Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[verweerster sub 1] B.V.,
WISH IP B.V.,
[verweerster sub 3] ,
1.De procedure
- het verzoekschrift met 7 bijlagen, ontvangen door de griffie op 31 oktober 2022;
- het verweerschrift met 61 bijlagen, ontvangen door de griffie op 21 maart 2023.
2.De feiten
13.Diversen
14.Vernietiging en ontbinding
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
dezelfde partijenbindende kracht hebben (gezag van gewijsde, artikel 236 lid 1 en artikel 353 lid 1 Rv). Deze regel voorkomt dat over een kwestie waarover de rechter al onherroepelijk heeft beslist nog eens opnieuw kan worden geprocedeerd. Het antwoord op de vraag of in het eerdere geding sprake is geweest van beslissingen aangaande ‘een geschilpunt dat dezelfde rechtsbetrekking betreft’ als in het andere (nieuwe) geding, is afhankelijk van de grondslag van de vordering of het verweer, het processuele debat en de inhoud van de eerdere beslissing. Dit vergt uitleg van de in de eerdere procedure gedane uitspraak, mede in het licht van de gedingstukken waarop die uitspraak berust. Onder het begrip ‘beslissing’ vallen ook de tussenvonnissen die in de eerdere procedure zijn gewezen. Het gezag van gewijsde kan er niet aan in de weg staan dat in een ander geding dezelfde of een soortgelijke vordering wordt ingesteld op basis van een andere grondslag, waarover de rechter zich nog niet heeft uitgelaten (in het laatste geval maakt het zelfs niet uit of die andere grondslag in die eerdere procedure ook al is aangevoerd of aangevoerd had kúnnen worden).