Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
- in de periode tot 1 juli 2016 (voorafgaand aan de wetswijziging Herziening strafbaarstelling faillissementsfraude), ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers heeft gehandeld door baten niet te verantwoorden en
- in de periode vanaf 1 juli 2016 (vanaf voornoemde wetswijziging) goederen aan de boedel heeft onttrokken, wetende dat hierdoor schuldeisers in hun verhaalmogelijkheden zijn benadeeld.
€ 33.400,- afkomstig van [bedrijf 1] gestort op de privérekening van verdachte.
€ 111.198,80,- afkomstig van [bedrijf 5] gestort op de privérekening van verdachte.
€ 97.920,- contant opgenomen van de privé-rekening van verdachte.
1. Hij die in staat van faillissement is verklaard, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:
2˚ indien hij voor of tijdens het faillissement opzettelijk niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichtingen tot het voeren van een administratie en het bewaren van de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, ten gevolge waarvan de afhandeling wordt bemoeilijkt.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft de bestuurder […] van een rechtspersoon, indien:
2˚ hij tijdens het faillissement van de rechtspersoon, of voor het faillissement indien dit is gevolgd, opzettelijk niet heeft voldaan aan of heeft bewerkstelligd dat werd voldaan aan de wettelijke verplichtingen tot het voeren van een administratie en het bewaren van de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, ten gevolge waarvan de afhandeling wordt bemoeilijkt.
1. Onder bestuurder van een rechtspersoon worden voor de toepassing van de bepalingen in deze Titel mede begrepen zij die feitelijk optreden als bestuurder van een rechtspersoon.
opzettelijkeschending van de administratieplicht, wordt dan ook verworpen.
- goederen aan de boedel heeft onttrokken en/of
- buitensporig middelen van de rechtspersoon heeft verbruikt en/of
- (een) schuldeiser(s) heeft bevoordeeld,
De bewezenverklaring.Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien en in combinatie met wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder “het oordeel van de rechtbank”, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
en
en op de debiteurenkaart 2016 [bedrijf 6] in de administratie van [bedrijf 1] , terwijl die gefingeerde factuur niet fysiek werd aangetroffen in de administratie van [bedrijf 1] en in de administratie van [bedrijf 6] ,
[pensioenfonds]
administratief verwerkt in de boekhouding van [bedrijf 1] als zijnde (op 31 december 2016) afgeboekt op de grootboekrekening 1660 'Verschuldigde loonheffing', terwijl dit bedrag in werkelijkheid niet door de Belgische onderneming [bedrijf 7] . namens [bedrijf 1] was betaald aan de Nederlandse Belastingdienst,
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De houding van verdachteVerdachte heeft geen berouw getoond voor zijn handelen en op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen jegens de schuldeisers. Hij heeft telkens de schuld bij anderen gelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan 12 (twaalf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren passend en geboden. Met het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd het door verdachte opnieuw plegen van strafbare feiten tegen te gaan. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht zal op het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Ontzetting van de uitoefening van het beroep van bestuurder (bijkomende straf)Daarnaast vindt de rechtbank het aangewezen om verdachte uit het handelsverkeer te weren als bestuurder van rechtspersonen, om te voorkomen dat hij in die rol nogmaals het vertrouwen dat nodig is voor een gezond economisch klimaat noodzakelijk schaadt. Verdachte is in het verleden al betrokken geweest bij een veelheid aan faillissementen, waarbij schuldeisers tekort zijn gedaan. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte hier lichtvaardig over denkt. De rechtbank ontzet verdachte voor de duur van vijf jaren uit de uitoefening van het beroep van bestuurder van een rechtspersoon. Het beroepsverbod gaat in op het moment dat dit vonnis onherroepelijk wordt.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
12 maanden voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.
ontzetting van het recht tot de uitoefening van het beroepbestuurder van een rechtspersoon voor de duur van
5 jaren;
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van de curator van [bedrijf 1] , [curator 2] , van een bedrag van
€ 7.840,00. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 74 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.