ECLI:NL:RBOBR:2023:4108

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
01/283337-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag

Op 22 augustus 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende een verkeersongeval dat plaatsvond op 15 mei 2022 in Deurne. De verdachte, bestuurder van een Ford personenauto, verleende geen voorrang aan een van rechts komende motorscooter, wat resulteerde in een aanrijding. De bestuurder van de motorscooter, [naam 1], liep een gebroken oogkas en snijwonden op, terwijl de passagier, [naam 2], zwaar lichamelijk letsel, waaronder een klaplong en een onderbeenfractuur, opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen door met onverminderde snelheid de kruising te naderen zonder voorrang te verlenen. De rechtbank legde een taakstraf van 40 uren op, subsidiair 20 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De uitspraak volgde na een onderzoek ter terechtzitting op 8 augustus 2023, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet roekeloos had gehandeld, maar wel aanmerkelijk onvoorzichtig.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.283337.22
Datum uitspraak: 22 augustus 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 juli 2023.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1 primair:
hij op of omstreeks 15 mei 2022 te Deurne als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres 2] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met onverminderde en/of te hoge snelheid de kruising van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [adres 3] , te naderen en/of onvoldoende oplettend die kruising te naderen en/of op die kruising een voor hem van rechts komende bestuurder van een motorscooter geen voorrang te verlenen, immers die bestuurder niet in staat te stellen ongehinderd zijn weg te vervolgen, waardoor er een aanrijding en/of botsing is ontstaan tussen die personenauto en/of die motorscooter, waardoor (een) ander(en), te weten de bestuurder van de motorscooter (genaamd [naam 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken oogkas en/of snijwonden in het gelaat, en/of de passagier op die motorscooter (genaamd [naam 2] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en/of een onderbeenfractuur en/of een ribfractuur en/of een hersenschudding, of zodanig lichamelijk letsel(s) werd(en) toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
T.a.v. feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 15 mei 2022 te Deurne als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [adres 2] , met onverminderde en/of te hoge snelheid de kruising van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [adres 3] , is genaderd en/of onvoldoende oplettend die kruising is genaderd en/of op die kruising een voor hem van rechts komende bestuurder van een motorscooter geen voorrang heeft verleend, immers die bestuurder niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs
Inleiding.
Op 15 mei 2022 omstreeks 16:15 uur heeft op de [adres 2] in Deurne een verkeersongeval plaatsgevonden. Bij dit verkeersongeval waren een personenauto met drie inzittenden - waarvan verdachte de bestuurder was - en een motorscooter met twee opzittenden betrokken. De bestuurder van de motorscooter, de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), en bijrijder op de motorscooter, mevrouw [naam 2] (hierna: [naam 2] ), zijn bij de aanrijding gewond geraakt. De motorscooter kwam op een kruispunt voor de personenauto van rechts en is door die personenauto op dit kruispunt aangereden.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat hetgeen primair ten laste is gelegd (geen roekeloosheid, maar wel aanmerkelijke onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag) wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daarbij heeft de officier van justitie de letsels van de slachtoffers geduid als zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, zij het dat verdachte dient te worden vrijgesproken van roekeloosheid aangezien sprake is van aanmerkelijke schuld. Daarnaast neemt de verdediging het standpunt in dat een bewezenverklaring kan volgen voor hetgeen subsidiair ten laste is gelegd.
De bewijsmiddelen. [1]
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 mei 2022 reed ik als bestuurder van de personenauto van het merk Ford op de [adres 2] in Deurne. Ik had nog niet eerder op de [adres 2] gereden. Mijn vriend kende de weg en vertelde mij dat we bij de volgende kruising linksaf moesten slaan. Ik reed steeds ongeveer 60 km/uur en dat zal bij het passeren van de kruising met de [adres 3] ook wel zo zijn geweest, omdat ik mij niet bewust was van dat kruispunt. Ik ben tegen de motorfiets met de twee opzittende gereden. Wij waren onderweg naar een bedrijfsfeestje en in de auto werd één van de inzittende gebeld.
2.
Proces-verbaal Forensisch Onderzoek Verkeersdelict (p. 11 - 23). Voor zover inhoudende:
[p. 13] Bij dit ongeval waren betrokken:
Een personenauto van het merk: Ford, type: Ka+, kleur: Blauw, kenteken: [kenteken 1]
Een motorfiets van het merk: Aprilia, type: Vb, kleur: grijs, kenteken: [kenteken 2]
[p. 14] Het ongeval vond plaats op het kruisingsvlak van de voor het openbaar verkeer openstaande wegen de [adres 2] en de [adres 3] (...).
[p. 22] 5.2. Toedracht, oorzaak en gevolg
Oorzaak:
De bestuurder van de Ford verleende geen voorrang aan een voor hem van rechts komende bestuurder van de Aprilia.
Toedracht:
De Ford naderde een kruising waar voor hem van rechts de Aprilia naderde. De bestuurder van de Ford verleende geen voorrang aan de bestuurder van de Aprilia. Op de kruising kwam de voorzijde van de Ford in botsing met de linkerzijde van de Aprilia. Op de Aprilia zaten een bestuurder en een opzittende.
Gevolg:
Ten gevolge van de aanrijding had de bestuurder van de Aprilia aangezichtsletsel en de opzittende een gecompliceerde onderbeenbreuk. Beide voertuigen raakten zwaar beschadigd.

