ECLI:NL:RBOBR:2023:5012

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
20/3076
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak in planschadezaak met opvolgende planologische regimes

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, hebben eisers beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad, dat hen een tegemoetkoming in planschade had toegekend. De rechtbank heeft op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De zaak betreft een verzoek om tegemoetkoming in planschade voor een woning in Meierijstad, waarbij het college op 20 november 2019 een bedrag van € 27.200,00 had toegekend. Dit besluit werd later door het college in een bestreden besluit van 22 september 2020 onder aanvulling van de motivering ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in een eerdere tussenuitspraak van 3 augustus 2021 geconstateerd dat het college een aantal gebreken had gemaakt in de beoordeling van de planschade en heeft het college de gelegenheid gegeven om deze te herstellen.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) heeft in haar verslag geconcludeerd dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Veghels Buiten herstelplan Erpseweg Zuid" heeft geleid tot een waardevermindering van het onroerend goed van eisers van € 65.000,00. De rechtbank heeft de conclusies van de StAB gevolgd en vastgesteld dat eisers recht hebben op een hogere tegemoetkoming in de schade als gevolg van de eerste planologische wijziging. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waarbij de hoogte van de planschadevergoeding is vastgesteld op € 32.350,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat het college het door eisers betaalde griffierecht moet vergoeden en dat eisers recht hebben op een vergoeding voor de proceskosten. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 5.539,05. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/3076E

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 oktober in de zaak tussen

[eisers] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. M.M. Breukers),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad, het college
(gemachtigde: mr. M. de Jong).

Procesverloop

Bij besluit van 20 november 2019 (het primaire besluit) heeft het college het verzoek om tegemoetkoming in planschade voor de woning [adres] te [woonplaats] toegewezen en een bedrag van € 27.200,00 toegekend.
Bij besluiten van 22 september 2020 (het bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van eisers, onder aanvulling van de motivering, ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 6 april 2021. Eisers zijn verschenen, samen met de gemachtigde en hun deskundige mr. T.A.P. Langhout. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
In de tussenuitspraak van 3 augustus 2021 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering ingediend.
Eisers hebben hierop schriftelijk gereageerd.
De rechtbank heeft vervolgens de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) ingeschakeld met de volgende vragen:
Wat is het planologische nadeel als gevolg van de eerste planologische wijziging?
Wat is de waarde van de woning voorafgaand aan de tweede planologische wijziging?
Wat is het planologische nadeel als gevolg van de tweede planologische wijziging?
De StAB heeft op 24 juni 2022 een verslag uitgebracht. Eisers hadden geen opmerkingen naar aanleiding van dit verslag. Het college heeft inhoudelijk gereageerd. Desgevraagd heeft geen van de partijen aangegeven prijs te stellen op een tweede zitting. Daarna heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.
1.2
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat de planschadebeoordelingscommissie de invloed op de waarde van de woning van eisers als gevolg van de mogelijkheid om silo’s ten zuiden en ten oosten te bouwen heeft onderschat (rechtsoverweging 8.4). Verder heeft de rechtbank geoordeeld (rechtsoverweging 9.5) dat het college een reële prognose had moeten maken van het gebruik van de Langsteeg met de daaruit voortvloeiende redelijkerwijs te verwachten verkeersoverlast (geluid, luchtkwaliteit). Tot slot (rechtsoverweging 10.5) heeft de rechtbank geoordeeld, dat het college met de enkele verwijzing naar het advies van de planschadebeoordelingscommissie het maatschappelijk risico van 5% onvoldoende heeft gemotiveerd.
2. De StAB concludeert (kort samengevat) in haar verslag dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan “Veghels Buiten herstelplan Erpseweg Zuid” heeft geleid tot een waardevermindering van het onroerend goed van eisers van € 65.000,00. De waardevermindering als gevolg van het bestemmingsplan “Veghels buiten Erpseweg Zuid 2016” bedraagt € 25.000,00. Het normaal maatschappelijk risico bedraagt voor de eerste planologische wijziging 3% en voor de tweede planologische wijziging 4%.
3.1
Met betrekking tot de eerste planologische wijziging merkt het college op dat het verslag van de StAB slechts beperkt afwijkt van het advies van de planschadebeoordelingscommissie en dat het college zich daarom op het advies van de planschadebeoordelingscommissie heeft mogen baseren. Subsidiair verzoekt het college om de tegemoetkoming vast te stellen met aftrek van het normaal maatschappelijk risico en het planologisch voordeel.
3.2
Eisers hebben de vergelijking van de planologische regimes van de eerste planologische wijziging niet inhoudelijk bestreden maar hebben onder verwijzing naar een contra-expertise wel de omvang van het planologisch nadeel bestreden. De StAB heeft diverse fouten in de vergelijking tussen de planologische regimes van de eerste wijziging vastgesteld. De StAB is niet gebonden aan onjuiste stellingen van partijen. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 26 juni 2019, rechtsoverweging 10.1 [1] waarin de Afdeling hetzelfde heeft overwogen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om het verslag van de StAB te volgen. Eisers kunnen dus aanspraak maken op een hogere tegemoetkoming in de schade als gevolg van de eerste wijziging. Het college merkt terecht op dat het verschil in de waardering van de woning en de planschade tussen enerzijds het advies van de planschadebeoordelingscommissie en anderzijds het verslag van de StAB niet zo groot is. Dat is echter geen aanleiding voor een ander oordeel, omdat de rechtbank de StAB heeft ingeschakeld om de waardevermindering vast te stellen.
3.3.
Dit resulteert in een tegemoetkoming van € 32.350,00 (€ 65.000,00-€ 10.000,00, - (3% van € 755.000,00= € 22.650,00).
4.1
Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak, onder verwijzing naar de milieueffectrapportage (MER) ten behoeve van het bestemmingsplan “Veghels buiten – Erpseweg Zuid” gesteld dat door de weg geen toename van de verkeersbelasting is te verwachten. Ten aanzien van de tweede wijziging merkt het college in reactie op het StAB- verslag op dat de door de StAB vastgestelde waardevermindering blijft binnen het normaal maatschappelijk risico van 4% dat de rechtbank zelf in de tussenuitspraak heeft bepaald.
4.2
Eisers hebben betwist dat uit de MER een reële prognose valt af te leiden en hadden nog wel vraagtekens bij de inzichtelijkheid van het planologisch nadeel als gevolg van verkeersoverlast.
4.3
De StAB gaat in op de verkeersoverlast en de verwijzing naar de MER. De StAB merkt de in de MER uitgesproken verwachting over de verkeersintensiteiten aan als een reële prognose en stelt vast dat er sprake is van een gering nadeel. De rechtbank volgt het verslag van de StAB en is tevens van oordeel dat het college het gebrek in rechtsoverweging 9.5 van de tussenuitspraak heeft hersteld. Het planologisch nadeel is € 25.000,00. Dat is minder dan het normaal maatschappelijk risico van 4% dat de rechtbank zelf in de tussenuitspraak heeft bepaald. De gebreken in het bestreden besluit met betrekking tot de waardering van de schade als gevolg van de tweede planologische wijziging, leiden daarom niet tot de toekenning van een hogere tegemoetkoming. De juistheid van de vergelijking van de planologische regimes van de tweede planologische wijziging behoeft geen verdere bespreking.

