ECLI:NL:RBOBR:2023:518

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
01/9993255-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en deelname aan een criminele organisatie

Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten in verband met de productie van synthetische drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij het opzetten en draaien van een laboratorium voor de productie van metamfetamine in [plaats 1]. De verdachte was verantwoordelijk voor het aanleveren van middelen en het organiseren van de productie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen, en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere feiten, waaronder bodemverontreiniging. De opgelegde straf bestaat uit een gevangenisstraf van acht jaar en een geldboete van € 40.000,00, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie zwaar laten wegen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01/993255-20 (onderzoek Hammond II)
Datum uitspraak: 08 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum] 1987,
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 mei 2021, 25 augustus 2021, 11 november 2021, 12 januari 2022, 2 februari 2022, 5 december 2022, 7 december 2022, 8 december 2022, 12 december 2022 en 25 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie (hierna: het Openbaar Ministerie) en van wat door verdachte en zijn advocaat, mr. [raadsman] , naar voren is gebracht.
De zaak tegen verdachte heeft de rechtbank (grotendeels) gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten in onderzoek Hammond II: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] . [medeverdachte 8] is in de loop van het onderzoek komen te overlijden. Daarom heeft de rechtbank bij vonnis van 8 december 2022 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging in de zaak tegen [medeverdachte 8] verklaard.

2.De beschuldigingen in de tenlastelegging

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 april 2021. Op vordering van het Openbaar Ministerie is de tenlastelegging op de terechtzitting van respectievelijk 12 januari 2022 en 5 december 2022 gewijzigd.
Na wijziging van de tenlastelegging is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort weergegeven:
het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, in de periode van 15 april 2020 tot en met 6 augustus 2020 in [plaats 1] ;
het in vereniging opzettelijk produceren of aanwezig hebben van 96 liter metamfetamine-olie en 4,2 kilogram metamfetamine-kristallen, in dezelfde periode en op dezelfde plaats;
het in vereniging veroorzaken van bodemverontreiniging in verband met de productie van synthetische drugs, van 16 juli 2020 tot en met 6 augustus 2020 in [plaats 1] ;
het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en het bewerken van cocaïne, in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 oktober 2020 in Hattem;
het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de vervoer en uitvoer van harddrugs en/of softdrugs, in de periode van 1 november 2020 tot en met 16 februari 2021 in Hattem;
het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, in de periode van 16 oktober 2020 tot en met 16 februari 2021 in [plaats 4] ;
het op 16 februari 2021 in vereniging opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine en MDMA in [plaats 4] en van metamfetamine, cocaïne en MDMA in [plaats 5] ;
het deelnemen aan een criminele organisatie gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet in de periode van 1 januari 2020 tot en met 16 februari 2021 in Nederland.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.De formele voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en het Openbaar Ministerie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

