Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Vrijspraak - feit 1.
Bewijswaardering – feit 2.
De bewijsmiddelen
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Rechtbank Oost-Brabant
Op 27 september 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De tenlastelegging betrof een schietincident op 7 december 2021 in Eindhoven, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een slachtoffer van het leven te beroven door met een vuurwapen op hem te schieten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken. Dit besluit is gebaseerd op de inconsistenties in de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, waardoor de betrouwbaarheid van hun verklaringen in twijfel werd getrokken. Ondanks aanwijzingen dat er een confrontatie heeft plaatsgevonden, kon niet worden vastgesteld dat de verdachte de schutter was.
Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het voorhanden hebben van een elektrisch stroomstootwapen (taser). De rechtbank oordeelde dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard, aangezien de verdachte zelf had verklaard dat er een taser in zijn woning lag. De rechtbank legde een geldboete van € 550,- op, subsidiair 11 dagen hechtenis, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank heeft ook beslist dat het in beslag genomen stroomstootwapen onttrokken wordt aan het verkeer.