ECLI:NL:RBOBR:2023:4488

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
01/290348-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in overvalzaak met DNA-bewijs en geweld tegen slachtoffer

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een overval op 7 november 2021 in Ommel, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 12 september 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, ondanks het aantreffen van zijn DNA op het shirt van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat het DNA-spoor onvoldoende bewijs bood om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte de overval had gepleegd. Twee andere medeverdachten werden wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat er naast het DNA van de verdachte ook sporen van onbekende derden waren aangetroffen, en dat het slachtoffer de verdachte niet had herkend. De verdediging had vrijspraak bepleit, stellende dat de bewijsconstructie van het Openbaar Ministerie niet overtuigend was. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de verdachte over zijn aanwezigheid op een feestje, waar hij mogelijk in contact was gekomen met het slachtoffer, niet als ongeloofwaardig kon worden afgewezen. De rechtbank achtte het bewijs onvoldoende om de verdachte te veroordelen, waardoor hij werd vrijgesproken van de beschuldigingen. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.290348.22
Datum uitspraak: 12 september 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1969] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 februari en 29 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen namens de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 januari 2023.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 29 augustus 2023 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 07 november 2021 te Ommel, gemeente Asten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan [adres 2]
een (tot op heden onbekend) geldbedrag en/of een telefoon (iPhone 12 pro) en/of een zonnebril en/of een of meer horloges, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- pepperspray, althans een (bijtende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende) vloeistof(fen) in het gezicht van die [slachtoffer] te spuiten en/of
- die (op de grond liggende) [slachtoffer] meermalen tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam te schoppen en/of slaan/stompen en/of
- die [slachtoffer] met een stroomstootwapen/taser meermalen een stroomstoot (in de nek en/of de buik, in elk geval het lichaam) te geven en/of
- (vervolgens) de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en/of
- die (op de grond liggende) [slachtoffer] de woning in te sleuren en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] te richten en/of te tonen en/of
- (met kracht) een arm om de nek van die [slachtoffer] te slaan en/of de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of
- (vervolgens) de armen/polsen en/of de benen van die [slachtoffer] (met duct tape en/of een telefoonkabel) aan elkaar vast te binden en/of
- zijn, verdachtes, knie en/of voet op/tegen het hoofd van die (op zijn buik op de grond liggende) [slachtoffer] te drukken en/of gedrukt te houden en/of
- die (op de grond liggende en/of vastgebonden) [slachtoffer] meermalen in zijn gezicht en/of op zijn lichaam te schoppen en/of slaan/stompen en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “We willen de kluis” en/of “We hebben je broer, zus en vader, dus die kluis komt wel boven water”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Er moet nog meer geld zijn en een kluis. Als je dat niet geeft dan steek ik je nu 3 keer in je rug”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte tenlastegelegde. Van verdachte is DNA is aangetroffen op het tijdens het tenlastegelegde gedragen shirt van [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer). Volgens de officier van justitie betreft dit een daderspoor. Het DNA is immers aangetroffen ter hoogte van het rechterschouderblad terwijl op de beelden is te zien dat het slachtoffer ter hoogte van het rechterschouderblad wordt getaserd en door meerdere verdachten bij zijn rechter schouder is gegrepen. Van verdachte mag – gelet op het vorenstaande – een verklaring worden verwacht voor het aantreffen van dit spoor. Die verklaring houdt echter niet meer in dan dat hij mogelijk in het weekend van 7 november 2021 naar een feestje is geweest en daar wat handjes heeft geschud. Dat het DNA-spoor op het shirt terecht is gekomen via secundaire overdracht is onaannemelijk onder meer gelet op de vele handelingen die moeten zijn verricht door de tussenpersoon vanaf het moment van handenschudden tot het moment van aanraking van het shirt van het slachtoffer. De enige logische verklaring waarom er DNA van verdachte op het shirt van het slachtoffer is aangetroffen is volgens de officier van justitie dat verdachte een van de daders van de overval is geweest. Ter ondersteuning van dat bewijs heeft de officier van justitie gewezen op een relatie tussen verdachte en zijn mededaders - van wie er één heeft toegegeven betrokken te zijn geweest bij de overval -, te weten het lidmaatschap van [motorclub] .
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De bewijsconstructie van het Openbaar Ministerie rust slechts op bovengenoemde DNA-match en steunbewijs is er niet, aldus de verdediging. Een relatie tussen verdachte en de medeverdachten is in het onderzoek niet onomstotelijk aangetoond. Het DNA-spoor is volgens de verdediging geen daderspoor.

Vrijspraak.

