ECLI:NL:RBOBR:2023:4234

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
C-01-383976 - HA ZA 22-398
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de geldigheid van pandrecht in faillissement van The People Company Zuid-Holland B.V.

In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Oost-Brabant op 9 augustus 2023, staat de geldigheid van een pandrecht centraal in het faillissement van The People Company Zuid-Holland B.V. (TPC). De curator, mr. Georges Jean Joseph Anne van Zeijl, heeft Atlantis Financiers N.V. aangeklaagd om te verklaren dat zij geen pandrecht heeft op de vordering van TPC op het UWV. De rechtbank heeft de procedure gevolgd op basis van verschillende stukken, waaronder de dagvaarding en de mondelinge behandeling.

De feiten van de zaak zijn dat Atlantis een kredietovereenkomst heeft gehad met TPC, maar de details van deze overeenkomst zijn onduidelijk. De curator stelt dat de pandakte, die op 21 januari 2020 is opgemaakt, niet voldoet aan de eisen voor een geldige verpanding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de definitie van 'Cliënten' in de pandakte niet overeenkomt met de overeenkomst tussen Atlantis en TPC, omdat de term 'Impuls Krediet' niet in de overeenkomst voorkomt. Dit roept vragen op over de geldigheid van de verpanding.

De rechtbank heeft de vorderingen van de curator in conventie toegewezen en geoordeeld dat Atlantis geen pandrecht heeft. De rechtbank heeft de argumenten van Atlantis verworpen, waaronder de stelling dat de overeenkomst met TPC een 'Impuls Krediet' was en dat de wil van de partijen was om alle vorderingen te verpanden. De rechtbank concludeert dat de documentatie niet op orde is en dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de vordering van Atlantis te onderbouwen.

De rechtbank heeft Atlantis in de proceskosten veroordeeld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke documentatie bij de verpanding van vorderingen en de noodzaak om aan de juridische vereisten te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/383976 / HA ZA 22-398
Vonnis van 9 augustus 2023
in de zaak van
mr. Georges Jean Joseph Anne van Zeijl q.q., in hoedanigheid van curator in het faillissement van The People Company Zuid-Holland B.V. (hierna ook TPC)
wonende te Maastricht
eiser in conventie
verweerder in reconventie
hierna te noemen: de curator
gemachtigde: mr. G.J.J.A. van Zeijl te Maastricht
tegen
Atlantis Financiers N.V.
wonende te Vught
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
hierna te noemen: Atlantis
gemachtigde: mr. S.K. Tuithof te Haarlem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 juni 2022
  • een akte van de curator over woonplaatskeuze
  • het antwoord/eis in reconventie
  • het antwoord in reconventie
  • het tussenvonnis van 26 oktober 2022 (mondelinge behandeling)
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 18 juli 2023.
1.1.
De rechtbank heeft bepaald dat de rechtbank vandaag vonnis wijst.

1.De feiten

1.1.
Atlantis heeft zaken gedaan met TPC (kredietverstrekking aan TPC of bevoorschotting, dat is niet helemaal duidelijk). Atlantis heeft een vordering op TPC. TPC is failliet. De curator is aangesteld in dat faillissement.
1.1.
TPC heeft een vordering op het UWV van € 14.989,48, inclusief btw.
1.1.
Twee documenten zijn in dit geschil belangrijk:
1. Een overeenkomst tussen Atlantis en TPC van 4 december 2018, 19 bladzijdes, genummerd 2 van 20 tot en met 20 van 20 (gevoegd bij productie 4 bij dagvaarding).
2) Een stampandakte (hierna ook: pandakte), opgemaakt op 21 januari 2020 door Atlantis mede op basis van een volmacht (verstrekt aan haar door TPC) en geregistreerd bij de Belastingdienst op 23 januari 2020. In dit document onder a) staat: “Onder Cliënten worden verstaan de natuurlijke personen, rechtspersonen of andere juridische entiteiten die met ATLANTIS een 'Kredietovereenkomst Impuls Krediet' hebben gesloten”. In het document wordt de verpanding geregeld voor alle “Cliënten”.

1.De vorderingen

1.1.
De curator vordert in conventie kort samengevat voor recht te verklaren dat Atlantis geen pandrecht heeft (zie verder de beslissing hierna), met een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. De curator wil bereiken dat het UWV aan hem betaalt.
1.1.
Atlantis voert in conventie verweer en vordert in reconventie een verklaring voor recht, kort samengevat, dat zij wel een pandrecht heeft. Atlantis wil bereiken dat het UWV aan haar betaalt op basis van het pandrecht dat zij meent te hebben.

