In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van het biologisch kind [A] door de man, die de biologische vader is. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat het niet in het kennelijk belang van het kind zou zijn. De moeder en de man, die samenwonen, hebben het verzoek ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de juridische situatie van [A] niet kan worden veranderd door middel van adoptie. De juridische vader van [A] is de heer [B], met wie de moeder eerder was getrouwd. De rechtbank benadrukte dat de adoptie niet terugwerkende kracht heeft, waardoor de juridische band tussen [A] en de heer [B] zou blijven bestaan, wat niet in overeenstemming is met de feitelijke situatie. De rechtbank stelde voor dat [A] de mogelijkheid heeft om een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de heer [B] in te dienen, gevolgd door een erkenning van [A] door de man. De rechtbank heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en het verzoek van de man afgewezen, met compensatie van proceskosten tussen partijen.