ECLI:NL:RBOBR:2023:4531

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
22/1699
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling mate van arbeidsongeschiktheid en toekenning WIA-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 13 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV had vastgesteld dat hij per 17 februari 2020 voor 40,26% arbeidsongeschikt was. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank beoordeelt de medische situatie van eiser en de argumenten die hij naar voren heeft gebracht, waaronder medische informatie van zijn huisarts en specialisten. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser 40,26% arbeidsongeschikt is, en dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze heeft gemotiveerd. De rechtbank wijst de verzoeken van eiser om een deskundige te benoemen en om volledig arbeidsongeschikt te worden verklaard af. De rechtbank oordeelt dat de geselecteerde functies door de arbeidsdeskundige geschikt zijn voor eiser, ondanks zijn klachten. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en dat de proceskosten niet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/1699

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. R. Akkaya),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: B. van Driel).

Inleiding

Het UWV heeft eiser per 17 februari 2020 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 40,26%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 11 juli 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de ex-partner van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als heftruckchauffeur voor 38,38 uur per week. Op 26 juni 2017 heeft eiser zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Na een wachttijd van 104 weken heeft eiser een WIA-uitkering aangevraagd. Bij besluit van 11 juni 2019 werd de aanvraag afgewezen omdat eiser per 24 juni 2019 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. In de beslissing op bezwaar van 14 februari 2020 is het UWV bij dit besluit gebleven.
2. Op 17 februari 2020 heeft eiser zich opnieuw ziekgemeld terwijl hij een uitkering ontving op grond van de Werkloosheidswet. Op 16 november 2021 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 17 februari 2020 40,26% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de loongerelateerde WGA [1] -uitkering met ingang van deze datum toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 29 juni 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 31 januari 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 1 juli 2022
.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij is van mening dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt verklaard moet worden. Volgens eiser heeft het UWV zijn beperkingen onderschat en heeft het UWV te weinig beperkingen in de FML opgenomen. Hij onderbouwt zijn standpunt met medische informatie van de huisarts en diverse specialistenbrieven. Uit deze medische informatie blijkt dat eiser te maken heeft met lichamelijke en psychische beperkingen. Omdat de FML volgens eiser niet klopt, is hij van mening dat de geselecteerde functies ongeschikt voor hem zijn. Verder verzoekt eiser de rechtbank om een verzekeringsarts als deskundige te benoemen.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser 40,26% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 17 februari 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 17 februari 2020 voor 40,26% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
9. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 17 februari 2020 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
10. Eiser verzoekt de rechtbank om het UWV op te dragen om hem volledig en duurzaam arbeidsongeschikt te verklaren. De verzekeringsarts B&B merkt in het rapport van 29 juni 2022 op dat eiser zichzelf volledig arbeidsongeschikt acht voor alle werkzaamheden per datum in geding. De verzekeringsarts B&B stelt echter dat geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’ aangezien geen van de uitzonderingscategorieën zoals genoemd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten aan de orde is. Eiser is niet ADL-afhankelijk of bedlegerig, is niet opgenomen in een WLZ-erkende instelling en er is geen sprake van een onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op alle drie de niveaus (zelfverzorging, functioneren in zijn samenlevingsverband, sociale contacten buiten het gezin) op basis van een ernstige psychische stoornis. De rechtbank kan dit volgen.