4.Beslissingen over het bewijs

In dit hoofdstuk zal de rechtbank beoordelen of zij de in de tenlastelegging neergelegde beschuldigingen tegen verdachte wettig en overtuigend bewezen acht. Het bewijs zal worden besproken per zaaksdossier, zodat achtereenvolgens aan de orde komen feiten 1, 2 en 3 gezamenlijk (zaaksdossier 2: [plaats 1] ), feit 4 (zaaksdossier 3: [plaats 2] ), feit 5 (zaaksdossier 4: [plaats 3] ), feiten 6 en 7, eerste onderdeel (zaaksdossier 7: [plaats 4] ), feit 7, tweede onderdeel (zaaksdossier 9: [plaats 5] ) en ten slotte feit 8 (zaaksdossier 5: Criminele organisatie).
Telkens zal eerst het standpunt van het Openbaar Ministerie en daarna het standpunt van de verdediging worden samengevat, gevolgd door het oordeel van de rechtbank. Daarbij zal de rechtbank telkens in voetnoten verwijzen naar de gebruikte bewijsmiddelen. [1]
4.1.
Feiten 1, 2 en 3 (zaaksdossier 2: [plaats 1] )
4.1.1.
Inleiding
Op 6 augustus 2020 werd er in het buitengebied van [plaats 1] , op een bedrijfsterrein aan de [adres 2] , een professioneel crystal meth-laboratorium aangetroffen en ontmanteld. Het laboratorium bevond zich in zes aan het zicht onttrokken zeecontainers en was ingericht om met behulp van een professionele reactieketel op grootschalige wijze BMK om te zetten in metamfetamine. Die metamfetamine kon in het laboratorium worden gezuiverd, gescheiden en gekristalliseerd tot ‘crystal meth’, ook wel ‘ice’ genoemd. In het laboratorium werd eindproduct aangetroffen, te weten 4,2 kg metamfetamine en 96 liter metamfetamine-olie. Verder werden er grote hoeveelheden chemicaliën gevonden, hardware voor de productie van drugs en drugsafval. Bij de inval werden twee laboranten – ook wel ‘koks’ genoemd – aangehouden: [medeverdachte 4] en [persoon 3] . Ook de eigenaar van het terrein, [persoon 1] , werd aangehouden.
Aan de verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] wordt onder feit 1 het in vereniging plegen van voorbereidingshandelingen met het oog op de productie van synthetische drugs in dit laboratorium in [plaats 1] ten laste gelegd, in de periode van 15 april 2020 tot en met 6 augustus 2020. Onder feit 2 wordt hen het in vereniging produceren van het hiervoor genoemde eindproduct ten laste gelegd, danwel het in vereniging opzettelijk aanwezig hebben hiervan. Onder feit 3 wordt hen – kort gezegd – de met de productie van drugs gepaard gaande bodemverontreiniging, in vereniging gepleegd, ten laste gelegd.
4.1.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] hadden allen de beschikking over een of meer zogenaamde cryptotelefoons (dat wil zeggen een telefoon bestemd om versleutelde berichten via crypto-communicatiediensten, zoals EncroChat en SkyECC, uit te wisselen). De verdachten onderhielden contact met elkaar via deze telefoons en hebben zich ingelaten met chemicaliën en apparatuur om verdovende middelen te produceren. Ook hadden zij bemoeienis met de locatie en de zeecontainers, waarin het laboratorium gevestigd was. Zij pleegden allen strafbare handelingen en hebben tezamen en in vereniging voorbereidingshandelingen gepleegd, aldus het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft tevens gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde. Onder anderen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben tezamen en in vereniging geproduceerd en zijn verantwoordelijk te houden voor het eindproduct. Na de inval door de politie bespraken zij met elkaar hoeveel eindproduct verloren is gegaan. Het tezamen en in vereniging produceren van synthetische drugs en het aanwezig hebben van de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheden kan wettig en overtuigend bewezen worden.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 3 ten laste gelegde. Uit contact met de gemeente [plaats 1] is recent gebleken dat de zeecontainers inmiddels zijn verwijderd, maar dat daar geen significante verontreiniging is aangetroffen, aldus het Openbaar Ministerie.
4.1.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat [verdachte] als een tussenpersoon een beperkte en daarmee geen leidinggevende rol heeft gevoerd bij de voorbereidingshandelingen en de daadwerkelijke productie van synthetische drugs.
De verdediging heeft vrijspraak ten aanzien van feit 3 bepleit.
4.1.4.
Het oordeel van de rechtbank
Door geen van de verdachten is betwist dat zij (in enige mate) betrokkenheid hadden bij werkzaamheden ten behoeve van het laboratorium in [plaats 1] . Door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] is wel de wetenschap en het opzet betwist en namens de andere verdachten is aangevoerd dat de hun door het Openbaar Ministerie toegedichte rol kleiner is geweest.
Omdat niet is betwist dát er een werkend laboratorium voor de productie van synthetische drugs en het eindproduct zoals genoemd in paragraaf 4.1.1 is aangetroffen en de rechtbank dit op grond van de bewijsmiddelen ook wettig en overtuigend bewezen acht, [2] zal de rechtbank zich hierna concentreren op de vraag hoe ver de betrokkenheid van de verschillende verdachten bij dit laboratorium, in voorbereidings- en productiefase, ging.
Om die vraag te kunnen beantwoorden is het allereerst van belang om stil te staan bij bewijs dat is verzameld uit chats van de gebruikers van de crypto-communicatiediensten EncroChat en SkyECC. Zo zal de rechtbank zich allereerst uitlaten over de vraag welke accounts te koppelen zijn aan welke verdachte, om daarna conclusies te trekken uit de met die accounts gevoerde gesprekken, in combinatie met andere bewijsmiddelen zoals camerabeelden, tapgesprekken, bakengegevens, observaties en verklaringen.
EncroChat-accounts
Het dossier bevat chatberichten tussen diverse gebruikers van de communicatiedienst EncroChat over de periode van 28 maart 2020 tot en met 13 juni 2020. Omdat aan EncroChat-accounts een fictieve naam werd gekoppeld, dient allereerst te worden vastgesteld welke verdachten van de in het dossier voorkomende EncroChat-accounts gebruik maakten. De politie heeft daartoe onderzoek gedaan naar de IMEI-nummers van de toestellen waarmee door de verschillende EncroChat-accounts gebruik is gemaakt, de daarbij horende mastgegevens en de inhoud van de chats, één en ander gecombineerd met observatiegegevens en camerabeelden. De bevindingen daarvan zijn neergelegd in processen-verbaal van identificatie gebruiker EncroChatnaam. Geen van de verdachten heeft deze identificatie betwist en enkele verdachten hebben verklaard dat zij inderdaad hebben gecommuniceerd met het EncroChat-account dat door de politie aan hen is toegeschreven.
Zo blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 6] dat hij communiceerde met het EncroChat-account [alias medeverdachte 6] [3] . Uit de verklaring van [verdachte] blijkt dat hij communiceerde met het EncroChat-account [alias verdachte] . [4] Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft [medeverdachte 5] in zijn eigen zaak verklaard dat hij communiceerde met het EncroChat-account [alias medeverdachte 5] . [medeverdachte 3] heeft in zijn eigen zaak verklaard dat hij communiceerde met het EncroChat-account [alias medeverdachte 3] . Die verklaringen komen overeen met de bevindingen van de politie. [5] , [6] Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat dat [medeverdachte 8] communiceerde met het EncroChat-account [alias medeverdachte 8] [7] , [medeverdachte 2] met het EncroChat-account [alias medeverdachte 2] [8] en [medeverdachte 4] met het EncroChat-account [alias medeverdachte 4] . [9]
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank hierna telkens de eigennaam van de geïdentificeerde gebruiker weergeven als degene die een bericht verzond. De rechtbank heeft geen enkele aanwijzing dat de EncroChat-accounts ook door een ander dan de geïdentificeerde gebruiker van het betreffende account werden gebruikt.
SkyECC-accounts
Naast EncroChat berichten bevat het dossier ook berichten verzonden via de crypto-communicatiedienst SkyECC. Met die dienst was het ook mogelijk om in een groeps-chat versleutelde berichten uit te wisselen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 8] en [medeverdachte 3] via EncroChat op 1 mei 2020 spraken over het aanmaken van een SkyECC groeps-chat. [10] Op 22 mei 2020 spraken ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] daarover. [11] Op 12 juni 2020 spraken [verdachte] en [medeverdachte 2] over de kosten van Sky. [12] Nadat op 13 juni 2020 duidelijk was geworden dat er problemen waren met EncroChat spraken [medeverdachte 8] en [medeverdachte 3] over het aanschaffen van Sky-telefoons. [13]
Vanaf 18 juni 2020 tot en met 27 september 2020 was er een aantal opeenvolgende SkyECC groeps-chats actief met als deelnemers de Sky-accounts [tweede alias verdachte] , [tweede alias medeverdachte 8] , [tweede alias medeverdachte 2] , [tweede alias medeverdachte 4] , [tweede alias medeverdachte 3] , [tweede alias medeverdachte 6] , [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] . [14] De politie heeft onderzoek naar deze accounts gedaan en is tot identificatie van bijna alle gebruikers van deze accounts gekomen. Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek [15] stelt de rechtbank de volgende gebruikers van deze accounts vast:
[tweede alias verdachte] = [verdachte]
[tweede alias medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[tweede alias medeverdachte 4] = [medeverdachte 4]
[tweede alias medeverdachte 3] = [medeverdachte 3]
[tweede alias medeverdachte 6] = [medeverdachte 6]
[tweede alias medeverdachte 8] = [medeverdachte 8]
Van de accounts [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] is het niet gelukt de gebruiker te identificeren. Vermoedelijk werden deze door één en dezelfde persoon gebruikt, die door andere deelnemers in de groeps-chat aangeduid werd met de naam [naam] .
[verdachte] en [medeverdachte 2] hebben de SkyECC-identificatie niet betwist. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] hebben echter verklaard geen SkyECC-account te hebben gehad. Uit de bewijsmiddelen en hetgeen hierna wordt overwogen, blijkt echter het tegendeel.
Net zoals voor de EncroChat-accounts, zal de rechtbank hierna telkens de eigennaam van de geïdentificeerde SkyECC-gebruiker weergeven en heeft zij geen enkele aanwijzing dat de accounts ook door een ander dan de geïdentificeerde gebruiker werden gebruikt.
Plannen voor een laboratorium
Op 29 april 2020 stuurde [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 8] via EncroChat het navolgende bericht: “het is een boerderij daar heb ik 6 x 20 feet containers laten in graven”. [16] Uit tussen hen gevoerde gesprekken in de periode hiervoor en gesprekken die hierna plaatsvonden, leidt de rechtbank af dat zij op zoek waren naar locaties voor drugslaboratoria en dat het de bedoeling was dat in deze containers een laboratorium voor de productie van ‘ice’ zou komen. [17] Zo stuurde [medeverdachte 8] op 30 april 2020 een bericht aan [medeverdachte 3] : “Ja denk dat het slimmer is om de kok daar te zetten die ice maakt…” en [medeverdachte 3] reageerde hierop: “ja dan denk ik ook dat het beter is om daar een ice ploeg neer te zetten en gas te geven.” [18]
Diezelfde dag stuurde [medeverdachte 8] een bericht aan [medeverdachte 2] met de vraag of hij de troepen bij elkaar kon krijgen, omdat hij plek had. Ze spraken af om op 1 mei 2020 om 10.00 uur bij elkaar te gaan zitten. [19] Uit baken- en telefoongegevens blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 4] op 1 mei 2020 van 9.57 tot 11.07 uur in de omgeving van de Wijsend te Nibbixwoud waren. [20] Hier was autobedrijf [bedrijfsnaam 1] gevestigd. Uit observaties blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 4] daar op 28 april 2020 al zijn geweest en een ontmoeting hadden met twee personen, van wie er één is geïdentificeerd als [medeverdachte 2] . [21] , [22] Gelet op berichtenverkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] voorafgaand aan de ontmoeting op 28 april 2020 acht de rechtbank aannemelijk dat [medeverdachte 8] de andere persoon is met wie [verdachte] en [medeverdachte 4] een ontmoeting hadden. [23] De rechtbank acht verder aannemelijk dat [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] elkaar op 1 mei 2020 wederom troffen bij [bedrijfsnaam 1] . Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat [verdachte] en [medeverdachte 4] al in de maanden vóór de ontmoetingen en in ieder geval vanaf 30 maart 2020, samen communiceerden over zaken verwant aan de productie van synthetische drugs. [24]
Op 1 mei 2020 vanaf 10.47 uur stuurde [medeverdachte 8] de volgende berichten aan [medeverdachte 3] : “het is rond”, “je zorgen zijn voorbij” en “ice keta”. [25] Vervolgens werd er gesproken over hoe er in de containers geproduceerd zou kunnen worden en hoe één en ander af te schermen was voor derden. [medeverdachte 8] chatte aan het einde van die conversatie: “na de draai doen we sky met ze 5 en en dan groepchat”. Vanaf 4 mei 2020 vond er ook via EncroChat communicatie over de locatie met containers plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 8] en tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] , waarop [verdachte] ook berichten doorstuurde naar [medeverdachte 4] . [26] , [27] , [28]
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat een groep personen, die zich allen bezig hielden met de (voorbereiding van) productie van synthetische drugs, vanaf 29 april 2020 het plan opvatte om samen in zeecontainers een laboratorium in te richten voor in ieder geval de productie van ‘ice’. Ice is een andere benaming voor crystal meth, kristallen van 100% zuivere metamfetamine. [29] Deze groep bestond uit [medeverdachte 8] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] .
Uitvoeren van de plannen – voorbereidingsfase
