ECLI:NL:RBOBR:2023:4757

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
22/3008
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 september 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.H.L. Quah, en het UWV, vertegenwoordigd door A. Mijs. Eiseres had een WIA-uitkering ontvangen, maar het UWV heeft deze beëindigd op grond van de vaststelling dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV heeft het besluit gehandhaafd, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid werd aangepast naar 6,77%. De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen deze beslissing beoordeeld, waarbij de focus lag op de medische situatie van eiseres op 29 juni 2022.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op de genoemde datum 6,77% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts B&B zorgvuldig is uitgevoerd en dat alle relevante klachten van eiseres zijn meegenomen in de beoordeling. Eiseres heeft aangevoerd dat het UWV onzorgvuldig heeft gehandeld en dat haar klachten onvoldoende zijn erkend, maar de rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B op overtuigende wijze heeft gemotiveerd dat eiseres in staat is om arbeid te verrichten, mits rekening wordt gehouden met haar beperkingen.

De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de geduide functies beoordeeld en komt tot de conclusie dat deze functies passend zijn. Eiseres kan met de middelste van de drie geduide functies 93,23% van haar eerdere loon verdienen, wat bevestigt dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering door het UWV rechtmatig is.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/3008

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. H.H.L. Quah),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: A. Mijs).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% (6,07%) arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij gewijzigd naar 6,77 %.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 29 november 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek op 12 september 2023 gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als cateringmedewerker voor 22,51 uur per week. Op 28 april 2014 heeft eiseres zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres na het doorlopen van de wachttijd een uitkering op grond van de Wet WIA toegekend.
2. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van de arbeidsgeschiktheid van eiseres. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres vanaf 29 juni 2022 6,07% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van 29 juni 2022 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van
21 november 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 november 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
22 november 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het UWV ten onrechte en op onjuiste gronden heeft besloten dat zij geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Zij stelt dat sprake is van onzorgvuldig onderzoek, omdat het UWV ten onrechte en op onjuiste gronden heeft besloten dat zonder expertise een deugdelijk en zorgvuldig onderzoek kan worden verricht naar de belastbaarheid van eiseres. Bovendien werd volgens eiseres geen plausibele en objectieve verklaring gevonden voor de redenen waarom eiseres zou zijn genezen van haar vastgestelde chronische PTSS. Het telefoongesprek met de arts op de zogenaamde datum in geding vond veel eerder, namelijk op 6 juli 2021, plaats. De situatie van eiseres is sindsdien verslechterd en de daadwerkelijke beoordeling vond op basis van oudere gegevens pas een jaar later plaats.
7. Eiseres stelt verder dat haar klachten en beperkingen niet dan wel niet voldoende in de FML van 19 november 2022 zijn weergegeven. Primair stelt eiseres dat sprake is van een situatie van geen duurzame benutbare mogelijkheden en verwijst hierbij naar de brief van haar huisarts van 5 mei 2022. Uit deze brief blijkt dat de huisarts eiseres niet in staat acht om arbeid te verrichten gezien haar angst- en paniekklachten. Haar klachten nemen al enige tijd toe, daarom is de huisarts gestart met medicamenteuze ondersteuning.
8. Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat haar belastbaarheid te optimistisch is ingeschat. Zij stelt dat zij ernstiger beperkt moet worden geacht ten aanzien van haar arbeidsuren gezien haar vastgestelde psychische en psychiatrische problematiek. Ook stelt zij dat zij zich niet goed kan focussen vanwege haar psychische klachten en dat daarom sprake is van een beperking in het vasthouden van de aandacht en handelingstempo. Eiseres heeft last van concentratieproblemen en geheugenverlies. Als gevolg van de mentale klachten is eiseres niet in staat onder een leidinggevende werkzaamheden te verrichten. Verder gaat de verzekeringsarts B&B uit van normaal functioneren ten aanzien van inzicht in eigen kunnen. Volgens de verzekeringsarts B&B neigt eiseres tot sociaal wenselijk gedrag, is hulp vragen aan anderen lastig en is eiseres aangewezen op werk met een enigszins voorspelbare werksituatie. Dit komt volgens eiseres onvoldoende terug in de FML. Tot slot stelt eiseres dat zij ernstiger beperkt dient te worden geacht op lopen/staan tijdens het werk vanwege extreme menstruatieklachten en bloedfobie. Bij hevige bloedingen wordt eiseres erg ziek en dit kan dagen aanhouden.
9. Eiseres kan zich niet verenigen met de door de arbeidsdeskundige B&B geduide functies. De functies van facilitair assistent (SBC-code 111334), telefonist (centrale), medewerker callcenter (inbound) ofwel medewerker KCC (SBC-code 315174) en productiemedewerker textiel, geen kleding ofwel modinette (SBC-code 272043) moeten volgens eiseres als niet passend worden beschouwd.