3.Proces-verbaal aanrijding misdrijf (p. 2 - 8). Voor zover inhoudende:

[p. 2] Locatie ongeval
Datum : 15 mei 2022
Adres : [adres 3]
Plaats : Deurne
op de kruising met
Adres : [adres 2]
[p. 3] Betrokken 1 (voertuig)
Voertuig Personenauto [kenteken 1] Ford Ka+
Bestuurder
[verdachte]
Betrokken 2 (voertuig)
Voertuig Motorscooter [kenteken 2] Aprilia Vb
Bestuurder
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [naam 1]
[p. 4] Letsel
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen.
Achternaam : [naam 2]
Voornamen : [naam 2]
Letsel : breuk onderbeen waarvoor 2x geopereerd, klaplong en hersenschudding
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [naam 1]
Letsel : breuk linker oogkas en snijwonden gelaat
4.
Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [naam 1] d.d. 4 augustus 2022 (p. 43 - 44). Voor zover inhoudende:
[p. 43] Mijn nek, schouder en rug zitten nog vast en de fysiotherapeut weet er ook geen raad meer mee. Ik heb zojuist een verwijzing gekregen voor een letselspecialist. Normaal gesproken werk ik in deze periode zo'n 70 uur per week, dus dat is flink balen. Ik wacht ook nog steeds op de uitslag voor mijn knie, ik heb op 7 september 2022 een afspraak bij de orthopeed. (...)
V: Wat kunt u zich nog herinneren van de dag van het ongeval?
A: Alles. Wij reden op de motor over de [adres 3] in Deurne. Wij wilden de kruising met de [adres 2] oversteken. Ik hoorde dat mijn vrouw zei dat er van links een auto kwam. Ik keek vervolgens naar links en toen zat ik met mijn hoofd in de voorruit (...)

5.Geneeskundige verklaring [naam 1] (p. 24). Voor zover inhoudende:

Medische informatie betreffende:
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [naam 1]
A. Uitwendig waargenomen letsel
breuk linker oogkas
snijwonden gelaat
(...)
F. Geschatte duur van de genezing: 6 - 8 weken
6.
Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [naam 2] d.d. 4 augustus 2022 (p. 41 - 42). Voor zover inhoudende:
[p. 41] Ik had mijn onderbeen op drie plekken gebroken, een klaplong (…) een hersenschudding en geen gevoel in de zenuwen van mijn bovenbeen. Ik ben de dinsdag na het ongeluk (17 mei 2022) meteen geopereerd. Toen hebben ze er een pin in gezet. Nu was er daarna nog iets mis met mijn knie, er zat wat los. Tijdens de controle hebben ze gezegd dat ik een tweede operatie nodig had. Op 13 juli 2022 hebben ze dus alles eruit gehaald, een nieuwe pin geplaatst en extra plaatjes en schroeven erbij gedaan. Ik loop nu nog steeds op krukken en ik heb nog steeds geen gevoel in de zenuwen van mijn bovenbeen. (...) Ik heb na het ongeval één week in het [ziekenhuis] in Helmond gelegen. (...) Ik werk 11 uur per week bij een cafetaria, maar ik kan sinds het ongeval nog steeds niet werken. Mijn herstel zou vermoedelijk één jaar duren.
[p. 42] V: Wat kunt u nog herinneren van de dag van het ongeval?
A: Wij kwamen van [adres 4] af, wij waren een beetje aan het rondtoeren. Wij reden met ongeveer 30 tot 40 km/u over de [adres 3] in Deurne en wilden de [adres 2] oversteken om verder te rijden over de [adres 3] . Toen zag ik een blauwe auto van links komen en zei ik tegen [naam 1] : "Daar komt een auto aan". (…) Vanaf toen weet ik niets meer. Even later zag ik mensen met dekens en een man een helm onder mijn been leggen, toen ben ik blijkbaar wakker geworden.
(...)
Mijn man had zijn gezicht vol met glas, hij is gehecht in het ziekenhuis. (...) Hij heeft nu nog steeds last van zijn rug en zijn nek. Hij werkt full-time als vrachtwagenchauffeur bij [bedrijf] , maar ook hij zit sinds het ongeval thuis, omdat hij te veel klachten heeft. Zijn verwachte herstel is onbekend. Hij gaat een nieuwe foto of scan aanvragen in verband met zijn nekklachten

