Uitspraak
einduitspraak van de meervoudige kamer van 29 september 2023 in de zaak tussen
Milieuvereniging De Groene Koepel, te Breda, eiseres(gemachtigde: mr. R. Hörchner)
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (het college),
[naam] B.V.( [naam] ), te [vestigingsplaats]
(gemachtigde: mr. M. van Moorsel).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep van eiseres gegrond, voor zover het is gericht tegen het besluit van 9 november 2022;
- vernietigt het besluit van 9 november 2022;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het college eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 360,00 moet vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.092,50.
Informatie over hoger beroep
Op het hoger beroep is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het hoger beroepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Op grond van artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet kunnen na de genoemde termijn van zes weken geen gronden meer worden ingediend.
BijlageAlgemene wet bestuursrecht
1. Het beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift.
[…].
Hoofdstuk 2. Beroep in eerste aanleg bij een bijzondere bestuursrechter (artikelen 8:4, tweede lid, en 8:6)
[…]
1. Op verzoek of ambtshalve kunnen burgemeester en wethouders ten aanzien van een project als bedoeld in artikel 2.9, eerste lid, een projectuitvoeringsbesluit vaststellen, waaronder begrepen de vaststelling dat deze afdeling op het project van toepassing is […].
1. afdeling 2 is van toepassing op
[…]
1. Elke Partij:
a. past de bepalingen van dit artikel toe ten aanzien van besluiten over het al dan niet toestaan van voorgestelde activiteiten vermeld in bijlage I;
b. past, in overeenstemming met haar nationale wetgeving, de bepalingen van dit artikel ook toe op besluiten over niet in bijlage I vermelde voorgestelde activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben. Hiertoe bepalen de Partijen of een dergelijke voorgestelde activiteit onder deze bepalingen valt; en
[…]
3. De inspraakprocedures omvatten redelijke termijnen voor de verschillende fasen, die voldoende tijd laten voor het informeren van het publiek in overeenstemming met het voorgaande tweede lid en voor het publiek om zich gedurende de milieu-besluitvorming doeltreffend voor te bereiden en deel te nemen.
[…].
[….]