Uit EncroChat-berichten tussen deze vijf personen blijkt dat vanaf begin mei 2020 afspraken werden gemaakt met betrekking tot het voorbereiden van de productie in het beoogde laboratorium. [medeverdachte 8] en [verdachte] spraken onder meer over de verdeling van de opbrengst. [30] Later, in juni 2020, spraken ook [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] hierover. In dat gesprek van 11 juni 2020 werd de optie besproken om als groep na de eerste opbrengst alles er “terug in te pompen”, te investeren dus. [31]
Intussen spraken [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] op 7 mei 2020 over het ‘beginnen’, het gereedmaken van de locatie voor een laboratorium. [medeverdachte 8] meldde dat hij extra stroom had aangelegd, waarop hij een foto stuurde. De politie heeft bij de ontmanteling van het laboratorium vastgesteld dat de aansluiting op de foto dezelfde is als die in het laboratorium. [32]
[medeverdachte 8] en [medeverdachte 3] hadden verder contact over de locatie. Zo informeerde [medeverdachte 8] op vrijdag 8 mei 2020 [medeverdachte 3] dat hij op maandag, dat is dus 11 mei 2020, “met kokkie gaat kijken hoe ze alles neer moeten zetten. [33] Op zondag 10 mei 2020 herhaalde [medeverdachte 8] dat en vroeg aan [medeverdachte 3] wanneer diens man “aanpassingen gaat doen, omdat kokkie een werkbank er in wil, omdat het anders slopend is voor zijn rug”. [34] Uit de bewijsmiddelen volgt dat met kokkie [medeverdachte 4] wordt bedoeld en dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 8] op maandag 11 mei 2020 om 10.30 uur in de buurt van de locatie afspraken, onder andere zodat [medeverdachte 8] vluchtwegen kon laten zien. [35] [medeverdachte 3] werd ook uitgenodigd voor dat tijdstip. [36] Door middel van observatie en EncroChat-berichten kan de rechtbank vaststellen dat op 11 mei 2020 om 10.42 uur een auto met daarin [medeverdachte 8] , [medeverdachte 4] en vermoedelijk [medeverdachte 3] vertrok vanaf de carpoolplaats De Meern Zuid en daar om 11.09 uur weer arriveerde. [37] , [38] Later die middag meldde [medeverdachte 4] aan [verdachte] dat de locatie goed was. [39]
Uit de EncroChat-berichten volgt verder dat er tussen [medeverdachte 8] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] volop gesproken werd over de voor de productie benodigde chemicaliën en hardware. Daarbij gaf [medeverdachte 4] vooral aan wat hij nodig had en bespraken de anderen hoe dat geregeld kon worden. [40] , [41] , [42] , [43] , [44] , [45] , [46] , [47] , [48] , [49] , [50] , [51] , [52] , [53] , [54] , [55] , [56] , [57] , [58] , [59]
Uit gesprekken tussen [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] blijkt dat [medeverdachte 2] iemand kon regelen voor het transport van chemicaliën en hardware ten behoeve van het laboratorium. Deze persoon werd door [medeverdachte 2] in een EncroChat-gesprek op 21 mei 2020 zijn ‘piloot’ genoemd en heeft volgens [medeverdachte 2] een koffiebedrijf en de bijnaam ‘koffie’. Uit EncroChat berichten en observaties blijkt dat [medeverdachte 6] deze ‘piloot’ was. Omdat [medeverdachte 6] over een bedrijf en dus een kvk-inschrijving beschikte kon hij ook bestellingen doen waarbij een kvk-inschrijving een vereiste was. [medeverdachte 6] voerde ook andere werkzaamheden uit. Zo reed [medeverdachte 6] op 23 mei 2020 met zijn bedrijfsbus naar Zevenbergen, droeg deze op een parkeerplaats over aan iemand die daar in een BMW arriveerde, ging zelf op het trottoir zitten en kreeg elf minuten later zijn bedrijfsbus weer ter beschikking, waarna [medeverdachte 6] daarmee huiswaarts keerde. [60] , [61] , [62] , [63] , [64] , [65] , [66] Uit onder meer de chatgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] blijkt dat [medeverdachte 6] toen apaan vervoerde, een precursor voor BMK. [67]
Op 2 juni 2020 had [medeverdachte 6] een ontmoeting met [medeverdachte 4] en zijn zij samen in de Hornbach inkopen ten behoeve van het in te richten laboratorium gaan doen. [68] , [69]
Op 10 juni 2020 bestelde [medeverdachte 6] chemicaliën op verzoek van [medeverdachte 8] [70] en op 12 juni 2020 ging [medeverdachte 6] samen met [medeverdachte 8] ergens 50-literflessen ophalen, die qua beschrijving overeenkwamen met in het drugslaboratorium aangetroffen gasflessen. [71] , [72]
Verder bestelde [medeverdachte 6] op 24 juni 2020 en op 1 juli 2020 warmtedekens, waarna [medeverdachte 2] op 3 juli 2020 via SkyECC berichtte dat de tweede deken ook binnen was. [73] , [74] , [75]
Vanaf 29 mei 2020 komt ook [medeverdachte 5] in beeld in relatie tot het laboratorium in [plaats 1] . Die avond belde hij naar [persoon 1] , de eigenaar van het perceel waar de containers zich bevonden, met de boodschap dat “ [persoon 2] ” zich zorgen maakte. Er moest daarom iets voor de ingang gezet worden of er moest zand voor gegooid worden, zodat de kinderen van [persoon 1] het niet konden zien. Uit dat getapte telefoongesprek blijkt dat de containers er al sinds januari 2020 stonden, maar dat er maar niets mee gebeurde. [medeverdachte 5] zei daarop tegen [persoon 1] dat “hij” (de rechtbank begrijpt: een derde) er volop mee bezig was achter de schermen. [76] De rechtbank leidt uit dit gesprek twee zaken af; 1) [medeverdachte 5] , of zijn opdrachtgever, wilde niet dat er zicht was op de containers en 2) [medeverdachte 5] was op de hoogte van het feit dat er achter de schermen voorbereiding werden getroffen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 3] degene was die [medeverdachte 5] opdrachten gaf met betrekking tot de productielocatie en de rechtbank acht aannemelijk dat [medeverdachte 5] [medeverdachte 3] bedoelde toen hij sprak over “hij” en “ [persoon 2] ”. Op 8 juli 2020 vroeg [medeverdachte 4] in de SkyECC groeps-chat of de “ [alias medeverdachte 5] ” er morgenochtend 7 uur ook kan zijn. [medeverdachte 8] antwoorde daarop met de melding dat hij in het buitenland zat en alles via “ [alias medeverdachte 3] ” ging. “ [alias medeverdachte 3] stuurt [alias medeverdachte 5] aan”. [77] Gelet op zijn EncroChat-naam ‘ [alias medeverdachte 3] ’, het feit dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] elkaar kenden en uit de overige bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 5] zijn opdrachten van [medeverdachte 3] kreeg, staat voor de rechtbank vast dat [medeverdachte 8] met “ [alias medeverdachte 3] ” [medeverdachte 3] bedoelde en met “ [alias medeverdachte 5] ” of “ [alias medeverdachte 5] ” [medeverdachte 5] .
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat [medeverdachte 5] meerdere malen belde met [persoon 1] met boodschappen van “ [persoon 2] ”, die vaak inhielden dat de locatie afgeschermd moest worden of dat er mensen naar de locatie kwamen en of het dan niet druk was op het terrein. [78] , [79] , [80] , [81] , [82] Regelmatig vond er rond deze telefoontjes ook via EncroChat contact plaats tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] . [83] , [84]
Uit EncroChat-berichten blijkt dat [medeverdachte 3] op 10 juni 2020 met [medeverdachte 8] besprak dat hij met de ‘timmerman’ had afgesproken dat het dichtgemaakt zou worden, voordat er begonnen kon worden. Dit correspondeert met een getapt telefoongesprek van die dag waaruit blijkt dat [medeverdachte 5] [persoon 1] belde met de vraag of de sleuven aan de zijkant met rijplaten dichtgelegd konden worden. [85] , [86] Op 22 juni 2020 belde [medeverdachte 5] opnieuw met [persoon 1] . Hij zei dat hij bij de jongens moest komen en op zijn kloten had gehad omdat [persoon 1] de sleuven niet had dichtgegooid. Ze hadden die dag willen beginnen, maar zouden dat niet eerder doen dan wanneer het is dichtgegooid. [87]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 5] werd ingeschakeld om de locatie voor productie in gereedheid te brengen. [medeverdachte 5] werd daarbij aangestuurd door [medeverdachte 3] en gaf op zijn beurt opdrachten door aan [persoon 1] . Deze opdrachten zagen met name op het afschermen van de laboratoriumlocatie.
Uitvoeren van de plannen – inrichten van het laboratorium
Op 17 juni 2020 heeft de politie heimelijk een camera opgesteld met zicht op de oprit van het terrein waarop het laboratorium uiteindelijk werd aangetroffen. Op 29 juni 2020 was er ook een camera beschikbaar met beelden van de twee ingangen van het compartiment op het terrein waarin het laboratorium gevestigd was. [88] Door de camerabeelden is er letterlijk een beter zicht gekomen op de personen die het laboratorium bezochten.
Uit de camerabeelden blijkt dat op 3 juli 2020 door [medeverdachte 5] en [persoon 1] goederen het laboratorium ingedragen werden, waaronder jerrycans, gasflessen en koolstoffilters. Voordat deze goederen naar binnen konden worden gebracht maakte [persoon 1] met een graafmachine de ingang vrij. Na afloop werd door [medeverdachte 5] en [persoon 1] een golfplaat voor de ingang geplaatst, waarna [persoon 1] de ingang aan het zicht onttrok door er grond voor te
storten. [89]
In de dagen na 3 juli 2020 werden via SkyECC berichten gedeeld in de groeps-chat (waar [medeverdachte 3] op dat moment geen deel van lijkt uit te hebben gemaakt) tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [naam] , waaruit blijkt dat [medeverdachte 4] nog niet tevreden was over de locatie waarin hij moest gaan werken. [medeverdachte 8] gaf aan dat hij in het buitenland zat en dat alles via [medeverdachte 3] liep. Vanuit het buitenland gaf [medeverdachte 8] via SkyECC evenwel nog steeds opdrachten en reageerde hij op de wensen van [medeverdachte 4] . Ook [verdachte] bemoeide zich nadrukkelijk met de gang van zaken. [90] Uiteindelijk werd ‘ [alias medeverdachte 3] ’ op 14 juli 2020 toegevoegd aan de SkyECC groeps-chat. [91]
Uit de berichten die hij direct daarna stuurde kan de rechtbank afleiden dat [medeverdachte 3] precies op de hoogte was van de situatie in het laboratorium en van wat er nodig was om te kunnen starten met de productie. Ook gaf hij er blijk van aanpassingen in het laboratorium te kunnen regelen en de [alias medeverdachte 5] dingen te kunnen laten doen. [92] Gelet op de rol van verdachte [medeverdachte 3] , zijn connectie met [alias medeverdachte 5] [medeverdachte 5] en zijn EncroChatnaam [alias medeverdachte 3] acht de rechtbank bewezen dat ‘ [alias medeverdachte 3] ’ in de SkyECC groeps-chat met SkyECC-account [tweede alias medeverdachte 3] [medeverdachte 3] betreft.
Opstarten productie
Uit de camerabeelden blijkt dat in de vroege ochtend van 7 juli 2020 [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] over een bult grond heen de laboratoriumlocatie ingingen en er ongeveer anderhalf uur later weer uitkwamen. [93] Die ochtend stuurde [medeverdachte 2] in de SkyECC groeps-chat het bericht: “nou Volgas boys”. [94] Op 8 juli 2020 ging [medeverdachte 4] alleen het laboratorium in omdat [medeverdachte 5] een afspraak had, zo blijkt uit de berichten van [medeverdachte 4] in de SkyECC groeps-chat. [verdachte] gaf op 8 juli 2020 opdracht aan [persoon 3] dat hij op 9 juli 2020 in de ochtend moest werken en daarvoor door [verdachte] opgehaald zou worden, om 6.00 uur stipt, zo blijkt uit een getapt telefoongesprek. [95] Iets later die avond belde [medeverdachte 5] naar [persoon 1] , met de mededeling dat hij er morgen om zeven uur met “die man” zou zijn en met de vraag of [persoon 1] dan even de stroom wilde laten zien. [96] Uit de camerabeelden blijkt dat op 9 juli 2020 rond half acht in de ochtend [medeverdachte 4] , [persoon 3] en [medeverdachte 5] het laboratorium in gingen. [97] Later die dag meldde [medeverdachte 4] in de SkyECC groeps-chat dat de volgende dag de stroom er om 9.00 uur af moest, of iemand dat door kon geven aan de boer. Niet veel later belde [medeverdachte 3] [medeverdachte 5] met die boodschap, waarop [medeverdachte 5] [persoon 1] weer belde. [98] , [99]
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat vanaf 7 juli 2020 de kok, [medeverdachte 4] , het laboratorium in gereedheid bracht voor de daadwerkelijke productie en mogelijk ook de eerste verrichtingen in het productieproces. Hij werd hierbij ter plaatse ondersteund door [medeverdachte 5] en [persoon 3] , die hem uiteindelijk bij het productieproces ook zou helpen. [100] Uit SkyECC berichten van 13 juli 2020 blijkt dat [medeverdachte 4] al even bezig was met de eerste fase van het productieproces. Er bleek maar 200 liter zoutzuur gestaan te hebben en daar was hij al doorheen. [101] Uit de camerabeelden blijkt dat in die periode [medeverdachte 4] en [persoon 3] vrijwel dagelijks het laboratorium in gingen. [102] Voorts blijkt uit de beelden dat op 16 en 17 juli 2020 voor het productieproces benodigde goederen het laboratorium binnengebracht worden. Zo brachten [persoon 1] en [medeverdachte 5] op 16 juli 2020 een centrifuge, dozen en een koelkast met vriesvak naar binnen. Op 17 juli 2020 waren het [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [persoon 3] die een centrifuge, een ketel en andere voorwerpen naar binnen brachten. [103] Na de werkzaamheden van [medeverdachte 5] die daar op zaterdag 18 juli 2020 op volgden, moest het laboratorium op maandag 20 juli 2020 klaar zijn om echt aan het werk te gaan, zo volgt uit de SkyECC groeps-chat. [104] , [105]
Productie
Uit de SkyECC groeps-chat blijkt dat [medeverdachte 4] vanaf 20 juli 2020 bezig was met de volgende fase van het productieproces. Hoewel niet alles vlekkeloos verliep omdat niet alle materialen aanwezig waren meldde hij op 23 juli 2020 dat het lekker ging, dat het heerlijk werkte. Vanaf dat moment werd er daadwerkelijk gedraaid. [106] Uit de camerabeelden blijkt dat [medeverdachte 4] , [persoon 3] en [medeverdachte 5] op 20 juli 2020 meerdere uren in het laboratorium aanwezig waren. Op 22 juli 2020 waren zij er eveneens en op 23 juli 2020 waren [medeverdachte 4] en [persoon 3] vrijwel de gehele dag in het laboratorium. Dit beeld herhaalde zich tot donderdag 6 augustus 2020, de dag van de politieactie waarbij het laboratorium werd aangetroffen en ontmanteld. [107]
