Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Juridisch kader
De verklaringen van aangeefster
momentwaarop de seksuele handelingen plaats hebben gevonden en niet op de vraag of die handelingen ook daadwerkelijk zijn voorgevallen. De verklaringen van aangeefster – voor zover die zien op de ten laste gelegde seksuele handelingen, die door verdachte worden weersproken, – worden in essentie gesteund door ander bewijs in het dossier. In dit steunbewijs vindt de rechtbank reden om de verklaring van aangeefster, voor zover deze ziet op de essentiële onderdelen van de tenlastelegging, betrouwbaar te achten. Dat wordt nog verstrekt door het gegeven dat niet valt in te zien waarom aangeefster verdachte vals zou beschuldigen van het tenlastegelegde. Aangeefster en verdachte hadden immers een goede band, een vertrouwensrelatie. Waarom aangeefster die goede band op het spel zou zetten, juist terwijl zij zich bevond in een periode waarin zij die steun goed kon gebruiken, is onduidelijk gebleven. De door verdachte gegeven verklaring voor die reden, namelijk geldelijk gewin – bevreemdt de rechtbank, juist ook omdat verdachte aangeefster al geld en goederen gaf. Het ontbreken van een duidelijk motief om verdachte op dergelijke wijze te belasten, past naar het oordeel van de rechtbank derhalve eerder bij het scenario zoals omschreven in de tenlastelegging.
Het steunbewijs
De verklaring van [(stief)opa slachtoffer] , de (stief)opa van aangeefster
De geluidsopname van het gesprek tussen oma en verdachte
De verklaring van [tante van slachtoffer]
De WhatsApp-gesprekken
mogelijkheidtot het hebben van seks of het verrichten van seksuele handelingen bij elkaar. Dergelijke gesprekken passen immers niet bij de relatie die verdachte stelt met aangeefster te hebben gehad, te weten niets meer dan een vertrouwensrelatie. Dergelijke gesprekken passen echter wel bij de ontwikkeling in de relatie die aangeefster omschrijft, te weten een vertrouwensrelatie die gaandeweg is uitgegroeid tot een seksuele relatie.
De getuigenverklaring van [getuige]
De getuigenverklaring van [vriend van verdachte]
Conclusie
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
straf:
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
6 maanden voorwaardelijken een
proeftijd van 2 jaren.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
maatregel: