissing is genomen omdat er onvoldoende stabiliteit is in de opvoedsituatie van de kinderen, die bij hun moeder wonen, en de ouders niet voldoende openstaan voor vrijwillige hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de kinderen apart gehoord en hebben zij aangegeven behoefte te hebben aan een kindvriendelijke terugkoppeling van de rechter. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de huidige situatie, waarbij er zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van beide ouders. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, terwijl de vader zich verzet tegen de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de betrokkenheid van de Gecertificeerde Instelling noodzakelijk is om de stabiliteit en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De ondertoezichtstelling gaat in op 29 september 2023 en duurt tot 29 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/01/396873 / JE RK 23-1311
Datum uitspraak: 29 september 2023

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling

in de zaak van
de
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, locatie ’s-Hertogenbosch, hierna te noemen: de raad,
over

[A] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [A] ,

[B] , geboren op [geboortedatum] in ' [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [B] ,

[C] , geboren op [geboortedatum] in ' [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [C] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam] ,

hierna te noemen: (de) moeder,
wonende in [plaats] ,
en

[naam] ,

hierna te noemen: (de) vader,
wonende in ’ [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, statutair gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI).

Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de raad, binnengekomen bij de rechtbank op 15 september 2023.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • [A] en [B] , die apart gehoord zijn;
  • de vader;
  • de moeder;
  • [naam] , vertegenwoordiger van de raad;
  • [naam] , vertegenwoordiger van de GI.
De kinderrechter heeft mondeling uitspraak gedaan op grond van artikel 29a, lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De feiten

De vader en de moeder hebben sinds [datum] gezamenlijk het ouderlijk gezag over [A] , [B] en [C] .
De kinderen wonen bij hun moeder. [A] gaat ieder weekend naar vader. [B] en [C] gaan om het weekend naar vader.

Het verzoek

De raad verzoekt [A] , [B] en [C] onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van een jaar. De raad verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De standpunten tijdens de mondelinge behandeling

De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht het verzoek te handhaven. Het is positief dat ouders samen tot een oplossing zijn gekomen na het laatste incident met [A] . De raad heeft echter zorgen over de stabiliteit van de opvoedsituatie bij beide ouders en over de vraag waar het gedrag van [A] vandaan komt.
De moeder voert geen verweer tegen het verzoek van de raad. Zij wil dat [A] wordt onderzocht, zodat iedereen leert hoe er het beste met hem kan worden omgegaan.
De vader wil geen ondertoezichtstelling. Hij is moe van alle hulpverlening.
De GI staat achter het verzoek van de raad.

De beoordeling

De kinderrechter moet beoordelen of is voldaan aan de vereisten van de wet om [A] , [B] en [C] onder toezicht te stellen (artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter moet ten eerste beoordelen of de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Dat is het geval. De kinderrechter maakt zich net zoals de raad zorgen over de vraag of de kinderen voldoende stabiliteit hebben in de opvoedsituatie van beide ouders. In de thuissituatie bij de moeder zijn in de afgelopen periode meerdere escalaties geweest, waarbij [A] dreigementen heeft geuit, spullen heeft vernield en [C] en [B] pijn heeft gedaan. Zowel de school van [A] als de moeder zien dat [A] een grote mate van zelfbepalend gedrag laat zien. Voor wat betreft de opvoedsituatie van de vader deelt de kinderrechter de zorg van de raad in hoeverre de vader de kinderen de structuur, aansturing en begrenzing kan bieden die zij nodig hebben.
Ten tweede moet de kinderrechter beoordelen of de zorgen over de ontwikkeling van [A] , [B] en [C] met vrijwillige hulpverlening, dus zonder ondertoezichtstelling, kunnen worden weggenomen. De kinderrechter heeft daar nu onvoldoende vertrouwen in. De ouders hebben geen hulpvraag, waardoor hulp in het vrijwillige kader niet van de grond komt. De betrokkenheid van de GI is dan ook nodig om de benodigde hulpverlening op te starten en ervoor te zorgen dat de kinderen meer stabiliteit, rust en voorspelbaarheid krijgen en toekomstige escalaties rondom [A] worden voorkomen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI toegelicht dat zij waarschijnlijk opvoedondersteuning bij beide ouders zal inzetten en onderzoek dan wel hulpverlening zal opstarten om ervoor te zorgen dat de zorgen rondom [A] worden weggenomen.
De kinderrechter heeft de verwachting dat de termijn van een jaar nodig zal zijn om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen. De kinderrechter zal [A] , [B] en [C] daarom onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
Brief aan [A] en [B]
Het onderstaande zal in een aparte brief aan [A] en [B] worden opgenomen.
Op 29 september 2023 heb ik met jullie gesproken over de vraag van de Raad voor de Kinderbescherming om jullie en [C] onder toezicht te stellen.
Zoals jullie weten, heb ik besloten om jullie onder toezicht te stellen. Dat betekent dat iemand met papa en mama en ook met jullie zal gaan praten en luisteren hoe het met jullie gaat. Zo’n persoon heet een jeugdbeschermer. De jeugdbeschermer kan bijvoorbeeld bekijken wat jullie nodig hebben om het fijn te blijven hebben bij zowel papa als bij mama. Ik zal uitleggen waarom ik de ondertoezichtstelling nodig vind.
[A] , jij vertelde mij dat het best goed met jou gaat, ondanks dat je af en toe nog wel boos bent en dan met dingen kan gooien. Je vertelde dat je het liefst geen hulpverlener wil. Je wil gewoon je eigen ding doen en verder red jij je wel.
[B] , jij vertelde mij dat het goed met jou gaat. Je vertelde ook dat je het niet erg zou vinden als er een hulpverlener zou komen. Bij papa thuis gaan dingen soms heel anders dan bij mama thuis en dat is soms best verwarrend.
Jullie mening vind ik belangrijk en ook de mening van papa, mama en de Raad voor de Kinderbescherming. Ik heb goed naar iedereen geluisterd. Net zoals de Raad voor de Kinderbescherming maak ik mij zorgen over dat jullie leven niet altijd even rustig verloopt. Het is voor jullie ontwikkeling belangrijk dat jullie kunnen opgroeien in een stabiele situatie. Papa en mama doen hun best om alles zo goed mogelijk voor jullie te regelen. Dat is ook weleens moeilijk en daarbij kunnen papa en mama extra hulp gebruiken. Dat is de reden voor de ondertoezichtstelling. De ondertoezichtstelling zal een jaar duren, tot 29 september 2024.
Dit heb ik ook in de uitspraak opgeschreven, zodat papa en mama weten wat ik jullie heb geschreven.
Ik wens jullie allebei het allerbeste voor de toekomst.
De beslissing
De kinderrechter:
stelt [A] , [B] en [C] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, voor de duur van een jaar, met ingang van 29 september 2023 tot 29 september 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2023 door mr. G. Aarts, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 16 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.