[medeverdachte 2] vroeg op 2 augustus 2020 via de groeps-chat op SkyECC wanneer de eerste batch klaar zou zijn, want hij had een klant met cash die stond te wachten. Volgens [medeverdachte 8] zou het vijf dagen duren zodra het in de aceton zat. [verdachte] dacht nog twee dagen, als kokkie zijn best zou doen. Op dinsdag 4 augustus 2020 berichtte [medeverdachte 3] dat het naar verwachting donderdag klaar zou zijn, waarop [medeverdachte 4] schreef dat het vrijdagochtend zou worden, omdat hij niet verder kon vanwege het feit dat de rook in het laboratorium bleef staan. [108] Uiteindelijk trof de politie op 6 augustus 4,2 kilogram metamfetamine-kristallen aan en 96 liter metamfetamine-olie.
Rol van [verdachte]
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [verdachte] samen met vier anderen ( [medeverdachte 8] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) vanaf de eerste planvorming tot en met het daadwerkelijke productieproces in het drugslaboratorium in [plaats 1] betrokken is geweest. Hoewel ieder lid van deze groep zijn eigen rol of taak had, beschouwt de rechtbank hen als gelijkwaardige partners met een vergelijkbare en onmisbare inbreng. [verdachte] was een investeerder, bracht de kok ( [medeverdachte 4] ) en een hulpkok ( [persoon 3] ) in, was betrokken bij de aanschaf van chemicaliën en andere benodigde zaken en besliste mee.
Conclusie ten aanzien van feit 1 en 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er door de oorspronkelijke groep van vijf personen zeer nauw werd samengewerkt om het laboratorium in te richten en draaiend te krijgen. Verdachte leverde hieraan welbewust een belangrijke bijdrage. Dat verdachte persoonlijk niet alle handelingen heeft verricht die nodig waren om het laboratorium werkend te krijgen en dat hij zelf ook niet in het laboratorium heeft gestaan om synthetische drugs te produceren betekent niet dat hij daarvoor niet verantwoordelijk te houden is. Vanaf het begin was het doel van [verdachte] en zijn mededaders om synthetische drugs te produceren en met elkaar hebben zij alles wat nodig was in het werk gesteld om dat te realiseren.
De rechtbank acht het onder feit 1 en onder feit 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen zoals weergegeven in hoofdstuk 5.
Conclusie ten aanzien van feit 3
Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ook de rechtbank komt tot die slotsom. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit kan worden afgeleid dat de bodem als gevolg van het onder feit 2 ten laste gelegde productieproces van synthetische drugs daadwerkelijk is verontreinigd. Ook van ander daadwerkelijk handelen in strijd met de Wet op de Bodembescherming is niet gebleken. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van feit 3 op de tenlastelegging.
4.2.
Feit 4 (zaaksdossier 3: [plaats 2] )
4.2.1.
Inleiding
Ten aanzien van de loods aan de [adres 3] in Hattem wordt [verdachte] het plegen van voorbereidingshandelingen verweten ten behoeve van de productie van synthetische drugs in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 oktober 2020.
4.2.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit.
4.2.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] moet worden vrijgesproken. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat in de loods harddrugs is geproduceerd. Daarnaast kan het opzet van [verdachte] op het plegen van voorbereidingshandelingen niet worden bewezen.
4.2.4.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de tenlastelegging en de toelichting hierop van het Openbaar Ministerie ter terechtzitting volgt dat [verdachte] het medeplegen van voorbereidingshandelingen wordt verweten ten behoeve van de synthetische drugsproductie, danwel het wassen van cocaïne in een loods in Hattem. Dit productieproces zou door twee Colombiaanse mannen zijn verricht in de periode van 15 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2020.
Uit het procesdossier en de bespreking van het feit ter terechtzitting is het volgende gebleken. Medeverdachte [medeverdachte 7] verhuurde het pand aan de [adres 3] in Hattem voor ‘De Gilden’ uit Kampen en deze loods heeft hij eind 2020 via [verdachte] aan twee Colombiaanse mannen, te weten [persoon 5] en [persoon 4] , verhuurd. [verdachte] heeft op 11 september 2020, 15 september 2020 en 14 oktober 2020 ontmoetingen gehad met [medeverdachte 7] , waarbij volgens [verdachte] over de verhuur van de loods is gesproken. Bij de laatste ontmoeting waren ook de twee Colombiaanse mannen aanwezig.
De politie heeft uit bakengegevens en observaties opgemaakt dat de twee Colombiaanse mannen vanaf 15 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2020 de loods aan de [adres 3] in Hattem een aantal keren hebben bezocht. Daarbij zouden zij tijdens sommige bezoeken urenlang in de loods zijn verbleven. Na 22 oktober 2020 zijn de Colombianen niet meer bij de loods gezien.
Op 16 februari 2021 is de politie in de loods ingevallen en heeft er een doorzoeking plaatsgevonden. De politie heeft in de loods drie ruimtes aangetroffen. Eén van de ruimtes was in vergelijking met de andere ruimtes opvallend leeg en schoon. Ook viel een elektrische kabel op. In deze ruimte is een vuilniszak aangetroffen waarin donkerbruine brokjes met een lage concentratie cocaïne en coffeïne zijn aangetroffen. Ook zijn elementen mangaan en kalium aangetroffen. Deze ruimte is door de politie aangemerkt als ruimte waarin vermoedelijk drugs is geproduceerd. In een andere ruimte in de loods zijn flessen/jerrycans aangetroffen waarin volgens de verpakking caustic soda en ammoniakoplossing zou zitten. De politie vermoedt op basis van haar bevindingen dat de locatie aan de [adres 3] in Hattem een korte periode in gebruik is geweest ten behoeve van een drugsproductieproces, specifieker: het wassen van cocaïne uit draagmateriaal.
Uit onderschepte SkyECC gesprekken blijkt dat [verdachte] op 10 oktober 2021 200 kilo kaliumpermanganaat heeft geregeld. Bij een doorzoeking in de woning van [verdachte] heeft de politie op 16 februari 2021 handgeschreven notities aangetroffen die onder meer zien op het kristallisatieproces van cocaïne. In de auto van [verdachte] is diezelfde dag een aankoopbon van een werkplaatspers aangetroffen.
De aanwezigheid van de twee Colombianen in de loods en de verklaringen die [medeverdachte 7] en [verdachte] hierover hebben gegeven, acht de rechtbank op zijn minst genomen opvallend en op onderdelen ongeloofwaardig. De opgenomen gesprekken die [verdachte] in zijn auto voerde, wekken de indruk dat de twee Colombiaanse mannen zich bezig hielden met de productie van synthetische drugs, dat [verdachte] hen hiervoor
€ 7.000,- heeft betaald en dat het kristallisatieproces op enig moment fout is gegaan.
Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan echter onvoldoende worden vastgesteld welke activiteiten zich tijdens de aanwezigheid van de twee Colombiaanse mannen hebben afgespeeld in de loods aan de [adres 3] in Hattem. Uit de bevindingen van de politie volgt immers dat de twee Colombiaanse mannen bijna vier maanden voorafgaand aan de politie-inval voor het laatst in de loods zijn geweest. Ook wat zich voorafgaand aan en na hun vertrek in de loods heeft afgespeeld, is voor de rechtbank onbekend. Daarbij komt dat uit de opgenomen gesprekken van [verdachte] in zijn auto aanwijzingen volgen dat er pas ná de ten laste gelegde periode en buiten de ten laste gelegde pleegplaats door de twee Colombianen activiteiten zijn verricht die zien op de productie van synthetische drugs. Niet kan worden vastgesteld dat het handgeschreven briefje, de werkplaatspers en de kaliumpermanganaat bedoeld waren voor activiteiten in de desbetreffende loods.
Conclusie ten aanzien van feit 4
Nu de steller van de tenlastelegging uitdrukkelijk bedoeld heeft te vervolgen voor het in de ten laste gelegde periode voorbereiden van een drugsproces in de loods aan de [adres 3] te Hattem en de rechtbank niet kan vaststellen dat er dergelijke handelingen in die periode in die loods of met het oog op een productieproces in die loods zijn verricht, zal de rechtbank [verdachte] van dit feit vrijspreken.
4.3.
Feit 5 (zaaksdossier 4: [plaats 3] )
4.3.1.
Inleiding
Ten aanzien van de locatie aan de [adres 4] in Hattem wordt [verdachte] – kortgezegd – het medeplegen van voorbereidingshandelingen verweten ten behoeve van het transporteren van harddrugs dan wel softdrugs, in de periode van 1 november 2020 tot en met 16 februari 2021.
4.3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
4.3.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gepleit tot vrijspraak, nu verdachte volgens de verdediging geen betrokkenheid heeft gehad bij dit feit en ook geen enkele wetenschap heeft gehad van handelingen die zouden samenhangen met de Opiumwet. Verdachte heeft weliswaar met zijn broer over een koeltrailer gesproken, maar dit betreft niet de koeltrailer die uiteindelijk op 16 februari 2021 door de politie is aangetroffen. Subsidiair heeft de verdediging om vrijspraak van het primair ten laste gelegde verzocht, nu er geen enkele aanwijzing bestaat voor opzet op strafbare feiten die verband houden met lijst I van de Opiumwet.
4.3.4.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het procesdossier komt ten aanzien van deze verdenking het volgende naar voren. [medeverdachte 7] heeft op 19 november 2020 om 13.37 uur een uittreksel van de Kamer van Koophandel van het bedrijf [bedrijfsnaam 2] naar [verdachte] gestuurd, [109] waarop [verdachte] een visitekaartje van een medewerker van het bedrijf [bedrijfsnaam 3] in Duitsland aan [medeverdachte 7] heeft teruggestuurd en daarbij vermeldde: ‘Kvk en paspoort moet naar dat bedrijf toe gestuurd worden maatje’ en ‘Het beste is dat je contact maakt met ze, daar staat telefoon nummer en gegevens’. [110]
Op diezelfde dag om 13.50 uur heeft de politie de Honda Insight van [verdachte] en de Mini Cooper van [medeverdachte 7] geparkeerd zien staan aan de [adres 4] in Hattem. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat op dat moment een afspraak plaatsvond waarbij [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] aanwezig waren. [111]
Na zo’n 20 minuten zijn de broers [familienaam verdachten] in de Honda van [verdachte] vertrokken. In de auto heeft [verdachte] aan zijn broer verteld dat in Duitsland een koeltrailer is aangekocht en dat in die koeltrailer een verborgen ruimte zal worden ingebouwd. [verdachte] vertelt daarbij dat ‘we het doen met vier man. Mijn vriend, die ander, ik en die ander die de logistiek doet’. Ook vertelt hij hierbij dat anderen alleen marihuana vervoeren op deze wijze en daaraan al
€ 350.000,- hebben overgehouden. [112]
Op 21 november 2020 heeft [medeverdachte 7] het visitekaartje van het bedrijf [bedrijfsnaam 3] doorgestuurd aan [persoon 6] , met de tekst: ‘Hier staat ie’. [113] Uit verder contact tussen [medeverdachte 7] en [persoon 6] volgt dat [persoon 6] de koeltrailer op 24 november 2020 in Duitsland heeft opgehaald en [persoon 6] hiervoor namens [bedrijfsnaam 2] tekent. [114] De koeltrailer is vervolgens in de loods aan de [adres 4] in Hattem opgeslagen. [115] , [116]
Op 25 november 2020, 2 december 2020 en 20 januari 2021 is [verdachte] door de politie nabij dan wel in de loods aan de [adres 4] gezien. [117]
Op 16 februari 2021 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de loods aan de [adres 4] in Hattem. De politie heeft daarbij een koeltrailer aangetroffen met opdruk ‘ [bedrijfsnaam 3] ’. Er blijkt een verborgen ruimte in de koeltrailer ingebouwd en de koeltrailer is sinds het inbouwen van de verborgen ruimte nog niet gebruikt, waaruit kan worden afgeleid dat de verborgen ruimte in de loods moet zijn aangebracht. Ook is een GPS-tracker in de koeltrailer geplaatst. [118] De verborgen ruimte had een afmeting van ongeveer 240 cm lang, 110 cm breed en 14,5 cm hoog. [119]
Gelet op bovenstaande vaststellingen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] een rol als medepleger heeft gehad bij voorbereidingshandelingen voor het transporteren van verboden middelen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. Er is hierbij sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 7] . Het verzenden van de informatie alwaar de koeltrailer moest worden opgehaald in combinatie met het gesprek dat [verdachte] direct hierna over de koeltrailer voerde met zijn broer, maakt zijn verklaring dat hij van het ten laste gelegde geen wetenschap had ongeloofwaardig. Voorts is [verdachte] in de periode van 19 november 2020 tot en met 20 januari 2021 meermalen nabij dan wel in de loods gesignaleerd waar de koeltrailer is opgeslagen.
Voor zover verdachte heeft betoogd dat het gesprek met zijn broer zag op een andere koeltrailer, acht de rechtbank deze verklaring eveneens volstrekt ongeloofwaardig. Dit, onder andere gelet op het moment waarop het gesprek met zijn broer is gevoerd, namelijk direct ná verzending van het adres aan [medeverdachte 7] waar de koeltrailer in Duitsland opgehaald moest worden.
Uit het gehele procesdossier van onderzoek ‘Hammond II’ volgt dat [verdachte] zich bezig heeft gehouden met de productie van synthetische drugs in plaats van softdrugs. Daarbij komt dat hij tegen zijn broer over andere personen met een koeltrailer heeft gezegd: ‘maar zij vervoeren alleen marihuana’. De rechtbank leidt hieruit en gelet op de relatief beperkte omvang van de verborgen ruimte af dat [verdachte] van plan was om juist andere verboden middelen dan softdrugs te vervoeren met de koeltrailer, te weten harddrugs, die met minder volume veel meer kunnen opleveren.
Conclusie ten aanzien van feit 5
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals weergegeven bij feit 5 in hoofdstuk 5.
4.4.
Feiten 6 en 7, eerste onderdeel (zaaksdossier 7: [plaats 4] )
4.4.1.
Inleiding