11. Eiser stelt dat het UWV zijn beperkingen heeft onderschat en te weinig beperkingen in de FML heeft opgenomen. Eiser heeft verschillende psychische klachten. Zo heeft hij te maken met een autismespectrumstoornis. Eiser wordt snel overvraagd en zijn capaciteiten worden hoger ingeschat, terwijl hij niet aan de verwachtingen kan voldoen. Volgens eiser zijn er daarom ten onrechte geen beperkingen aangenomen voor inzicht in eigen kunnen, zelfstandig handelen en eigen gevoelens uiten. Daarnaast heeft eiser te maken met geheugenklachten en hoofdpijnklachten. Er is volgens eiser dan ook ten onrechte geen beperking aangenomen voor herinneren. De verzekeringsarts B&B stelt in het rapport van 29 juni 2022 dat duidelijk is dat eiser ten opzichte van de eerdere WIA-beoordeling in 2019 meer psychische klachten heeft, dat de prikkelgevoeligheid is toegenomen en dat hij meer de neiging heeft zich terug te trekken. Er zijn daarom meer beperkingen aangenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, vooral omdat meer structuur nodig blijkt en weinig prikkels. In het rapport van 27 januari 2023 stelt de verzekeringsarts B&B dat inzicht in eigen kunnen conform het CBBS alleen wordt aangegeven als er sprake is van een ernstige over- of onderschatting van de eigen mogelijkheden. Dit is volgens hem bij eiser niet het geval. Hetzelfde geldt voor doelmatig en zelfstandig handelen. Eiser staat op tijd op, de zelfzorg is uitstekend en hij wandelt dagelijks 10 kilometer. Doordat hij verder weinig structuur heeft in de dag, komt hij verder tot weinig. Dit is volgens de verzekeringsarts B&B echter geen reden om een beperking aan te nemen voor zelfstandig handelen. Verder stelt de verzekeringsarts B&B dat uit zowel de primaire rapportage, waarin uitvoerig psychisch onderzoek is beschreven, als uit de informatie van de neuroloog niet naar voren komt in welke mate de geheugenproblematiek speelt. Uit het verzekeringsgeneeskundige onderzoek blijkt niet dat er een duidelijke beperking is voor herinneren. De rechtbank kan dit volgen.
12. Verder stelt eiser dat hij meerdere lichamelijke klachten heeft. Hij heeft verminderde bewegelijkheid van zijn rug en hij heeft pijn in zijn onderrug, linkerzij, rechterbeen, achterzijde van zijn bovenbenen, kuit en knieholte. Er hadden daarom beperkingen moeten worden opgenomen ten aanzien van reiken, frequent reiken tijdens het werk, torderen en knielen of hurken. Hij stelt dat hij geen pijn verlichtende momenten heeft. Verder heeft eiser last van eczeem op zijn handen en rode plekken, schilferingen en droogheid. Hiervoor hadden beperkingen moeten worden opgenomen bij beschermende middelen. Daarnaast had volgens hem een beperking moeten worden opgenomen bij geluidsbelasting vanwege zijn oorproblemen. Verder had een beperking moeten worden opgenomen ten aanzien van vervoer. Vanwege zijn psychische en lichamelijke klachten kan eiser niet fietsen, autorijden of zelfstandig gebruikmaken van het openbaar vervoer.
13. In het rapport van 27 januari 2023 bespreekt de verzekeringsarts B&B de geclaimde beperkingen van eiser. Hij stelt dat torderen binnen de normaalwaarden, namelijk tot 45 graden, wel mogelijk is. Eiser kan lopen en zit ook rustig op de stoel. Reiken en frequent reiken is niet beperkt, dit blijkt ook niet uit de aangegeven klachten. Verder stelt de verzekeringsarts B&B dat eiser beperkt is voor hurken, wel kan eiser knielen of anderszins de grond raken. Gezien de rugklachten kan dit niet frequent en zeker niet langdurig zijn. Wat betreft het eczeem stelt de verzekeringsarts B&B dat eiser dit niet heeft ingebracht als probleem. Er is ook geen eczeem van de handen vastgesteld bij onderzoek. Ook uit de gegevens van de huisarts blijkt niet dat dit een actueel probleem is, nergens is aangegeven dat hij hiervoor zalf gebruikt. De enige verwijzing is de diagnoselijst waarin constitutioneel eczeem wordt aangegeven. Dit is volgens de verzekeringsarts B&B geen reden om een beperking voor eczeem aan te nemen. Verder stelt de verzekeringsarts B&B dat eiser last heeft van chronische otitis externa en van overmatig oorsmeer. Otitis externa geeft vooral klachten van jeuk, pijn en soms slecht horen. Het is goed te behandelen met oordruppels. Overmatig oorsmeer kan de oorzaak zijn van slecht horen, maar dat is goed te verhelpen door oorsmeer te verwijderen. Dit geeft volgens de verzekeringsarts B&B geen reden om beschermende maatregelen te nemen. Daarnaast stelt de verzekeringsarts B&B dat er geen beperking voor vervoer is aangenomen omdat er geen overtuigende reden is dat eiser niet met het openbaar vervoer kan reizen. Hij gaat wel zelfstandig naar het theehuis en loopt dagelijks ook flinke afstanden.