Inleiding
Op 7 november 2021 omstreeks 02:45 uur kwam het slachtoffer aan bij zijn chalet. Hij had de hele avond gewerkt op een groot feest met ongeveer 900 genodigden. Toen hij de sleutel in het slot van zijn chalet stak werd hij – zo blijkt uit de camerabeelden van de beveiligingscamera van het chalet – door drie personen aangevallen. Deze personen droegen hoofd- en gezichtsbescherming en waren derhalve niet herkenbaar. Door deze drie personen werd buiten het chalet geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Vervolgens werd hij door de drie personen het chalet in getrokken. In het chalet ging het geweld verder. De personen probeerden hem vast te binden met kabelbinders. Toen bleek dat dat niet lukte werd hij met tape en een telefoonkabel gekneveld. Er werd een trui onder het hoofd van het slachtoffer gelegd. Het chalet werd doorzocht. Na ongeveer een half uur verlieten de drie personen het chalet met verschillende buitgemaakte goederen. Het slachtoffer was in staat zichzelf te bevrijden -waarbij hij zijn broek met de daaromheen gewikkelde tape en telefoonkabel had uitgetrokken - en hij wist een collega te alarmeren die de politie belde. De politie startte die nacht direct een sporenonderzoek. Het slachtoffer werd door de politie naar het ziekenhuis gebracht.
Het sporenonderzoek
De politie heeft ter plaatse verschillende voorwerpen veiliggesteld voor DNA-onderzoek, zoals kabelbinders, gebruikte stukken tape, de broek van het slachtoffer met daar omheen gewikkelde kabels en tape en een trui. Relevante plekken van dit sporenmateriaal zijn bemonsterd en onderworpen aan een DNA-onderzoek. In het ziekenhuis is het shirt dat het slachtoffer ten tijde van de overval droeg door de politie veiliggesteld.
Uit het eerste DNA-onderzoek (aanvraag 18 november 2021) kan worden afgeleid dat de bemonstering van de buitenzijde van de linkerbroekspijp ter hoogte van de enkel (AANT1611NL#04) DNA bevat van [medeverdachte 1] . De bemonstering aan de buitenzijde van de rechterbroekspijp tussen knie en enkel (AANT1611NL#06) bevat naast het DNA van het slachtoffer ook een hoeveelheid DNA van minimaal één onbekende persoon. Uit later onderzoek (aanvraag april 2022) kan worden afgeleid dat dit spoor afkomstig is van [medeverdachte 2] .
In augustus/september 2022 heeft de politie opnieuw een DNA-onderzoek aangevraagd bij het NFI. Daarbij zijn bemonsteringen van de trui – die vermoedelijk door een van de daders onder het hoofd van het slachtoffer is gelegd tijdens de overval – en bemonsteringen van het shirt dat het slachtoffer ten tijde van het tenlastegelegde droeg onderworpen aan een onderzoek. Op de trui is onder meer een mengprofiel (AANT1610NL#07) gevonden met DNA dat afkomstig kan zijn van het slachtoffer en minimaal twee andere onbekend gebleven personen. Ook op het shirt zijn verschillende mengprofielen aangetroffen (AANY2918NL#03, AANY2918NL#04 en #05) waarin het DNA afkomstig kan zijn van het slachtoffer en minimaal één andere onbekend gebleven persoon. De bemonstering van het shirt ter hoogte van het rechter schouderblad bevat tevens een mengprofiel en bevat naast het DNA van het slachtoffer, een geringe hoeveelheid DNA van verdachte en minimaal één andere persoon (AAINY2918INL#06).
De verklaringen van verdachte
Verdachte is naar aanleiding van het aangetroffen spoor als verdachte aangemerkt en op 15 november 2022 aangehouden. Tijdens zijn verhoor bij de politie op 15 november 2022 heeft verdachte - geconfronteerd met het feit dat hij werd verdacht van een overval op 7 november 2021 - verklaard niet te weten waarom hij is aangehouden. Op overige vragen, waaronder of hij de medeverdachten kent en hoe het kan dat zijn DNA op het shirt van het slachtoffer is aangetroffen, heeft verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht. Eerst op 5 januari 2023 heeft verdachte tijdens een politieverhoor verklaard dat hij op uitnodiging van een clubgenoot naar een feestje is geweest in 2021 waar hij buiten enkele personen die handschoenen, sjaals en mutsen droegen de hand heeft geschud. Ook binnen heeft hij personen gegroet. Dat feestje was buiten Tilburg. Hij is nog nooit in Ommel geweest. Een precieze datum van het feestje kan verdachte zich niet herinneren, maar volgens verdachte was het ‘blijkbaar’ in het weekend van de overval.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de geringe hoeveelheid DNA die op het shirt van het slachtoffer is aangetroffen van verdachte is. Het is immers meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dat dit DNA afkomstig is van de verdachte, dan van een willekeurige niet-verwante persoon. Dit gegeven vormt minst genomen een belangrijke aanwijzing voor de aanwezigheid van verdachte in het chalet en daarmee betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde. Echter past naar het oordeel van de rechtbank de nodige voorzichtigheid bij de conclusie dat het aangetroffen spoor daadwerkelijk een daderspoor betreft. In dat verband wijst de rechtbank op de volgende feiten en omstandigheden.

