ECLI:NL:RBOBR:2023:4181
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake effectenlease tussen DEXIA NEDERLAND B.V. en gedaagden
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 17 augustus 2023 een vonnis uitgesproken in een geschil tussen de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V. en twee gedaagden. DEXIA, vertegenwoordigd door USG Legal Professionals B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die beiden in een niet nader genoemde woonplaats wonen. De zaak betreft een effectenlease-overeenkomst en de vraag of er sprake was van een restschuld die door de gedaagden was betaald.
In een eerder tussenvonnis van 16 maart 2023 werd vastgesteld dat er geen vergunningplichtige advisering had plaatsgevonden door de tussenpersoon. De kantonrechter constateerde dat er nog een geschil bestond over de restschuld en dat DEXIA niet had gereageerd op de betalingen die door de gedaagden waren verricht. DEXIA wijzigde haar eis en vroeg om een verklaring van recht, waarbij zij werd veroordeeld tot betaling van € 718,25 en de rente daarover.
De gedaagden stemden in met de eiswijziging, maar stelden dat DEXIA ook in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de gewijzigde eis van DEXIA niet werd weersproken en deze werd toegewezen. DEXIA werd als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden werden vastgesteld op € 660,00. De kantonrechter verklaarde dat DEXIA, na betaling van het bedrag van € 718,25, niets meer aan de gedaagden verschuldigd was uit hoofde van de overeenkomst.
Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.