ECLI:NL:RBOBR:2023:5033

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
22/2604
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser in het kader van de WGA-vervolguitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 19 oktober 2023, zaaknummer 22/2604, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV behandeld. Eiser had een WGA-vervolguitkering ontvangen, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid aanvankelijk was vastgesteld op 35 tot 45%, maar later door het UWV werd gewijzigd naar 65 tot 80%. Eiser is van mening dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en dat het UWV hem een IVA-uitkering had moeten toekennen. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 31 juli 2022 66,3% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de medische situatie van eiser op de genoemde datum voldoende is onderkend. De rechtbank oordeelt dat de arts bezwaar en beroep (B&B) de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze heeft gemotiveerd en dat er geen aanleiding is om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) verder aan te passen. Eiser's klachten, waaronder ernstige tinnitus en andere gezondheidsproblemen, zijn in de beoordeling betrokken, maar de rechtbank vindt dat er geen objectieve medische onderbouwing is voor verdergaande beperkingen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en dat de door hem gemaakte proceskosten niet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/2604

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. Y.G.H. van der Poel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder,
(gemachtigde: K. Groenewoud).

Inleiding

Het UWV heeft een WGA [1] -vervolguitkering aan eiser toegekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. In bezwaar heeft het UWV dit besluit gewijzigd en de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 65 tot 80%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 13 september 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als machine operator voor 33,18 uur per week. Op 19 februari 2019 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend.
2. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever van eiser een herbeoordeling gedaan van de arbeidsgeschiktheid van eiser. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 31 juli 2022 66,3% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-vervolguitkering met ingang van 31 juli 2022 vast te stellen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arts bezwaar en beroep (arts B&B) [2] van 31 augustus 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
31 augustus 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
7 september 2022
.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij stelt dat hij meer beperkt is dan de verzekeringsarts heeft vastgesteld. Eiser is van mening dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, waardoor het UWV aan hem een IVA [3] -uitkering had moeten toekennen. Verder voelt eiser zich ongehoord en onbegrepen door de verzekeringsarts. Hij is niet serieus genomen en voelt zich boos en verdrietig. Eiser heeft een ernstige vorm van tinnitus. Deze klachten nemen toe bij vermoeidheid, stress en overprikkeling van geluid. Naast tinnitus heeft hij zware hoofdpijn, duizeligheidsklachten, hartkloppingen en is hij zwaar depressief, somber en prikkelbaar. Verder heeft eiser last van paniekaanvallen en hij slaapt slecht. Eiser geeft aan dat hij in het geheel niet kan omgaan met conflicten, ook niet schriftelijk. Alleen al bij het lezen van een conflict schiet hij geheel in de stress. Hij kan zich in het geheel niet concentreren. De verzekeringsarts heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden. Eiser stelt dat hij beperkt is in het vasthouden van de aandacht in het dagelijks functioneren en verdelen van de aandacht in het dagelijks functioneren. Mocht het UWV van mening zijn dat hij toch zou kunnen werken dan is dat slechts enkele uren per dag. De urenbeperking moet worden aangepast, omdat dertig uur per week teveel is voor eiser. Tijdens de zitting voert eiser aan dat een urenbeperking van twintig uur per week zou moeten gelden.
7. Volgens eiser heeft ook de arbeidsdeskundige in bezwaar zijn mogelijkheden overschat en de voorbeeldfuncties onjuist of onvolledig geselecteerd. De geselecteerde voorbeeldfuncties voldoen niet aan zijn beperkingen en belastbaarheid. Eiser wil zo weinig mogelijk geconfronteerd worden met geluiden en hij kan geheel niet tegen achtergrondgeluiden. Bij de voorbeeldfuncties zijn er in een productiehal geluiden van machines en pratende personen. Eiser houdt het geen kwartier vol in een productiehal. Tijdens de zitting stelt eiser dat de arbeidsdeskundige B&B in de beroepsfase ten onrechte niet is ingegaan op de omstandigheid dat eiser bij de productiefuncties (Assemblagemedewerker elektrotechnische producten en Productiemedewerker industrie) geen geluidswerende middelen kan dragen.