In een kort geding heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen de gemeente Best en een gedaagde die een onroerende zaak, een voormalig tenniscomplex, zonder recht of titel bewoont. De gemeente vorderde ontruiming van het terrein, dat sinds 2018 leegstaat en in 2020 niet verkocht kon worden. De gedaagde, die zichzelf als autonoom beschouwt en een nomadisch bestaan leidt, heeft het terrein gekraakt en gebruikt voor culturele evenementen. De gemeente stelde dat de gedaagde inbreuk maakt op haar eigendomsrecht en dat er sprake is van overlast voor omwonenden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze claims. De rechter overwoog dat de gedaagde bereid is om het terrein te verlaten zodra er concrete plannen zijn voor het gebruik van het terrein door de gemeente. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van de gedaagde bij bewoning zwaarder weegt dan het belang van de gemeente bij ontruiming, en wees de vorderingen van de gemeente af. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 1.393,00 zijn begroot.