7.Brief huisartsenpraktijk Rechters & Rutten (p. 25 - 28). Voor zover inhoudende:

[p. 25] Betreft: Mevr. [naam 2]
[p. 27] Conclusie
58 jarige vrouw komt na een HET (scooter vs auto).
1. Comminutieve midschacht crurisfractuur. Ernstige dislocatie waarvoor repositie door ambulance en op SEH. OK volgt
2. Rand pneumothorax rechts, welke wordt opgevolgd
3. Commotio cerebri
8.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (p. 36 - 37). Voor zover inhoudende:
[p. 36] Op zondag 15 mei 2022 reed ik samen met mijn vrouw, mijn schoonzus en zwager over de [adres 3] te Deurne. Wij kwamen uit de richting van Limburg en reden in de richting van Deurne. Toen wij richting de kruising [adres 2] met de [adres 3] reden werden wij ingehaald door een motorscooter met twee opzittende. (...) Ik zag dat de personenauto de motorscooter aan de linkerzijde raakt. Ik zag dat beide opzittende via de motorkap door de lucht vliegen.

9.Waarneming van de rechtbank van de foto op pagina 15 van het dossier.

Het oordeel van de rechtbank.
Schuld.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid dan wel onoplettendheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor een bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertredingen en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Geen roekeloosheid of zeer onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het rijgedrag van verdachte niet kan worden aangemerkt als roekeloosheid in de zin van artikel 175, tweede lid, WVW. Ook volgt uit de bewijsmiddelen niet dat verdachte
zeeronvoorzichtig en/of onoplettend heeft gereden. Daarom zal verdachte van deze onderdelen partieel worden vrijgesproken.
Aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag.
Wel is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat verdachte
aanmerkelijkonvoorzichtig en/of onoplettend heeft gereden
.De rechtbank baseert dat oordeel op het volgende.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de kruising van de [adres 2] en de [adres 3] zichtbaar moet zijn geweest voor verdachte. De rechtbank wijst op de foto op pagina 15 van het dossier, waar het kruispunt duidelijk in beeld is vanuit de richting waar verdachte vandaan kwam. Het uitwaaieren van de bomen naar links en rechts op de kruising was ook een duidelijke indicatie dat verdachte een kruispunt naderde. Dat verdachte het kruispunt niet heeft opgemerkt, moet dan ook aan aanmerkelijke onoplettendheid te wijten zijn.
Daar komt bij dat verdachte de [adres 2] niet kende en dat één van de bijrijders net tegen verdachte had gezegd dat hij de op de volgende kruising linksaf moest gaan, zodat verdachte geattendeerd was op eventuele kruisende wegen. Verdachte heeft echter niet geanticipeerd op verkeer dat zich op die kruisende wegen kon bevinden. Hij is niet extra alert geweest en hij heeft zijn rijgedrag niet aangepast; hij is met onverminderde vaart verder gereden. Dat acht de rechtbank aanmerkelijk onvoorzichtig.
Vervolgens heeft verdachte op de kruising ten onrechte geen voorrang verleend aan de motorscooter die van rechts kwam. Pas op het moment van de aanrijding, werd verdachte zich bewust van deze motorscooter. Ook dat duidt op aanmerkelijke onoplettendheid. Immers, uit de verklaringen van de twee slachtoffers en getuige [getuige] – die allen voor verdachte van rechts het zelfde kruispunt naderde – blijkt dat zij de auto van verdachte wél al – voor hun op links – zagen naderen. Oftewel, de verkeersdeelnemers waren in elkaars zichtlijn.
Gezien het voorgaande kent de rechtbank geen grote betekenis toe aan de speling van zon en schaduw die dag en de aanwezigheid van begroeiing in de berm. Deze omstandigheden zouden overigens des te meer om aanpassing van het rijgedrag hebben gevraagd.
De rechtbank concludeert dat het rijgedrag van de verdachte moet worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, waardoor het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW 1994 heeft plaatsgevonden.
Aard van het letsel.
