Uitspraak
[verdachte] ,
bijlage)
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een terbeschikkinggestelde verdachte, geboren in 1991, die beschuldigd werd van vier verbale doodsbedreigingen tegen verschillende hulpverleners in een tbs-kliniek. De rechtbank heeft de zaak behandeld na meerdere zittingen, waarbij de verdachte aanwezig was en zijn verdediging heeft gevoerd. De tenlastelegging omvatte bedreigingen die de verdachte tussen augustus en oktober 2022 zou hebben geuit tegen verpleegkundigen en psychologen, waarbij hij expliciete en dreigende taal gebruikte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokken hulpverleners als betrouwbaar beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat niet alle uitlatingen als strafbare bedreiging konden worden gekwalificeerd. Feit 1 en feit 3 werden niet bewezen geacht, omdat de bedreigingen niet specifiek genoeg waren om bij de slachtoffers redelijke vrees te wekken. Feit 2, waarin de verdachte dreigde met woorden als 'over zes maanden kom ik vrij en kom ik je halen', werd echter als bewezen verklaard, mede door de context waarin deze uitspraak werd gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van feit 1, 3 en 4, maar heeft hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen voor feit 2, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de bedreiging en de impact op de slachtoffers.
De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn psychische toestand, en heeft geconcludeerd dat de verdachte in verminderde mate toerekenbaar was. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien de verdachte al 253 dagen in voorarrest had doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 6 september 2023.