Wat vindt de rechtbank

10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht meer heeft op een
WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 29 juni 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 29 juni 2022 voor 6,77% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting, aanvullend onderzocht en de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
13. Eiseres stelt dat sprake is van een onzorgvuldig onderzoek, omdat het UWV ten onrechte en op onjuiste gronden heeft besloten dat zonder expertise een deugdelijk en zorgvuldig onderzoek kan worden verricht naar de belastbaarheid van eiseres. De rechtbank merkt op dat het in beginsel tot de expertise van een verzekeringsarts behoort om te beoordelen welke onderzoeksmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld en vast te stellen tot welke beperkingen in arbeid dit leidt. Daarbij mag een verzekeringsarts in beginsel varen op zijn eigen medisch oordeel wat betreft de aan te nemen beperkingen. De verzekeringsarts B&B geeft in het rapport van 21 november 2022 aan dat hij een onafhankelijke expertise in het kader van de belastbaarheid niet noodzakelijk acht nu het UWV-dossier, zijn ter hoorzitting verzamelde gegevens en de overvloedige informatie van de GGZ voldoende houvast bieden om de belastbaarheid te heroverwegen.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 29 juni 2022 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
15. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat sprake is van een situatie van geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft de verzekeringsarts B&B in zijn rapport gemotiveerd dat uit de gegevens van het primair onderzoek blijkt dat eiseres niet valt in één van de uitzonderingscategorieën. Eiseres is immers ADL-zelfstandig, doet huishoudelijk werk, haalt boodschappen en laat de hond uit. De huisarts breekt volgens de verzekeringsarts B&B een lans voor eiseres door te stellen dat zij niet kan werken. Een huisarts mist echter de bevoegdheid en deskundigheid om uitspraken te doen over het arbeidsvermogen van zijn patiënte. Dit is de uitsluitende taak van een verzekeringsarts.
16. Eiseres stelt subsidiair dat zij vanwege haar psychische klachten ernstiger beperkt moet worden geacht ten aanzien van haar uren in arbeid. Daarnaast stelt zij meer beperkt te zijn op de items het vasthouden van de aandacht, verminderd handelingstempo, leidinggevende taken, inzicht in eigen kunnen en lopen en staan tijdens werk. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt een brief van haar neuroloog met datum 6 februari 2023 overgelegd, waaruit volgens eiseres blijkt dat zij sinds haar 14e jaar bekend is met onder meer epilepsie.
17. De verzekeringsarts B&B heeft ten aanzien van het vasthouden van aandacht en het handelingstempo gemotiveerd dat hij noch de primaire verzekeringsarts een afgenomen volgehouden aandacht hebben waargenomen. Hetzelfde geldt volgens de verzekeringsarts B&B voor een verminderd handelingstempo. Hij deelt wel de mening van eiseres dat zij geen leidinggevende taken kan verrichten. Haar geringe mate van zelfvertrouwen, negatieve zelfbeeld, geringe assertiviteit en weerbaarheid maken haar hiervoor ongeschikt. Hij motiveert verder dat de – waarschijnlijk psychogene – aanvallen van bewustzijnsdaling rond de datum in geding weinig frequent optraden en dat deze geen forsere beperkingen wettigen dan die op verhoogd persoonlijk risico en beroepsmatig autorijden. Uit primair en eigen onderzoek van de verzekeringsarts B&B is gebleken dat eiseres mentaal