ECLI:NL:RBOBR:2023:5130
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de IVA-uitkering op basis van niet-duurzame mentale beperkingen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem in aanmerking te laten komen voor een Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA-uitkering). Eiser, die een WIA-uitkering ontvangt, heeft op 20 januari 2022 zijn gewijzigde gezondheidssituatie aan het UWV doorgegeven. Na herbeoordeling concludeerde het UWV op 26 april 2022 dat eiser 100% arbeidsongeschikt is, maar dat niet al zijn beperkingen duurzaam zijn. Het UWV handhaafde dit standpunt in een besluit van 25 augustus 2022, waartegen eiser in beroep ging.
De rechtbank heeft het beroep op 2 mei 2023 behandeld, waarbij partijen de gelegenheid kregen om aanvullende stukken in te dienen. De rechtbank besloot geen nieuwe zitting te houden en sloot het onderzoek op 14 september 2023. De kern van de zaak is of de mentale arbeidsbeperkingen van eiser duurzaam zijn. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid, maar dat de mentale beperkingen niet duurzaam zijn. Dit oordeel is gebaseerd op de rapportages van de verzekeringsarts B&B, die stelt dat er nog behandelmogelijkheden zijn voor eiser.
De rechtbank concludeert dat het UWV voldoende heeft gemotiveerd waarom de mentale beperkingen van eiser niet duurzaam zijn. Eiser heeft zelf zijn behandelingen voortijdig beëindigd en er zijn nog steeds reële behandelmogelijkheden. De lange behandelgeschiedenis en de mogelijkheid van verdere behandeling wijzen erop dat verbetering van de mentale problemen nog steeds mogelijk is. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op de IVA-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.