Conclusie en gevolgen

5.1
Gelet op de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Gelet op het StAB-verslag ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien en het primaire besluit te herroepen. De rechtbank stelt het te vergoeden bedrag vast op € 32.350,00 en draagt het college op om dit bedrag te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag tot de dag van uitbetaling.
5.2
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eisers het door hun betaalde griffierecht vergoeden en krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Het college moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde in de beroepsfase levert 2,5 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus en 1 punt voor het verschijnen op de zitting), met een waarde per punt van € 837,00, bij een wegingsfactor 1. De bijstand door de gemachtigde in de bezwaarfase levert 1 punt van € 597,00 op vanwege het indienen van een bezwaarschrift omdat het primaire besluit wordt herroepen vanwege een aan het college te wijten onrechtmatigheid. Toegekend wordt € 2.689,50. Eiser heeft niet verzocht om een vergoeding van de deskundigenkosten in de beroepsfase, wel in de bezwaarfase. Het college moet ook deze kosten vergoeden. Eisers verzoeken om vergoeding van een bedrag van € 2.849,55. Dit bedrag komt de rechtbank niet onredelijk voor (zowel wat betreft het aantal uren als het gehanteerde tarief).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- stelt de hoogte van de planschadevergoeding vast op € 32.350,00 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de ontvangst van de aanvraag om een tegemoetkoming in planschade tot aan de dag van uitbetaling;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 178,00 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 5.539,05.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzitter, en mr. D.J. Hutten en mr. J.H.G van den Broek, leden, in aanwezigheid van mr. H.J. van der Meiden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.