In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 398.000 per waardepeildatum 1 januari 2020, wat geldt voor het kalenderjaar 2021. Eiser, eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning in Sint Hubert, betwistte deze waarde en stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met de ligging en isolatie van de woning. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de toestand en ligging van de woning en dat de gebruikte vergelijkingsobjecten adequaat zijn. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de vastgestelde waarde in twijfel trekken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat partijen het recht hebben om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.