14. De rechtbank kan dit volgen. Zij is van mening dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom de geclaimde beperkingen niet zijn overgenomen. De verzekeringsarts B&B verwijst hierbij ook naar de door eiser in beroep ingediende medische informatie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 27 januari 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiser in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding om een deskundige te benoemen.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 17 februari 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 31 januari 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als heftruckchauffeur omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en twee reservefuncties opgeleverd. De arbeidsdeskundige B&B acht deze functies ook geschikt voor eiser.
Het gaat om:
- ( SBC-code 271130) Samensteller kunststof en rubberproducten;
- ( SBC-code 111220) Lader, losser;
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie.
En de reservefuncties (SBC-code 264122) Machinaal metaalbewerker en (SBC-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
17. Eiser is van mening dat de geselecteerde functies niet geschikt voor hem zijn omdat de FML volgens hem onjuist is. Verder merkt eiser op dat bij de functies Samensteller kunststof en rubberproducten en Productiemedewerker industrie er met pneumatisch of elektrisch handgereedschap moet worden gewerkt. Eiser acht zich hiervoor, gelet op zijn autisme en psychische gesteldheid, niet geschikt. Verder verwacht eiser dat hij bij de functie Productiemedewerker industrie zal worden overvraagd aangezien van hem verwacht wordt om rekenkundig te zijn en in het Nederlands te kunnen lezen en begrijpen wat hij leest.
De functie Lader, losser betreft volgens eiser een te zware functie, mede gelet op zijn aanhoudende rugklachten en de klachten aan zijn benen. Eiser betwist voorts dat hij voldoende capabel is om vrachtbriefjes te lezen en te controleren.
18. In het rapport van 6 februari 2023 stelt de arbeidsdeskundige B&B dat hij de argumenten van eiser niet volgt. Hij stelt dat de functies passen bij de belastbaarheid van eiser omdat die binnen de grenzen vallen die de verzekeringsarts B&B heeft aangegeven in zijn rapport en de FML. Ter onderbouwing verwijst hij naar zijn rapport van 1 juli 2022 en naar het rapport van de arbeidsdeskundige van 14 februari 2022. Wat betreft het lezen van de vrachtbriefjes voor de functie Lader, losser merkt de arbeidsdeskundige B&B op dat uit de toelichting van de arbeidsdeskundig analist blijkt dat alleen sprake is van het aflezen van numerieke codes, die op de pakbonnen staan vermeld. Deze codes verwijzen naar de numerieke codes op de stellingen in het magazijn. Meer leeswerk is niet aan de orde. De functie is daarom wel geschikt voor eiser volgens de arbeidsdeskundige B&B. Wat betreft de overvraging voor de functie Productiemedewerker industrie stelt de arbeidsdeskundige B&B dat uit de toelichting van de arbeidsdeskundig analist blijkt dat bij het verrichten van de werkzaamheden gebruik wordt gemaakt van een werktekening waarop de te produceren printplaat schematisch getekend staat, met bij alle onderdelen de naam en de code van het componentje. Er hoeven dus geen teksten in het Nederlands gelezen/begrepen/geïnterpreteerd te worden. De arbeidsdeskundige B&B acht de functie daarom geschikt. Daarbij merkt hij op dat eiser een opleiding Economie in Turkije heeft voltooid waarbij enige rekenvaardigheid mag worden verwacht. Verder stelt de arbeidsdeskundige B&B dat het gaat om een eenvoudige functie die zijns inziens ook met beperkte instructies en veelal ook door het voordoen en aanschouwelijk maken voor belanghebbende te volgen is.
19. De rechtbank is van mening dat de arbeidsdeskundige en arbeidsdeskundige B&B in hun rapporten voldoende hebben uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiser. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiser in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
20. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser op 17 februari 2020 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 59,74% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 40,26% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht besloten om eiser per 17 februari 2020 een WIA-uitkering toe te kennen omdat hij per die datum voor 40,26% arbeidsongeschikt is.
22. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 13 september 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.