kwetsbaar en fors stressgevoelig is. Ze is in de loop der jaren steeds meer gaan vermijden, uit angst om een psychogene aanval te krijgen. Vermijdingsgedrag, gewoontevorming en anticipatieangst zijn de kern van de problematiek geworden. Anderzijds wist eiseres door jarenlange therapie dat vermijding onwenselijk is maar juist blootstelling aan de angst opleverende situaties de weg naar herstel is, en een zekere mate van blootstelling had dan ook van eiseres mogen worden verwacht op datum in geding. De resultante hiervan is volgens de verzekeringsarts B&B dat eiseres wel aan arbeid kan worden blootgesteld mits dit een voldoende stressarm karakter heeft. De verzekeringsarts B&B treft dit vrijwel volledig aan in de FML. Behoudens de ongeschiktheid voor leidinggevende taken is zij aangewezen op vaste, bekende werkwijzen. Deze houden immers het angstniveau laag. Ten aanzien van de beperking op lopen en staan tijdens werk motiveert de verzekeringsarts B&B dat het overmatig vaginaal bloedverlies niet heeft geleid tot bloedarmoede, terwijl een fobie voor bloed niet kan worden gerelateerd aan beperkingen ten aanzien van lopen/staan. Hij ziet daarom geen aanleiding de reeds aangenomen beperkingen te wijzigen.
18. Over de urenbeperking heeft de verzekeringsarts B&B gemotiveerd dat voor de beoordeling wordt aangesloten bij de vigerende richtlijnen op dit punt, weergegeven in de standaard ‘Duurbelasting in arbeid’. Er zijn op grond van de medische feiten, het dagverhaal en met inachtneming van de door de primaire verzekeringsarts aangegeven beperkingen in de FML volgens de verzekeringsarts B&B onvoldoende zware argumenten om een grotere urenrestrictie toe te passen. Eiseres had op datum in geding geen dusdanig ernstige stoornis dat substantiële moeheid of energieverlies hieruit rechtstreeks kan volgen. Er is volgens de verzekeringsarts B&B geen sprake van langdurige intensieve therapie die eiseres structureel minder beschikbaar voor werk maakt. De duurbelasting wordt alleen op preventieve gronden beperkt bij bepaalde typen aandoeningen en hoewel bij eiseres cluster C persoonlijkheidstrekken niet kunnen worden ontzegd is van een vastgestelde persoonlijkheidsstoornis geen sprake. Zou hiervan wel sprake zijn dan vindt de verzekeringsarts B&B – op geleide van het dagverhaal – dat een inzet van 6 uur per dag van eiseres mag worden gevraagd.
19. De rechtbank kan de redenering van de verzekeringsarts B&B zoals beschreven in overweging 17 en 18 volgen. De rechtbank is verder van oordeel dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld. Uit het rapport van 21 november 2022 blijkt dat de omstandigheden die in de medische informatie worden beschreven bekend waren bij de verzekeringsarts B&B. Anders dan namens eiseres bepleit volgt uit de brief van neuroloog Van der Toorn niet dat eiseres al lange tijd aan epilepsie leidt. Eerder blijkt daarover twijfel bij de neuroloog. Maar ook dit gegeven was bekend bij de verzekeringsarts B&B en is meegewogen.
20. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 29 juni 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
21. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 29 juni 2022 met de middelste van de drie geduide functies 93,23% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 6,77% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

23. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiseres per 29 juni 2022 te beëindigen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 27 september 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.