Verdachte wordt er ook van beschuldigd dat hij, samen met anderen, in [plaats 4] voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de productie van synthetische drugs in de periode van 16 oktober 2020 tot en met 16 februari 2021 (feit 6) en aldaar op 16 februari 2021 opzettelijk metamfetamine en MDMA aanwezig heeft gehad (feit 7, eerste onderdeel).
4.4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van deze feiten.
4.4.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het ter beschikking hebben/stellen van de garagebox en het voorhanden hebben van aceton kan worden aangeduid als een voorbereidingshandeling in de zin van de Opiumwet, maar dat van de overige aangetroffen goederen niet kan worden vastgesteld dat sprake is van wetenschap van verdachte. Ten aanzien van feit 7, eerste onderdeel is door de verdediging geen uitdrukkelijk bewijsverweer gevoerd. Wel ontkent verdachte dat hij wist dat er verdovende middelen zaten in de in de garagebox geplaatste koelbox, althans hij ontkent dat dat van hem was.
4.4.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen het volgende vaststellen:
Verdachte heeft op 16 oktober 2020 8 jerrycans van 25 liter met aceton besteld. [120] Deze jerrycans zijn op 22 oktober 2020 door verdachte in ontvangst genomen, waarna hij deze heeft opgeslagen in zijn loods aan [adres 5] in Wervershoof. [121] , [122] Op 29 oktober 2020 heeft verdachte samen met twee Colombianen, [persoon 4] en [persoon 5] , de jerrycans met aceton verplaatst naar een garagebox in [plaats 4] . [123] Die garagebox mocht hij van [persoon 7] , een kennis van verdachte, gebruiken om de jerrycans op te kunnen slaan. [124] Verdachte had de beschikking over de sleutels van de garagebox. [125] Na 29 oktober 2020 is verdachte nog vier keer bij de garagebox geweest. [126] In ieder geval is verdachte tweemaal bij de garagebox geweest om jerrycans met aceton op te halen. [127]
Tijdens de actiedag op 16 februari 2021 trof de politie in de garagebox onder meer aan: zes jerrycans van 25 liter met aceton, twee jerrycans van 30 liter met tolueen, een jerrycan met 10 liter fosforzuur, een jerrycan met 4 liter BMK, twee ventilatorkasten, twee maatbekers en een trechter. [128] , [129] Ook vond de politie in de garagebox een koelbox met daarin een zwarte etui met daarin onder meer metamfetamine-kristallen en MDMA. [130] , [131]
Verdachte blijkt verder al op 5 oktober 2020 met [persoon 7] contact te hebben gehad per Whatsapp. In dat gesprek gaat het over de koelbox in de garage. [132] De inhoud van het gesprek wekt sterk de indruk dat het gaat om verboden zaken, wat door [persoon 7] bij de politie wordt bevestigd. [133] Daarmee geconfronteerd ter zitting, heeft verdachte verklaard dat hij op het moment van die chatberichten wel wist wat er in de koelbox zat.
[persoon 7] heeft bij de politie verklaard dat hij aan verdachte een sleutel van de garagebox heeft gegeven. Hij wist dat de door de politie aangetroffen jerrycans en verdovende middelen in de garagebox stonden, maar deze goederen zouden niet van hem zijn. De verdovende middelen zouden van verdachte zijn. [134]
Uit al deze feiten en omstandigheden volgt dat verdachte en [persoon 7] al vanaf begin oktober 2020 contact hadden over zaken die het daglicht niet kunnen verdragen en wisten dat er verdovende middelen werden bewaard in de koelbox. Verdachte heeft toegang tot de garagebox gekregen, heeft daar jerrycans met aceton neergezet en is meerdere keren binnen geweest. Gelet hierop en de betrokkenheid van verdachte bij (onder meer) het laboratorium in [plaats 1] en de – het hierna nog te bespreken – criminele organisatie gericht op het plegen van Opiumwet-feiten, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de in de garagebox aangetroffen goederen (waaronder ook de verdovende middelen) en dat hij wist dat de jerrycans met aceton, tolueen, fosforzuur en BMK bestemd zijn voor de productie van synthetische drugs. Ook kon verdachte over al deze goederen beschikken, al dan niet samen met anderen.
Conclusie ten aanzien van feit 6 en feit 7 eerste onderdeel.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande feit 6 en het eerste onderdeel van feit 7 wettig en overtuigend bewezen, zoals is weergegeven in hoofdstuk 5.
4.5.
Feit 7, tweede onderdeel (zaaksdossier 9: [plaats 5] )
4.5.1.
Inleiding
Verdachte wordt verweten dat hij op 16 februari 2021 in [plaats 5] in vereniging opzettelijk aanwezig heeft gehad metamfetamine, cocaïne en MDMA.
4.5.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit.
4.5.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.5.4.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het proces-verbaal van bevindingen, [135] het proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, [136] het rapport van het NFI, [137] en de bekennende verklaring van verdachte [138] acht de dit feit wettig en overtuigend bewezen zoals is weergegeven in hoofdstuk 5.
Gelet op het bepaalde in artikel 359 derde lid van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
4.6.
Feit 8 (zaaksdossier 5: Criminele organisatie)
4.6.1.
Inleiding
Verdachte wordt onder feit 8 verweten dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. De criminele organisatie zou het oogmerk hebben gehad op het plegen van drugsfeiten.
4.6.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit. [verdachte] was volgens het Openbaar Ministerie binnen de organisatie één van de belangrijkste personen en de drijvende kracht. Dit feit dient te worden bewezen verklaard vanaf april 2020 tot en met februari 2021.
4.6.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft niet betwist dat [verdachte] deel heeft uitgemaakt van een groep personen die zich heeft beziggehouden met een laboratorium in [plaats 1] . Er kan volgens de verdediging echter niet worden gesproken van een leidinggevende of aansturende rol van [verdachte] , maar van een rol als tussenpersoon die andere personen met elkaar in contact bracht. [verdachte] dient voor dit feit partieel te worden vrijgesproken van de periode van 1 januari 2020 tot en met eind april 2020.
4.6.4.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de bespreking en bewezenverklaring van de feiten zoals hiervoor weergegeven, volgt al dat verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] , in wisselende samenstellingen, bezig zijn geweest met het voorbereiden, plannen en uitvoeren van Opiumwetdelicten voor het laboratorium in [plaats 1] . Later kwam hier ook [medeverdachte 7] bij.
De rechtbank zal voor de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 8 gebruik maken van de hiervoor bij de feiten 1, 2, 5, 6 en 7 besproken en aangehaalde bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen die aanvullend daarop gebruikt worden voor dit feit zullen in een voetnoot worden aangegeven.
In aanvulling op die bewijsmiddelen overweegt de rechtbank het volgende.
Bezigheden van de groep
Uit EncroChat-berichten volgt dat al op 30 maart 2022 EncroChat-berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn verstuurd die zien op de productie van synthetische drugs en het verdienen van geld daarmee. Uit de berichten komt naar voren dat de verdachten op zoek waren naar een productielocatie. [139] Vervolgens is de locatie in [plaats 1] gevonden en zijn verschillende verdachten bezig geweest met het opzetten van het laboratorium in [plaats 1] . Nadat dit laboratorium in augustus 2020 werd opgerold door de politie, is in één van de SkyECC-groepschats gesproken over geld verdienen om te kunnen zorgen voor de drie ‘jongens’ die na de inval in [plaats 1] vastzaten. Vervolgens is besproken hoe zij hiertoe andere werkzaamheden met betrekking tot synthetische drugs konden opstarten. In de laatste groepschat is te lezen dat [medeverdachte 8] , [verdachte] en [medeverdachte 2] actief zijn in deze chat en dat de deelnemers aan deze groepschat door [medeverdachte 2] worden omschreven als ‘de regelaars’. De groep is vervolgens onder meer verder gegaan met bezigheden in Hattem, waar bij ook [medeverdachte 7] in beeld is gekomen en er zijn op verschillende locaties hardware en chemicaliën opgeslagen en er is op verschillende locaties synthetische drugs aangetroffen. Leden van de groep hebben voor het organiseren en uitvoeren van alle werkzaamheden vele honderden berichten met elkaar gedeeld via de cryptocommunicatiediensten EncroChat en SkyECC. [140] , [141]
Pleegperiode
Hieruit volgt dat de verdachten in de periode van zo’n tien en een halve maand – zij het in steeds wisselende samenstellingen – hebben samengewerkt. De rechtbank neemt de datum van de eerste berichten tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] op 30 maart 2022 als startmoment van de groep. De samenwerking is geëindigd op 16 februari 2021, toen de politie op meerdere locaties invallen deed en verschillende verdachten aanhield.
Organisatie
Gelet op bovenvermelde rolverdeling en de planmatigheid en stelselmatigheid waarmee de activiteiten werden verricht was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen verdachte en zijn medeverdachten. De samenwerking van de verdachten merkt de rechtbank dan ook aan als een organisatie.
Crimineel oogmerk
Een organisatie in vorenbedoelde zin wordt pas een criminele organisatie als vast komt te staan dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Op grond van het voorgaande als beschreven bij de feiten stelt de rechtbank voorts vast dat deze organisatie het plegen van strafbare feiten - zoals het produceren van synthetische drugs en het verrichten van voorbereidingshandelingen hiertoe - tot oogmerk had.
Hieronder zal de rechtbank de verschillende rollen van verdachte en zijn medeverdachten binnen deze criminele organisatie duiden.
Rollen binnen de organisatie
Zoals bij feit 1 en 2 reeds overwogen, was
[verdachte]één van de organisatoren. Hij is vanaf het begin, dus vanaf 30 maart 2020, bij het zoeken naar een productielocatie en de planning van het laboratorium in [plaats 1] betrokken geweest. Hij bracht koks in en regelde chemicaliën. [verdachte] was één van de investeerders van dit laboratorium. Voorts was [verdachte] betrokken bij het bedenken van plannen om met de groep op andere wijze geld te verdienen met synthetische drugs. [verdachte] was ook organisator van de bezigheden in Hattem, betrokken bij voorbereidingshandelingen in [plaats 4] en had synthetische drugs in [plaats 5] aanwezig.
[medeverdachte 3]was ook één van de organisatoren van het laboratorium in [plaats 1] . [medeverdachte 3] regelde de locatie van het laboratorium in [plaats 1] , had het contact met de eigenaar van het perceel en regelde een [alias medeverdachte 5] , te weten medeverdachte [medeverdachte 5] . Hij was ook één van de investeerders en zou delen in de winsten. Nadat het laboratorium in [plaats 1] is opgerold neemt [medeverdachte 3] nog deel aan SkyECC chats waarin nieuwe plannen worden besproken voor een doorstart van de organisatie.
[medeverdachte 8]was ook één van de organisatoren. Hij was vanaf het begin af aan betrokken bij de plannen en voorbereiding van het laboratorium in [plaats 1] en betrokken bij het regelen van de chemicaliën. Ook na [plaats 1] is [medeverdachte 8] in de SkyECC groepschat betrokken bij het bedenken van plannen om met de groep op andere wijze geld te verdienen met synthetische drugs.
[medeverdachte 2]stond [medeverdachte 8] terzijde, deed mee aan planvorming, bracht een chauffeur in en droeg bij aan de logistiek, was zelf ook bij het laboratorium in [plaats 1] aanwezig als er goederen naartoe gebracht moesten worden en zorgde mede ervoor dat alle benodigdheden in het laboratorium aanwezig waren. [medeverdachte 2] had ook al een klant klaar staan om het eerste eindproduct af te nemen. Voorts was ook [medeverdachte 2] betrokken bij het bedenken van plannen om met de groep op andere wijze geld te verdienen met synthetische drugs. Vervolgens is hij ook meermalen bij de loods van de koeltrailer in Hattem gesignaleerd en heeft hij [medeverdachte 7] hulp geboden bij het inbouwen van een GPS-tracker in de koeltrailer..
[medeverdachte 4]was de laborant in het laboratorium in [plaats 1] . Binnen deze rol had [medeverdachte 4] een actieve en initiërende rol. Zo gaf hij zelf aan wat voor spullen hij nodig had om de crystal meth te produceren en gaf hij [verdachte] en anderen binnen de groep opdrachten om materialen daartoe aan te schaffen.
[medeverdachte 5]had een uitvoerende taak binnen de organisatie. [medeverdachte 5] was door [medeverdachte 3] bij de organisatie gehaald om klussen op de locatie in [plaats 1] te verrichten. Hij hield zich daarbij ook bezig met het afschermen of laten afschermen van het laboratorium.
[medeverdachte 6]was via [medeverdachte 2] bij de groep gekomen. Hij fungeerde een periode als chauffeur. Ook [medeverdachte 6] had een faciliterende en uitvoerende taak binnen de groep. Op naam van zijn bedrijf en door hem zijn bestellingen verricht voor het laboratorium in [plaats 1] .
[medeverdachte 7]is vanaf het moment van de verdenking van de loods aan de [adres 3] in Hattem in beeld gekomen. [medeverdachte 7] had een functie als regelaar. [medeverdachte 7] werkte samen met [verdachte] door de loods via [verdachte] aan twee Colombianen te verhuren. Voor de daarmee samenhangende verdenking is hij vrijgesproken. Wel blijkt dat [medeverdachte 7] een functie als regelaar had. Zo was hij betrokken bij de aanschaf van de koeltrailer en regelde hij de locatie waar de koeltrailer werd opgeslagen. Bij de koeltrailer werkte hij naast [verdachte] ook samen met [medeverdachte 2] .
De rechtbank acht de rol van
[medeverdachte 1]onvoldoende bewezen binnen deze organisatie en zal [verdachte] dan ook vrijspreken van de samenwerking binnen de organisatie met [medeverdachte 1] .
Conclusie ten aanzien van feit 8
De rechtbank acht deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel van artikel 11b van de Opiumwet wettig en overtuigend bewezen, zoals weergegeven in hoofdstuk 5.

