Op 11 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam minderjarige I] en [naam minderjarige II]. De kinderrechter heeft het verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Brabant om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen afgewezen. Hoewel voldaan was aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling, was de kinderrechter van mening dat een verlenging niet effectief zou zijn en zelfs schadelijk zou kunnen zijn voor de ontwikkeling van de kinderen.
De procedure begon met een verzoekschrift van de gecertificeerde instelling, waarin werd gesteld dat de doelen van de ondertoezichtstelling nog niet waren bereikt en dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging bestond. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2023 kwamen de ouders, de kinderen en hun advocaat aan het woord. De vader steunde het verzoek, terwijl de kinderen en de moeder zich ertegen verzetten. De kinderrechter heeft de zorgen van de kinderen over hun vader en de negatieve impact van de ondertoezichtstelling op hun welzijn in overweging genomen.
De kinderrechter concludeerde dat, ondanks de ontwikkelingsbedreigingen, de kinderen zich redelijk goed ontwikkelden en dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet zou bijdragen aan hun welzijn. De kinderrechter benadrukte het belang van positief contact met beide ouders en riep de moeder op om zich in te zetten voor het herstel van het contact tussen de kinderen en hun vader, ook zonder ondertoezichtstelling. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep werd aangegeven.