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser 66,3% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 31 juli 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 31 juli 2022 66,3% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De arts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Hij heeft eiser gezien en onderzocht op een spreekuur en heeft informatie van de huisarts betrokken in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de arts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de arts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de arts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 31 juli 2022 in het rapport van 31 augustus 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft gemotiveerd dat vanuit de aard en ernst van de medische problematiek aanleiding is om enkele verdergaande beperkingen aan te nemen. Vanwege het gehoorverlies en afgenomen spraakverstaan, met name in aanwezigheid van achtergrondlawaai, wordt een beperking aangenomen op het horen (2.2.1) met als toelichting dat er sprake is van verminderd spraakverstaan, met name bij aanwezigheid van achtergrondlawaai. Eiser heeft last van recruitment. Tevens wordt eiser aanvullend beperkt op het omgaan met conflicten (2.8.1, enkel schriftelijk, gezien de beperking ten aanzien van telefoneren) en samenwerken (2.9.1). Anders dan de verzekeringsarts oordeelt de arts B&B dat er reden is om een urenbeperking aan te nemen, conform de standaard Duurbelastbaarheid in arbeid. Vanwege de tinnitus is er sprake van slaapproblematiek en vermoeidheid overdag. Slapen overdag lukt niet, hetgeen te verklaren is vanuit de medische problematiek, waardoor er verminderde mogelijkheid is tot recuperatie zowel overdag als ’s nachts. Het is bekend (dit wordt in de brief van Kentalis beaamt) dat vermoeidheid de tinnitusklachten kan doen toenemen. De arts B&B acht om voornoemde redenen een urenbeperking van maximaal 6 uur per dag (6.2.2.) en maximaal 30 uur per week (6.3.2) aan de orde uit energetische overwegingen in verband met verhoogde behoefte aan recuperatie. Bij passend werk conform de in bezwaar aangepaste FML is een verdergaande urenbeperking volgens de arts B&B niet aan de orde.
12. De rechtbank is van oordeel dat de arts B&B in zijn rapport van 31 augustus 2022 en de verzekeringsarts B&B in zijn aanvullende rapport van 17 mei 2023 voldoende hebben gemotiveerd dat er geen aanleiding is om de FML verder aan te passen. In dit laatste rapport heeft de verzekeringsarts B&B gemotiveerd dat het beroepsschrift met onderliggende stukken geen aanleiding geeft om het eerder aangenomen standpunt te wijzigen. Hij motiveert dat uit de stukken blijkt dat eiser bij voorkeur schriftelijk reageert en niet telefonisch. Schriftelijk reageren binnen een conflict kan op eigen gelegenheid en in eigen tempo. Er is geen aanleiding een beperking op te nemen voor lezen. Volgens de verzekeringsarts B&B geldt ook hiervoor dat eiser het liefst schriftelijk reageert. Dit veronderstelt het vermogen tot lezen en er is geen visusstoornis vastgesteld. Hij motiveert verder dat er al beperkingen zijn aangenomen als gevolg van wisselend medicatiegebruik op de aspecten verhoogd persoonlijk risico en beroepsmatig vervoer. Dat eiser suf wordt door zware antidepressiva is geen reden om meer beperkingen aan te nemen. Omdat eiser het standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de arts B&B die heeft vastgesteld.
13. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 31 juli 2022.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 31 juli 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de arts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 31 augustus 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als machine operator, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft functies geselecteerd die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefunctie opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 267041) Assemblagemedewerker elektrotechnische producten;
- ( sbc-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
De reservefunctie is:
- ( sbc-code 272042) Productiemedewerker confectie, kleermaken.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport van 7 september 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Zij heeft toegelicht dat in de functies auditieve en visuele prikkels voorkomen, maar dat het in alle geselecteerde functies gaat om zowel eenvoudige als routinematige taken. Om die reden ontstaan er geen knelpunten, omdat eiser beperkt is voor auditieve prikkels in de directe omgeving, maar niet bij eenvoudige en/of routinematige taken. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiser in staat is de functies te vervullen.
17.
De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen ten opzichte van geluiden van machines en pratende personen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Het standpunt van eiser dat de arbeidsdeskundige B&B in de beroepsfase ten onrechte niet is ingegaan op de omstandigheid dat eiser bij de productiefuncties geen geluidswerende middelen kan dragen, kan de rechtbank niet volgen. In het rapport van 7 september 2022 heeft de arbeidsdeskundige B&B per functie toegelicht waarom de beperking van eiser ten aanzien van het dragen van geluidswerende middelen de geschiktheid van de functie niet in de weg staat. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 31 juli 2022 met de middelste van de drie geduide functies 33,7% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 66,3% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht besloten om de WGA-vervolguitkering van eiser per
31 juli 2022 vast te stellen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%, omdat hij per die datum 66,3% arbeidsongeschikt is.
20. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 19 oktober 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.De medische heroverweging is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts B&B.
3.IVA = Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.