5.De bewezenverklaring

Op grond van de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.

in de periode van 15 april 2020 tot en met 06 augustus 2020 te [plaats 1] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (grote) hoeveelheden metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,

- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of verdachtes mededaders
- naar/bij/in containers aan de [adres 2] te [plaats 1] , vervoerd en ondergebracht

en opgeslagen en voorhanden gehad:

-
grote hoeveelheden chemicaliën, waaronder APAA en BMK-glycidaat en methanol en formamide en caustic soda en wijnsteenzuur en methylamine en zoutzuur en aceton en zwavelzuur, zijnde stoffen geschikt/benodigd voor de omzetting in benzylmethylketon (BMK) en/of de bereiding en/of bewerking en/of verwerking en/of vervaardiging van metamfetamine, en
- drukreactievaten en (destillatie)ketels en centrifuges en verwarmingsmantels en gasflessen en koelvriescombinaties en andere hardware en
- (hiertoe) voornoemde locatie ter beschikking gehad en gesteld
en voornoemde containers afgedekt en aan het zicht onttrokken en een
elektriciteitsvoorziening aangelegd en laten aanleggen en
- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar en met anderen contact gehad/gehouden en afspraken gemaakt en
- PGP-toestellen in bezit gehad en gebruikt;
2.
in de periode van 1 juli 2020 tot en met 6 augustus 2020 te [plaats 1] , tezamen en in
vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of vervaardigd, 96
liter metamfetamine-olie en 4,2 kilogram metamfetamine-kristallen, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.

in de periode van 19 november 2020 tot en met 16 februari 2021 te Hattem en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,

- een vervoermiddel voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes
mededaders wisten dat het bestemd was tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of verdachtes mededaders
- een loods aan de [adres 4] te Hattem ter beschikking gehad/ gesteld en
- een koeltrailer gekocht/laten kopen ten behoeve van het vervoer van verdovende middelen

en een verborgen ruimte in deze koeltrailer gemaakt/laten maken en

- een GPS tracker voor deze koeltrailer gekocht/laten kopen en geïnstalleerd/laten

installeren en

- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact gehad/gehouden en/of

afspraken gemaakt;

6.
in de periode van 16 oktober 2020 tot en met 16 februari 2021 te [plaats 4] , gemeente Stede Broec tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededaders wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren
tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
- een garagebox ter beschikking gehad/ gesteld en
- hoeveelheden chemicaliën, waaronder aceton en fosforzuur en tolueen en BMK en
- 2 ventilatorkasten en maatbekers en een trechter

ten behoeve van de productie van synthetische drugs voorhanden gehad;

7.

op 16 februari 2021 te [plaats 4] , gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid metamfetamine en een hoeveelheid MDMA, zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

en
op 16 februari 2021 te [plaats 5] , opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid metamfetamine en cocaïne en MDMA, zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
8.

in de periode van 30 maart 2020 tot en met 16 februari 2021 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 7] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, van de Opiumwet.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

7.De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van feit 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
  • een geldboete van € 40.000,-- subsidiair 235 dagen hechtenis.
Een kopie van de vordering van het Openbaar Ministerie is aan dit vonnis gehecht.
Het Openbaar Ministerie heeft kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat ondanks de door verdachte erkende ernstige feiten er redenen zijn om de straf te matigen. Verdachtes rol is aanzienlijk kleiner dan door het Openbaar Ministerie wordt geschetst. De verdediging heeft de rechtbank verzocht in het voordeel van verdachte mee te nemen dat hij uitvoerige verklaringen heeft afgelegd, waarmee hij zichzelf heeft belast en waaruit blijkt dat hij zijn leven wil beteren. Kijkend naar jurisprudentie in vergelijkbare gevallen, is de strafeis tegen verdachte uitzonderlijk hoog.
Voorts heeft de verdediging gesteld dat de geëiste geldboete kennelijk zou moeten dienen om feitelijk hetzelfde te bereiken als met de ontnemingsmaatregel, die eveneens door het Openbaar Ministerie is aangekondigd. Die tamelijk diffuse benadering vormt een groot risico voor verdachte. Er bestaat immers het gevaar dat de voordeelsberekening te los en informeel tot stand komt. De vraag werpt zich tevens op of extra leedtoevoeging nodig en passend is naast een jarenlange gevangenisstraf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn draagkracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer tien en een halve maand deel uitgemaakt van een criminele organisatie die zich op professionele wijze bezighield met – onder meer – de grootschalige productie van metamfetamine, ook wel bekend als crystal meth.
Ieder had zijn eigen rol binnen de organisatie: de initiatiefnemers en investeerders, die de plannen maakten en zorgden voor een geschikte locatie, hardware en personeel en de uitvoerders, die zorgden voor het opzetten van het laboratorium, het aankopen en vervoer van benodigde chemicaliën en hardware, het feitelijke productieproces.
Uit de cryptocommunicatie volgt dat verdachte zich met nagenoeg niets anders bezighield. Als een lab werd opgerold, werd meteen een andere locatie geregeld zodat men onverdroten verder kon gaan. Er moest namelijk geld worden verdiend om ‘
medewerkers’ die waren opgepakt financieel te kunnen bijstaan. Er waren ook al vergaande voorbereidingen getroffen om drugs te vervoeren via een koeltrailer waarin een verborgen ruimte was aangebracht. Het is enkel te danken aan het ingrijpen van de politie dat de koeltrailer nog niet voor voornoemd doel in gebruik is genomen.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Crystal meth staat bekend als een sterk verslavend middel, dat schade aan de hersenen en andere gezondheidsklachten kan veroorzaken.
Bovendien wordt voor de productie van synthetische drugs gebruik gemaakt van chemische grondstoffen die bijzonder schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het milieu. De productie vindt gewoonlijk plaats in daarvoor niet bestemde ruimten, zoals (in dit geval) in een zeecontainer. Dit kan gevaren op ontploffing en/of brand met zich brengen. Het productieproces levert bovendien schadelijke afvalstoffen op die, zo leert de praktijk, illegaal in onder meer natuurgebieden worden gedumpt. Dit brengt grote fysieke schade toe aan de natuur en materiële schade in verband met de aanzienlijke kosten die met het opruimen van het chemische afval gemoeid zijn.
Van de productie van synthetische drugs is verder algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit.
De rechtbank slaat bij het bepalen van de hoogte van de straf voorts acht op de persoon van verdachte. Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verder heeft de rechtbank geluisterd naar wat naar voren is gebracht over de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met name naar de positieve wending die verdachte zegt aan zijn leven gegeven te hebben.
Dat is positief te noemen, maar kan niet wegnemen dat verdachte erg diep geworteld bleek in de (synthetische) drugswereld.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van lange duur. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren passend en geboden.
Omdat verdachtes handelen voortkomt uit winstbejag en om dat gedrag te demotiveren zal de rechtbank naast de gevangenisstraf tevens een forse geldboete opleggen. De rechtbank legt deze geldboete niet op als een verkapte vorm van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, maar als een bij de ernst en aard van de feiten passende straf.
De rechtbank zal al met al een lichtere straf opleggen dan de door het Openbaar Ministerie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte van feit 3 en feit 4 vrijspreekt en van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

