Uitspraak
1.Inleiding
2.De verloop van de procedure
3.De feiten
4.Het verzoek van [verzoekende partij]
Voor zover sprake zou zijn geweest van een opzegging per direct, geldt dat Stantec de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW (want: er was geen dringende reden of toestemming van het UWV) en het opzegverbod tijdens ziekte.
5.Het verweer en het (voorwaardelijke) tegenverzoek van Stantec
6.De beoordeling
afwisseling in lopen, staan en zitten”en werk dat
“fysiek niet zwaar (weinig rug- en nekbelastend)”is. Uit deze verslaglegging wordt begrepen dat het UWV op verzoek van [verzoekende partij] met name inzage heeft willen geven in (een onderdeel van) het dossier van [verzoekende partij] in de periode dat zij nog niet bij [verzoekende partij] werkzaam was. Anders gezegd: het gaat hier dus niet om een deskundigenoordeel waarbij Stantec had moeten worden betrokken. Voor zover Stantec bedoelt dat geen acht dient te worden geslagen op de conclusie van de arbeidsdeskundige, omdat zij niet in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt kenbaar te maken, kan zij in dat standpunt niet worden gevolgd.
Je mag werken waar en wanneer jij het beste uit jezelf kan halen, de ene dag bijvoorbeeld op één van onze kantoren in Eindhoven of Sittard en de andere dag thuis of bij de klant”. Verder is tussen partijen niet in geschil dat in deze functie geen fysiek zwaar werk behoeft te worden verricht. Gelet op de eerdere conclusie van de verzekeringsarts van het UWV, is het dus de vraag of [verzoekende partij] binnen deze functie in voldoende mate rekening zou kunnen houden of kon houden met de hiervoor genoemde afwisseling in lopen, staan en zitten. Met andere beperkingen behoefde zij naar het oordeel van de kantonrechter op dat moment geen rekening te houden. Dit betekent dat - anders dan Stantec lijkt te veronderstellen met haar verwijzingen naar de website van patiëntenvereniging Fibromyalgie en Samenleving - in algemene zin dus niet kan worden gesteld dat op [verzoekende partij] in dit geval een mededelingsplicht rustte. Daarbij weegt ook mee dat de hiervoor genoemde STECR- werkwijze zich enkel richt op de vraag hoe te handelen tijdens een dienstverband en ingeval van re-integratie. Hieruit volgt in elk geval (ook) geen aanwijzing (aan een werknemer) over de situatie en eventueel (gewenste of noodzakelijke) handelswijze voorafgaande aan indiensttreding. Van strijd met de regels van precontractuele redelijkheid en billijkheid tijdens de solliciatiefase is dan ook niet gebleken.
Beperkingen in verminderd energie- capaciteit naast omgaan met deadlines en/ of complexe taakvoering naast afname concentratie/aandacht en herinneren. Zwaar tillen, bukken, heffen en dragen, staan, hurken, langdurig zitten, langdurig beeldscherm werk”),ook verband zouden kunnen houden met de door haar genoemde koortsaanvallen en overgangsklachten.
de feiten en omstandigheden, zoals het verzwijgen van relevante informatie over haar chronische ziekte en de beperkingen in haar belastbaarheid, als ook de feiten en omstandigheden gelegen in haar houding en communicatie”, waardoor volgens haar (al dan niet als een combinatie van die omstandigheden) in redelijkheid niet verwacht kan worden dat zij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. In hoeverre deze verstoring meer of iets anders betreft dan de hiervoor al besproken verwijten die Stantec maakt jegens [verzoekende partij] , heeft Stantec verder niet toegelicht. De kantonrechter komt daarom niet tot de conclusie dat de verstoring van de arbeidsverhouding dusdanig is, dat van haar niet meer kan worden gevergd deze te laten voortduren. Daarbij speelt mee dat de bedrijfsarts heeft geoordeeld dat partijen eerst met elkaar in gesprek zullen moeten gaan (door middel van mediation), alvorens de re-integratie verder kan worden vormgegeven. In zoverre mag van Stantec dan ook worden verwacht dat zij eerst (had) in(ge)zet op mediation, voordat zij concludeert dat enige vorm van samenwerken met [verzoekende partij] in redelijkheid niet meer van haar kan of mag worden verwacht.