ECLI:NL:RBOBR:2023:4181

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
9020226 EL 21-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease tussen DEXIA NEDERLAND B.V. en gedaagden

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 17 augustus 2023 een vonnis uitgesproken in een geschil tussen de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V. en twee gedaagden. DEXIA, vertegenwoordigd door USG Legal Professionals B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die beiden in een niet nader genoemde woonplaats wonen. De zaak betreft een effectenlease-overeenkomst en de vraag of er sprake was van een restschuld die door de gedaagden was betaald.

In een eerder tussenvonnis van 16 maart 2023 werd vastgesteld dat er geen vergunningplichtige advisering had plaatsgevonden door de tussenpersoon. De kantonrechter constateerde dat er nog een geschil bestond over de restschuld en dat DEXIA niet had gereageerd op de betalingen die door de gedaagden waren verricht. DEXIA wijzigde haar eis en vroeg om een verklaring van recht, waarbij zij werd veroordeeld tot betaling van € 718,25 en de rente daarover.

De gedaagden stemden in met de eiswijziging, maar stelden dat DEXIA ook in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de gewijzigde eis van DEXIA niet werd weersproken en deze werd toegewezen. DEXIA werd als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden werden vastgesteld op € 660,00. De kantonrechter verklaarde dat DEXIA, na betaling van het bedrag van € 718,25, niets meer aan de gedaagden verschuldigd was uit hoofde van de overeenkomst.

Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
zaaknummer: 9020226 EL 21-11
Vonnis van 17 augustus 2023
inzake
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2],
beiden wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces.
Partijen worden hierna Dexia en [gedaagden] (in mannelijk enkelvoud) genoemd.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 maart 2023;
- de akte na tussenvonnis, tevens houdende een wijziging van eis, van Dexia;
- de antwoordakte van [gedaagden] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In voornoemd tussenvonnis is geconcludeerd dat niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van vergunningplichtige advisering door de bij de overeenkomst betrokken tussenpersoon. Vervolgens heeft de kantonrechter geconstateerd dat er tussen partijen nog een geschil bestaat over de restschuld en in hoeverre deze is betaald door [gedaagden] . Dexia had zich hier nog niet over uitgelaten, zodat zij in de gelegenheid is gesteld daarop te reageren.
2.2.
Bij akte van 25 mei 2023 voert Dexia aan dat zij geen rekening heeft gehouden met de door [gedaagden] verrichte betaling. Zij wijzigt haar eis, in die zin dat de verklaring van recht wordt toegewezen onder de veroordeling van Dexia tot betaling van een bedrag van € 718,25 en de rente daarover. Zij vraagt [gedaagden] in de proceskosten te veroordelen, nu voor de schadeverdeling aangesloten dient te worden bij de uitgangspunten zoals geformuleerd in het Hofmodel en Dexia zich bij dagvaarding al bij die verdeling had aangesloten.
2.3.
[gedaagden] is vervolgens in de gelegenheid gesteld te reageren op die eiswijziging. Bij akte van 13 juli 2023 voert hij aan daarmee in te kunnen stemmen, waarbij hij aangeeft van mening te zijn dat Dexia dient te worden veroorzaakt in de proceskosten. Haar wijziging van eis doet daar niet aan af.
2.4.
Nu de gewijzigde eis van Dexia niet wordt weersproken, zal deze worden toegewezen.
2.5.
Dexia zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Naar het oordeel van de kantonrechter moet worden gekeken naar de oorspronkelijke vordering van Dexia en haar stellingen tot aan haar laatste akte. Hieruit volgt dat zij van mening was dat zij niets meer aan [gedaagden] verschuldigd was en dat [gedaagden] juist een bedrag aan haar zou moeten voldoen. Hierin heeft zij geen gelijk gekregen, zodat zij de meest in het ongelijk gestelde partij is. Voor de antwoordakte van 16 februari 2023 van [gedaagden] wordt geen salaris toegekend, nu dit nodeloos gemaakte kosten zijn. De nakosten worden toegewezen als in het dictum vermeld.

3.3. De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat Dexia, na betaling aan [gedaagden] van een bedrag van € 718,25 en de rente daarover vanaf 17 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, niets meer aan [gedaagden] verschuldigd is uit hoofde van de overeenkomst met nummer 21697272,
3.2.
veroordeelt Dexia in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagden] tot en met heden worden vastgesteld op € 660,00 aan salaris van de gemachtigde,
3.3.
veroordeelt Dexia, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [gedaagden] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, vastgesteld op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
3.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
type: BF