Ten aanzien van de verwondingen van slachtoffer [naam 1] overweegt de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat sprake is van (in juridische zin) zwaar lichamelijk letsel. Wel is komen vast te staan dat, gelet op de duur van het herstelproces en de omvang van het letsel, bij [naam 1] sprake is van lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Het letsel dat door de aanrijding bij slachtoffer [naam 2] is ontstaan, te weten een klaplong, een onderbeenfractuur en een hersenschudding, betreft naar het oordeel van de rechtbank wel zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het slachtoffer meerdere operaties aan haar been heeft moeten ondergaan en lange tijd nodig heeft om zowel fysiek als mentaal te revalideren van haar verwondingen.
Conclusie.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het primair ten laste gelegde, voor zover hierna bewezen is verklaard, heeft begaan.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 15 mei 2022 te Deurne als bestuurder van een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de [adres 2] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met onverminderde snelheid de kruising van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [adres 3] , te naderen en onvoldoende oplettend die kruising te naderen en op die kruising een voor hem van rechts komende bestuurder van een motorscooter geen voorrang te verlenen, waardoor er een aanrijding is ontstaan tussen die personenauto en die motorscooter, waardoor
  • aan de bestuurder van de motorscooter (genaamd [naam 1] ) een gebroken oogkas en snijwonden in het gelaat werd toegebracht, waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, en
  • aan de passagier op die motorscooter (genaamd [naam 2] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en een onderbeenfractuur en een hersenschudding, werd toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van de straffen.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij contact heeft gezocht met de slachtoffers en dat hij belangstelling heeft getoond in hun herstel. De verdediging benadrukt daarnaast dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten en het niet hebben van een rijbewijs verstrekkende financiële gevolgen voor hem zou kunnen hebben.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Aan het feit gerelateerde factoren.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een ongeval veroorzaakt door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, als gevolg waarvan de bestuurder van de motorscooter letsel heeft opgelopen waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en de bijrijder op de motorscooter zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Met zijn handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en de slachtoffers leed berokkend. Dat verdachte, die nog niet heel lang over zijn rijbewijs beschikt, in het geheel een kruispunt over het hoofd ziet baart de rechtbank zorgen.
Aan verdachte gerelateerde factoren.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet en oprecht berouw heeft getoond. Verdachte is erg geschrokken van het ongeluk en de gevolgen die dit voor de slachtoffers heeft gehad. Ook is verdachte niet eerder veroordeeld voor een (dergelijk) strafbaar feit. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat er door verdachte niet te hard is gereden en geen drank- of drugs in het spel waren. Verdachte wekt de indruk zich normaal gesproken verantwoordelijk te gedragen in het verkeer. Er is zodoende spraken van een – noodlottig – incident.
De op te leggen straffen.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 40 uur, te vervangen door 20 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, passend en geboden is.
Daarnaast legt de rechtbank op een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank zal de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk opleggen, omdat de rechtbank het belang van het bezit van een rijbewijs voor verdachte inziet. Met de voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en zich oplettend te gedragen in het verkeer.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
t.a.v. feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
T.a.v. feit 1 primair:
een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis
en
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.H. van de Kant, voorzitter,
mr. R. van den Munckhof en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 22 augustus 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, District Helmond, Basisteam Peelland, registratienummer PL2100-2022100020, afgesloten op 20 september 2022, aantal pagina’s: 1 tot en met 56. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.