Nadat de verdachte afstand heeft gedaan van een aantal onder hem in beslag genomen goederen, dient de rechtbank een beslissing te nemen over de volgende voorwerpen:
Personenauto [kenteken] , HONDA Insight, kleur zwart (IBN-code/voorwerpnummer: PR124.04.01.001/LERCF19010_644865);
Telefoon Apple, kleur wit/roze (IBN-code/voorwerpnummer: PR124.01.01.001/LERCF19010_644857).
9.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat de personenauto verbeurd wordt verklaard, omdat daarmee strafbare feiten zijn gepleegd. De telefoon dient aan het verkeer te worden onttrokken, omdat het een cryptotelefoon blijkt te zijn.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van beide goederen. De wit/roze Apple Iphone is van de dochter van verdachte en is door hem slechts kort gebruikt. De Honda Insight werd mede gebruikt door de partner van verdachte en zij kan deze auto zeer goed gebruiken voor het vervoeren van haar kinderen en voor haar werk.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen auto (Honda Insight met kenteken [kenteken] ) vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met betrekking tot welke de feiten zijn begaan. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij van plan was deze auto te verkopen en dat zijn partner op dit moment een andere auto heeft aangeschaft, zodat de rechtbank geen zwaarwegende belangen aanwezig ziet die zich tegen verbeurdverklaring verzetten.
Ten aanzien van de wit/roze Apple Iphone is in het door het Openbaar Ministerie verstrekte proces-verbaal veiligstellen van 20 mei 2021 (proces-verbaalnummer: 26Hammond-002990) opgemerkt dat het
vermoedelijkeen cryptotelefoon betreft. Waar dit vermoeden op is gebaseerd, is niet duidelijk geworden en – nu de verdachte heeft verklaard dat deze telefoon van zijn dochter was – staat dit naar het oordeel van de rechtbank daarom niet vast. Om die reden ziet de rechtbank geen grondslag om deze telefoon aan het verkeer te onttrekken, zoals door het Openbaar Ministerie is gevorderd. De rechtbank zal de teruggave van deze telefoon aan de rechthebbende gelasten, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen teruggave.

10.Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 23, 24c, 33, 33a, 47, 57
Opiumwet art. 2, 10, 10a, 11b.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 en feit 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals omschreven in hoofdstuk 5, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10
van de Opiumwet voor te bereiden en/of te bevorderen voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat / die
feit(en);
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B,
van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel

10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, vervoermiddelen

voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van
dat / die feit(en);
feit 6:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10
van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen en stoffen
voorhanden hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te
vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat / die feit(en);
feit 7:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C,
van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 8:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde, vijfde lid en 10a eerste
lid van de Opiumwet.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel:
- een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
- een
geldboetevan
€ 40.000,00subsidiair 235 dagen hechtenis;
-
verbeurdverklaringvan de in beslag genomen personenauto [kenteken] , HONDA Insight, kleur zwart (IBN-code/voorwerpnummer: PR124.04.01.001/LERCF19010_644865).
De rechtbank gelast de
teruggaveaan de rechthebbende van de Telefoon Apple, kleur wit/roze (IBN-code/voorwerpnummer: PR124.01.01.001/LERCF19010_644857).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. C.M. Zandbergen en mr. W.M.T. Keukens, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 8 februari 2023.
Bijlage – de tenlastelegging
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 april 2020
tot en met 06 augustus 2020 te [plaats 1] en/of (elders) in Nederland tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een
feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen
en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of
buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) metamfetamine, zijnde
metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
althans (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van (een) middel(en) vermeld op de bij
de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°)
en/of
- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en)
en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
- naar/bij/in een of meer containers/ruimtes op/aan de [adres 2] te
[plaats 1] , althans enige locatie, vervoerd en/of ondergebracht en/of
opgeslagen en/of voorhanden gehad:
- (een) (grote) hoeveelhei(i)d(en) chemicaliën, waaronder APAA en/of
BMK-glycidaat en/of methanol en/of formamide en/of caustic soda en/of
wijnsteenzuur en/of methylamine en/of zoutzuur en/of aceton en/of zwavelzuur,
zijnde (elk) een stof geschikt/benodigd voor de omzetting in benzylmethylketon
(BMK) en/of (vervolgens) de bereiding en/of bewerking en/of verwerking
en/of vervaardiging van metamfetamine, in elk geval van (een) middel(en)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- een of meer drukreactievaten en/of (destillatie)ketels en/of centrifuges
en/of verwarmingsmantels en/of gasflessen en/of koelvriescombinaties en/of
enige (andere) hardware en/of
- (hiertoe) voornoemde locatie ter beschikking gehad en/of gesteld en/of
voornoemde containers besteld en/of geplaatst/laten plaatsen en/of voornoemde
containers afgedekt en/of aan het zicht onttrokken en/of een
elektriciteitsvoorziening aangelegd en/of laten aanleggen en/of andere
werkzaamheden verricht en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar en/of met anderen
contact gehad/gehouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
-een of meer PGP-toestellen in bezit gehad en/of gebruikt;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of of omstreeks de periode van 15 april 2020
tot en met 06 augustus 2020 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een totaal van) ongeveer 96
liter, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), metamfetamine-olie en/of (een totaal
van) 4,2 kilogram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), metamfetamine-kristallen,
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 juli 2020 tot
en met 6 augustus 2020 te [plaats 1] , (perceel [adres 2] ) in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, al dan niet opzettelijk (meermalen) (telkens) op en/of in de bodem een
of meer handelingen als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet
Bodembescherming heeft/hebben verricht, te weten
- het aldaar op of in de (onbeschermde) bodem brengen en/of achterlaten en/of
lozen en/of storten van (afval)stoffen, te weten zoutzuur en/of methylamine
en/of APAA en/of BMK-glycidaat en/of methanol en/of formamide en/of aceton
en/of tolueen en/of wijnsteenzuur en/of caustic soda,in elk geval een of meer
hoeveelheden van middelen te relateren aan de metamfetamineproductie en/of
- het aldaar transporteren met voertuigen van voornoemde (afval)stoffen en/of
- het aldaar aanbrengen of ingraven op of in de bodem van 7, althans een of
meer containers, bevattende (een) productieplaats(en) voor de opslag en/of
vervaardiging van metamfetamine,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs had(den) kunnen
vermoeden, dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd
of aangetast, en
hij en/of zijn mededader(s) in voornoemde periode al dan niet opzettelijk niet
aan zijn/hun verplichting(en) heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen,
die redelijkerwijs van hem/hen kon(den) worden gevergd, teneinde die
verontreiniging of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die
verontreiniging of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of aantasting
en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te
maken;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020
tot en met 31 oktober 2020 te Hattem en/of (elders) in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten
het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°)
en/of
- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en)
en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
- een voertuig (merk Kia) ter beschikking gesteld en/of
- een loods/locatie aan de Industrieweg 4 te Hattem ter beschikking gehad/
gesteld en/of
-(een) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van de productie van
synthetische drugs en/of ten behoeve van het wassen van cocaïne voorhanden
gehad en/of
- een geldbedrag (7000,- euro) betaald voor het doen uitvoeren van

werkzaamheden ten behoeve van de productie van synthetische drugs en/of

- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact gehad/gehouden

en/of afspraken gemaakt;

5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2020
tot en met 16 februari 2021 te Hattem en/of (elders) in Nederland tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen
en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (middel(en)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te
bevorderen, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°)
en/of
- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en)
en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
- een loods/locatie aan de [adres 4] te Hattem ter beschikking

gehad/ gesteld en/of

- een koeltrailer gekocht/laten kopen ten behoeve van het vervoer van
verdovende middelen en/of een verborgen ruimte in deze koeltrailer
gemaakt/laten maken en/of
- GPS tracker(s) voor deze koeltrailer gekocht/laten kopen en/of

geïnstalleerd/laten installeren en/of

- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact gehad/gehouden

en/of afspraken gemaakt;

en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 16 februari 2021 te Hattem en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoer, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten
-een (of meerdere) GPS tracker(s);
dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, te weten
-een loods/locatie aan de [adres 4] te Hattem en/of
-een koeltrailer met een verborgen ruimte;
Waarvan hij/zij en zijn/haar mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2020
tot en met 16 februari 2021 te [plaats 4] , gemeente Stede Broec en/of
(elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van
artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken
en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°)
en/of
- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en)
en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
- een garagebox ter beschikking gehad/ gesteld en/of
-(een) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën, waaronder aceton en/of fosforzuur en/of
tolueen en/of BMK ten behoeve van de productie van synthetische drugs
voorhanden gehad en/of
- 2 ventilatorkasten en/of maatbekers en/of een trechter ten behoeve van de

productie van synthetische drugs voorhanden gehad;

7.
hij op of omstreeks 16 februari 2021 te [plaats 4] , gemeente Stede Broec, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid metamfetamine
en/of een hoeveelheid MDMA, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een)
materia(a)l(en) bevattende metamfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(en)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of
hij op of omstreeks 16 februari 2021 te [plaats 5] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad een hoeveelheid metamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA,
in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende
metamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA, zijnde (een) middel(en) vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I;
8.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020
tot en met 16 februari 2021 te Wervershoof, gemeente Medemblik, en/of
[plaats 1] en/of Hattem, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen,
te weten (onder andere) C.H. [familienaam verdachten] en/of R.A. [medeverdachte 5] en/of M. [medeverdachte 6] en/of H. [medeverdachte 2]
en/of G. [medeverdachte 4] en/of P. [medeverdachte 3] en/of D. [medeverdachte 8] en/of J.C.W. [medeverdachte 7] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als
bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde,
vijfde lid en/of 11a Opiumwet.