1.De beoordeling

1.1.
De rechtbank bespreekt de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk, omdat zij nauw met elkaar samenhangen en een spiegelbeeld van elkaar zijn.
1.1.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling met de raadslieden gesproken over de souplesse die de Hoge Raad voorschrijft wat betreft de verpanding van vorderingen. De curator heeft in de dagvaarding, als voorbeeld, gewezen op het arrest van 20 september 2002 (NJ 2004/182 (Mulder/ Rabobank)) en het overzicht van jurisprudentie in de conclusie voor NJ 2020/152. Het gaat in veel arresten om de identificatie van de vorderingen die worden verpand. Het gaat er dan om dat de pandakte zodanige gegevens dient te bevatten dat achteraf aan de hand daarvan objectief kan worden vastgesteld op welke vorderingen deze betrekking heeft. De situatie hier is net anders: de rechtbank moet vooral de definitie van “Cliënten” in de pandakte beoordelen (zie hierna), maar het komt op hetzelfde neer. De vraag is ook hier: is er een geldige verpanding van de vordering op TPC?
1.1.
De rechtbank neemt bij de beantwoording van deze vraag de volgende aspecten in aanmerking.
  • In de definitie van “Cliënten” in de pandakte staat uitdrukkelijk de term “Impuls Krediet”. Personen die een dergelijk krediet hebben gesloten bij Atlantis zijn de “Cliënten” die in de pandakte overgaan tot verpanding.
  • De overeenkomst tussen Atlantis en TPC vermeldt de naam “Impuls Krediet” niet. Nergens in dat document staat dat een dergelijke overeenkomst in dat document aan de orde is. Nergens in dat document staat een formulering waar zoiets uit zou kunnen worden afgeleid. Dit roept de vraag op of TPC behoort tot de “Cliënten” die in de pandakte overgaan tot verpanding.
  • De overeenkomst tussen Atlantis en TPC is genummerd 2 van 20 tot en met 20 van 20; bladzijde 1 van 20 is niet overgelegd en onduidelijk is of deze bladzijde belangrijke informatie bevat zoals een naam of beschrijving van de overeenkomst (is dit een “Impuls Krediet” in de zin van de pandakte of staat op bladzijde 1 een andere naam?). Bovenaan bladzijde 2 van 20 staat geen koptekst of titel en dat roept de vraag op of er relevante informatie staat op bladzijde 1 van 20.
  • Atlantis heeft in haar conclusie en tijdens de mondelinge behandeling wisselende verklaringen gegeven wat betreft de aard van haar overeenkomst met TPC. Gaat het bij die overeenkomst om kredietverstrekking of bevoorschotting? Atlantis heeft geen duidelijk standpunt hierover ingenomen.
1.1.
De rechtbank komt in deze context tot de conclusie dat er zoveel vragen en onzekerheden zijn, dat de vordering van de curator in conventie voldoende is gemotiveerd en niet voldoende is weersproken, terwijl de vordering van Atlantis in reconventie niet voldoende is gemotiveerd tegenover de betwisting door de curator. De souplesse van de Hoge Raad op dit gebied heeft grenzen en houdt een keer op. De documentatie moet op orde zijn en dat is hier niet het geval. Zie de bullets hiervoor.
1.1.
De rechtbank beoordeelt drie nadere standpunten van Atlantis en beslist dat deze ongegrond zijn.
 Standpunt 1.
Atlantis heeft naar voren gebracht dat haar overeenkomst met TPC een “Impuls Krediet” was. Atlantis heeft tijdens de mondelinge behandeling verteld dat het product “Impuls Krediet” haar standaard product voor alle klanten was (in de relevante periode) en dat alle klanten dus dit product hadden. Zij vindt dat de pandakte dus de strekking heeft namens alle klanten van het bedrijf tot verpanding over te gaan.
De rechtbank verwerpt dit standpunt. Het standpunt van Atlantis is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende gemotiveerd omdat de naam “Impuls Krediet” niet voorkomt in het (beschikbare deel van het) document tussen Atlantis en TPC. Zie ook de bullets hiervoor. Atlantis heeft haar standpunten verder niet concreet gemaakt aan de hand van informatie en documentatie uit haar administratie.
 Standpunt 2.
Atlantis heeft naar voren gebracht dat het de wil en de bedoeling van haar en TPC is geweest om alle vorderingen op derden inclusief de vordering op het UWV te verpanden.
De rechtbank verwerpt dit standpunt. Ook als dit standpunt klopt, is dat niet genoeg voor een ander oordeel, omdat de documentatie voor de verpanding niet op orde is. Een akte is vereist voor de verpanding.
 Standpunt 3.
Atlantis heeft naar voren gebracht dat de bestuurder van TPC vindt dat het UWV aan Atlantis moet betalen.
Dit standpunt doet naar het oordeel van de rechtbank niet ter zake. De zienswijze van de bestuurder van de schuldenaar is – zonder deugdelijke akte – niet genoeg voor de verpanding.
1.1.
Atlantis heeft geen concrete feiten benoemd die zich voor bewijslevering lenen en tot een ander oordeel in de zaak kunnen leiden. De rechtbank biedt daarom geen gelegenheid voor bewijslevering en wijst direct eindvonnis.
1.1.
De curator krijgt gelijk. Het moet er in dit geding voor worden gehouden dat Atlantis geen pandrecht heeft. De overige standpunten van partijen behoeven verder geen behandeling.
1.1.
De rechtbank wijst de vordering wat betreft de vergoeding van buitengerechtelijke kosten af. Het gaat hier niet om de incasso van een geldvordering. Daar komt bij dat te weinig is gesteld over inspanningen op dit gebied, anders dan de werkzaamheden die vallen onder de geliquideerde proceskostenvergoeding.
1.1.
Atlantis krijgt grotendeels ongelijk en wordt in de proceskosten in conventie en in reconventie veroordeeld.

1.De beslissing

De rechtbank
in conventie / reconventie:
verklaart voor recht dat ten aanzien van de vorderingen van de gefailleerde vennootschap The People Company B.V., jegens het UWV (UWV Haarlem), Atlantis Financiers N.V. geen pandrecht heeft, zodat het UWV bevrijdend aan de faillissementsboedel c.q. de curator kan betalen,
veroordeelt Atlantis in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de curator begroot op € 108,41 voor exploot dagvaarding, € 1.196,00 voor salaris advocaat (2 punten, tarief II) in conventie en € 299,00 voor salaris advocaat (1 punt, tarief II x factor 0,5) in reconventie,
wijst af het meer of anders gevorderde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op
9 augustus 2023.