Sporen van onbekende derden
Uit het hierboven genoemde sporenonderzoek volgt dat er naast het aangetroffen DNA van verdachte en dat van de twee medeverdachten, ook verschillende DNA-mengsporen zijn aangetroffen met DNA van onbekend gebleven derden. Dit klemt te meer gelet op het navolgende. Op de camerabeelden zijn drie personen te zien die betrokken waren bij de overval. De rechtbank acht bewezen dat twee van die personen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn. Op de plek van het shirt waar het DNA van verdachte is aangetroffen, is ook DNA aangetroffen van een onbekende derde. Gelet op het vorenstaande bevat het aangetroffen DNA-mengspoor (AANY2918NL#06) sowieso DNA materiaal van een persoon die niet op de camerabeelden te zien is.

De signalementen van de daders
Het slachtoffer heeft kort na het tenlastegelegde tegenover de politie verklaard dat de drie verdachten buitenlands waren [1] . Twee van de daders omschrijft het slachtoffer in zijn aangifte ook als donker en licht getint [2] terwijl de verdachten volgens het slachtoffer onderling in een andere taal, vermoedelijk Arabisch, spraken [3] . Verdachte is echter een Nederlandse witte man en past niet in het door het slachtoffer gegeven signalement.

Verdachte is niet herkend
Door de politie is aan het slachtoffer een foto van verdachte getoond. Het slachtoffer heeft verdachte echter niet herkend.

Geen harde relatie en aantoonbaar contact met de medeverdachten
Uit het dossier volgt dat de twee medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] elkaar goed kennen. Uit de systemen van de politie is echter geen link gevonden tussen verdachte en één of beide medeverdachten. Ook in de in beslaggenomen telefoons van de medeverdachten zijn geen telefoonnummers gevonden die aan verdachte kunnen worden toegeschreven. Van overig contact tussen verdachte en de medeverdachten is niet gebleken. Weliswaar bestaan er vermoedens dat de verdachten allen lid zijn van de in Nederland verboden [motorclub] en elkaar daar van kennen, maar dat legt - mede gelet op het feit dat enig contact tussen de verdachten niet is aangetoond - weinig gewicht in de schaal.

De verklaring van verdachte en het alternatieve scenario
Verdachte heeft verklaard nooit op de plaats delict te zijn geweest. Bij de politie heeft verdachte een verklaring proberen te geven voor het aantreffen van zijn DNA op het shirt van het slachtoffer. Deze verklaring - inhoudende dat zijn DNA via een andere persoon op enig moment op het shirt van het slachtoffer is gekomen - roept vragen op. De rechtbank houdt echter rekening met de omstandigheid dat verdachte pas ruim een jaar na het tenlastegelegde is verhoord. Algemeen bekend mag worden verondersteld dat naarmate de tijd verstrijkt het lastiger is om herinneringen te reproduceren, in het bijzonder als wordt uitgegaan van een onschuldscenario.
Het door verdachte als mogelijkheid gepresenteerde alternatieve scenario kan in het licht van de hierboven geschetste feiten en omstandigheden niet als volstrekt onaannemelijk of ongeloofwaardig ter zijde worden gesteld. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het slachtoffer het shirt waarop het DNA van verdachte is aangetroffen de hele avond en nacht gedurende en na afloop van een feest waar honderden gasten aanwezig waren heeft gedragen, het slachtoffer vervolgens in een politieauto naar het ziekenhuis is vervoerd en het shirt van het slachtoffer pas eerst op het ziekenhuisbed door de politie is veiliggesteld.
Het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, komt in essentie neer op het gevonden DNA-spoor van verdachte op het shirt van het slachtoffer. Gelet op de hierboven geschetste feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat enkel op grond daarvan niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De vordering van de benadeelde partij.

Nu verdachte van het hem ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.

Beslag.

Ter terechtzitting heeft de officier van justitie geen beslissing gevorderd ten aanzien van de in beslaggenomen pot met resten van verdovende middelen (goednummer 1998549) en een fles met versnijdingsmiddel (goednummer 2001797) omdat namens verdachte ter terechtzitting van 29 augustus 2023 afstand is gedaan van deze goederen. De rechtbank zal dan ook geen beslissing nemen over het beslag.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Vrijspraak
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Benadeelde partij
Bepaalt dat de benadeelde partij, [slachtoffer] , niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. A.E. de Kryger en mr. A. Bril, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G.J.B. van Weegen, griffier,
en is uitgesproken op 12 september 2023.

Voetnoten

1.Proces-verbaal aangifte, p. 27.
2.Proces-verbaal aangifte, p. 32.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 43.