Voetnoten

1.Wanneer in dit vonnis wordt verwezen naar ZD wordt daar bedoeld een zaaksdossier als onderdeel van een dossier bestaande uit 10 zaaksdossiers opgemaakt ter zake onderzoek 26Hammond II met onderzoeksnummer LERCF19010. Wanneer verwezen wordt naar:
2.ZD02 p. 306 t/m 317 proces-verbaal, proces-verbaal nummer 2020- [plaats 1] – AvR-II
3.ZD02 p. 1447 proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 31 maart 2021, proces-verbaal nummer 26Hammond-02513,
4.PD p. 187 e.v. proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 15 september 2021 om 11.22 uur
5.ZD02 p. 950 proces-verbaal identificatie gebruiker EncroChatnaam [alias medeverdachte 5] , op ambtseed opgemaakt en ondertekend d.d.
6.ZD02 p. 747 proces-verbaal identificatie gebruiker EncroChatnaam [alias medeverdachte 3] , op ambtseed opgemaakt en ondertekend
7.ZD02 p. 712 proces-verbaal identificatie gebruiker EncroChatnaam [alias medeverdachte 8] , op ambtseed opgemaakt en ondertekend
8.ZD02 p. 788 proces-verbaal identificatie gebruiker EncroChatnaam [alias medeverdachte 2] , op ambtseed opgemaakt en ondertekend d.d.
9.ZD02 p. 888 proces-verbaal identificatie gebruiker EncroChatnaam [alias medeverdachte 4] , op ambtseed opgemaakt en ondertekend d.d.
10.ZD02 p. 1052 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088,
11.ZD02 p. 1126 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
12.ZD02 p. 1298 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01308
13.ZD02 p. 1070 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
14.ZD05 p. 118 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
15.ZD05 p. 110 – 116 proces-verbaal identificatie gebruikers Sky-accounts, proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
16.ZD02 p. 1046 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088,
17.ZD02 p. 1037 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
18.ZD02 p. 1049 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
19.ZD02 p. 1090 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
20.ZD02 p. 538 t/m 540 proces-verbaal van bevindingen, met proces-verbaal nummer 26Hammond-01432
21.ZD02 P. 531, 532 proces-verbaal van observatie dinsdag 28 april 2020, proces-verbaal nummer 26Hammond-00511
22.ZD04 p. 795, 796 proces-verbaal van identificatie proces-verbaal nummer 26Hammond-00647
23.ZD02 p. 1090 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
24.ZD02 p. 1241 t/m 1249 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
25.ZD02 p. 1050 t/m 1052 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
26.ZD02 p. 1139 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01288
27.ZD02 p. 1274 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01308
28.ZD02 p. 1255 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
29.ZD02 p. 1362, 1363 betreft een proces-verbaal verklarende woordenlijst drugsjargon
30.ZD02 p. 1143 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01288
31.ZD02 p. 1082 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
32.ZD02 p. 59-61 relaas proces-verbaal
33.ZD02 p. 1054 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
34.ZD02 p. 1055 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
35.ZD02 p. 705 chatgesprek tussen [alias medeverdachte 8] en [alias medeverdachte 4] d.d. 10 mei 202 14.01 uur
36.ZD02 p. 1055 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
37.ZD04 p. 717 t/m 718 proces-verbaal observeren d.d. 11 mei 2020, proces-verbaal nummer 200511.N93.26Hammond
38.ZD02 p. 1055 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
39.ZD02, p. 1257 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
40.ZD02 p. 1271 t/m 1299 proces-verbaal van bevindingen proces-verbaal nummer 26Hammond-01308
41.ZD02 p. 1022 t/m 1072 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
42.ZD02 p. 1138 t/m 1161 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01288,
43.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
44.ZD02 p. 1138 t/m 1161 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01288
45.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
46.ZD02 p. 1081 t/m 1137 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
47.ZD02 p. 1138 t/m 1161 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01288
48.ZD02 p. 1081 t/m 1137 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
49.ZD02 p. 1072 t/m 1080 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
50.ZD02 p. 706, 707 chatgesprek tussen [alias medeverdachte 8] en [alias medeverdachte 3] d.d. 15 mei 2020 omstreeks 16.34 uur
51.ZD02 p. 1022 t/m 1072 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088,
52.ZD02 p. 1022 t/m 1072 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
53.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
54.ZD02 p. 1138 t/m 1161 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01288
55.ZD02 p. 874 tapgesprek d.d. 7 mei 2020 Sessie 971
56.ZD02 p. 1081 t/m 1137 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
57.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
58.ZD02 p. 1022 t/m 1072 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
59.ZD02 p. 1081 t/m 1137 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
60.ZD02 p. 1081 t/m 1137 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
61.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
62.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
63.ZD02 p. 1081 t/m 1137 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01286
64.ZD02 p. 1072 t/m 1080 proces-verbaal van bevindingen naar chats tussen EncroChatnamen [alias medeverdachte 8] en [alias medeverdachte 4] ,
65.ZD02 p. 1271 t/m 1299 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01308
66.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
67.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
68.ZD02 p. 1304 t/m 1310 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01583
69.ZD02 p. 566 t/m 568 proces-verbaal nummer 2022602.N11.26Hammond
70.ZD02 p. 1306, 1307 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01583
71.ZD02 p. 1304 t/m 1308 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01583
72.ZD02 p. 640, 641 proces-verbaal van bevindingen
73.ZD p. 1338 t/m 1341 een schrijven van Kracht Pro Forma 2020.WSB.2003
74.ZD p. 1342, 1343 een geschrift
75.ZD05 p. 131 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
76.ZD02 p. 609, 610 tapgesprek d.d. 29 mei 2020 23.10.54,
77.ZD05 p. 134 proces-verbaal van bevindingen Sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
78.ZD02 p. 611 tapgesprek d.d. 5 juni 2020 12.15.53
79.ZD02 p. 619 d.d. 6 juli 2020 10.17.13
80.ZD02 p. 626 d.d. 10 juli 2020 16.35.46
81.ZD02 p. 628 d.d. 13 juli 2020 19.49.18
82.ZD02 p. 642 proces-verbaal van bevindingen
83.ZD02 p. 620 d.d. 6 juli 2020 10.19.46
84.ZD02 p. 621 d.d. 6 juli 2020 12.59.43
85.ZD02 p. 612, 613 d.d. 10 juni 2020 11.00.59
86.ZD02 p. 1064 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-1088
87.ZD02 p. 614 d.d. 22 juni 2020 20.49.48
88.ZD02 p. 637, 638 proces-verbaal waarneming camerabeelden locatie [adres 2] [plaats 1]
89.ZD02 p. 639 t/m 642 proces-verbaal van bevindingen
90.ZD05 p. 131 t/m 138 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-
91.ZD05 p. 146 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
92.ZD05 p. 146, 147 proces-verbaal van bevindingen ksy groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02727
93.ZD02 p. 642 proces-verbaal van bevindingen
94.ZD05 p. 133 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
95.ZD02 p. 1365, 1366 d.d. 8 juli 2020 18.42.15
96.ZD02 p. 623 d.d. 8 juli 2020 19.49.33
97.ZD02 p. 658, 659 proces-verbaal van bevindingen
98.ZD02 p. 624 d.d. 9 juli 2020 18.26.26
99.ZD02 p. 625 d.d. 9 juli 2020 19.30.44
100.ZD02 p. 659 t/m 660 proces-verbaal van bevindingen, waarneming camerabeelden, proces-verbaal nummer 26Hammond-
101.ZD05 p. 141, 142 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
102.ZD02 p. 659, 660 proces-verbaal van bevindingen, waarneming camerabeelden, proces-verbaal nummer 26Hammond-
103.ZD02 p. 660 t/m 662 proces-verbaal van bevindingen, waarneming camerabeelden, proces-verbaal nummer 26Hammond-
104.ZD05 p. 162, 163 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
105.ZD02 p. 649, 650 proces-verbaal van bevindingen
106.ZD05 p. 164 t/m 177 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-
107.ZD02 p. 663 t/m 668 proces-verbaal van bevindingen
108.ZD05 p. 198, 200 proces-verbaal van bevindingen sky groepschat [plaats 1] proces-verbaal nummer 26-Hammond-02747
109.ZD04 p. 37 e.v. proces-verbaal van bevindingen onderzoek in beslag genomen goederen, proces-verbaal nummer
110.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting gedaan d.d. 7 december 2022
111.ZD04 p. 21 t/m 23 proces-verbaal van observatie d.d. 19 november 2020, proces-verbaal nummer 26Hammond-01548,
112.ZD04 p. 29, 30 proces-verbaal uitwerken OVC d.d. 19 november 2020 opgenomen in Honda Insight kenteken [kenteken] ,
113.ZD04 p. 37 e.v. proces-verbaal van bevindingen onderzoek in beslag genomen goederen, proces-verbaal nummer
114.ZD04 p. 37 e.v. proces-verbaal van bevindingen onderzoek in beslag genomen goederen, proces-verbaal nummer
115.ZD04 p. 95 t/m 100 proces-verbaal van observeren proces-verbaal nummer 201202.N57.26Hammond
116.ZD04 p. 113 t/m 123 proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlage) d.d. 11 februari 2021 proces-verbaal nummer
117.ZD04 p. 92 t/m 94 proces-verbaal van observatie donderdag 25 november 2020, proces-verbaal nummer 26Hammond-
118.ZD04 p. 155 t/m 162 proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 16 februari 2021 proces-verbaal nummer
119.ZD04 p. 165 – 166 proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig met proces-verbaal nummer PL2600-2019068076-31
120.ZD07 p. 12 proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaal nummer 26Hammond-02711
121.ZD07 p. 12 proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaal nummer 26Hammond-02711
122.ZD07 p.16-17 proces-verbaal observeren, proces-verbaal nummer 201022.N26.26Hammond
123.ZD07 p. 33, 34 proces-verbaal van bevindingen proces-verbaal nummer 26Hammond-02744
124.Verklaring W.A. [familienaam verdachten] ter terechtzitting afgelegd d.d. 7 december 2022
125.ZD07 p. 37 t/m 39 proces-verbaal van bevindingen proces-verbaal nummer 26Hammond-02241
126.ZD07 p. 35, 36 proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaal nummer 26Hammond 02721
127.Verklaring W.A. [familienaam verdachten] ter terechtzitting afgelegd d.d. 7 december 2022
128.ZD07 p. 55 proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO met proces-verbaal nummer 2019068076/26 Hammond
129.ZD p. 68 rapport van het NFI d.d. 23 maart 2021
130.ZD07 p. 42-43 proces-verbaal forensisch onderzoek doorzoeking [adres doorzoeking] te [plaats 4] , proces-verbaal
131.ZD07 p. 61 t/m 64 rapport van het NFI d.d. 25 maart 2021
132.ZD07 p. 85 proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaal nummer 26Hammond-02790
133.ZD07 p. 127 proces-verbaal verhoor verdachte [persoon 7] d.d. 17 juni 2021
134.ZD07 p. 122, 123, 125, 126 proces-verbaal verhoor verdachte [persoon 7] d.d. 17 juni 2021
135.ZD09 p. 26 t/m 29 proces-verbaal van bevindingen uitlevering, proces-verbaal nummer 26Hammond-02231.
136.ZD09 p. 33 t/m 36 proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, proces-verbaal nummer PL2600-2919068076-42.
137.ZD09 p. 37 t/m 41 rapport NFI d.d. 25 maart 2021.
138.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 7 december 2022.
139.ZD02 p. 1242 – 1244 proces-verbaal activiteiten encronaam [alias medeverdachte 4] , proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
140.ZD02 p. 1240 t/m 1270 proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-01315
141.ZD05 (bijlage 2), p. 118-236, proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaal nummer 26Hammond-02747,