In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 september 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, die een WIA-uitkering ontving, en het UWV, dat heeft besloten deze uitkering te beëindigen. Eiser had zich op 21 februari 2017 ziekgemeld en ontving een vervolguitkering op basis van de Wet WIA, maar het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek vastgesteld dat eiser per 19 februari 2021 voor 26,76% arbeidsongeschikt was. Dit leidde tot de beslissing om de uitkering per 27 december 2021 te beëindigen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarbij hij aanvoert dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn klachten en beperkingen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser niet meer recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op een overtuigende wijze heeft gemotiveerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van het UWV en dat de herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid op een juiste manier heeft plaatsgevonden. Eiser heeft geen medische onderbouwing gepresenteerd die zijn standpunt ondersteunt. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en dat de proceskosten niet worden vergoed.