5.3.Het oordeel van de rechtbank.
De vordering is tijdig ingediend. De vordering is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Het vonnis van de rechtbank in de hoofdzaak van 20 december 2018 vormt de grondslag van de ontnemingsvordering. De rechtbank heeft in dit vonnis bewezenverklaard dat veroordeelde:
in de periode van 01 januari 2006 tot en met mei 2013, in Nederland,tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers hebben zij, verdachte, en haar mededaders krachtens die gewoonte- een geldbedrag van in totaal EUR 44.589.961,- betreffende inkomstenuit meerdere illegale online casino's
overgedragen en/of omgezet en/of van dat geldbedrag gebruik gemaakt,en- een geldbedrag van in totaal EUR 29.900.000,-, aan [medeveroordeelde4] en/of [medeveroordeelde5] en/of S.F.C. [medeveroordeelde6] en/of de aan hen gerelateerde vennootschappen en/of familieleden enaanverwanten overgedragen,
terwijl zij, verdachte en haar mededaders ten aanzien van die geldbedragen wisten, dat die-onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf.
Beoordelingskader.
De ontnemingsvordering is kennelijk gestoeld op artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (oud). Ingevolge het bepaalde in dat artikellid, moet worden onderzocht of veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen
- Door middel van of uit de baten van de bewezen verklaarde feiten of
- tot 1 juli 2011: soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door veroordeelde zijn begaan, dan wel
- vanaf 1 juli 2011: andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door veroordeelde zijn begaan.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit baten van het bij vonnis van 20 december 2018 bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank grondt dit oordeel op de inhoud van het strafvonnis van veroordeelde en op de feiten en omstandigheden die in het ontnemingsdossier zijn vervat in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel dat met betrekking tot veroordeelde is opgemaakt en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
Blijkens het ontnemingsrapport wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel – na aftrek van de bedrijfsvoeringskosten – berekend op hoogstens € 29.479.604,-.
Met betrekking tot het verweer van de verdediging aangaande de (on)volledigheid dan wel (on)zorgvuldigheid van het financiële onderzoek en de verslaglegging daarvan geldt dat het Openbaar Ministerie aan de verdediging een USB-stick met bronbestanden ter beschikking heeft gesteld, inhoudende een scan van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven administraties en met bankgegevens. Met de reeds eerder teruggegeven administraties is naar het oordeel van de rechtbank een compleet beeld ontstaan voor alle betrokkenen in deze ontnemingszaak, waarmee de gegevens in de excel-spreadsheets gecontroleerd konden worden en verweren konden worden gevoerd. Van een onvolledig of incompleet dossier is volgens de rechtbank dan ook geen sprake.
De rechtbank benadrukt dat waar het om de eigen administratie van veroordeelde gaat, verondersteld mag worden dat deze haar bekend is.
De rechtbank acht een algemene verwijzing naar een geconstateerde en gecorrigeerde onjuistheid in de zaak van medeveroordeelde [medeveroordeelde1] onvoldoende om de gehele berekening in de zaak van veroordeelde ter discussie te stellen. Concreet in de zaak van veroordeelde zijn geen onjuistheden in de weergave van de girale geldstromen naar voren gebracht. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Het ter terechtzitting herhaalde verzoek tot aanhouding teneinde een forensisch accountant te benoemen om alle berekeningen te controleren, wijst de rechtbank op dezelfde gronden af.
Voor het overige geldt het volgende.
De rechtbank volgt ten behoeve van de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel de berekening uit het ontnemingsrapport. Daarin zijn alle geldstromen genoemd die aan veroordeelde zijn toe te rekenen en alle kosten die in aftrek moeten worden genomen. De rechtbank neemt de conclusies die zijn weergegeven in het rapport over:
- Veroordeelde ontvangt in de periode 2006 t/m mei 2013 een bedrag van totaal
- Deze inkomsten zijn direct te relateren aan de inkomsten uit het illegaal aanbieden van online casinospelen en hebben derhalve een criminele herkomst;
- De werkelijke aard en herkomst van deze gelden wordt verhuld middels een gefingeerde facturenstroom;
- Dit bedrag is te beschouwen als het
- In de periode 2006 t/m mei 2013 is op de bankrekeningen van veroordeelde ook een uitgaande geldstroom vastgesteld van totaal € 15.168.610,-.
- Dit bedrag, dat gespecificeerd is in de tabel op pagina 20 van het ontnemingsrapport en ook te controleren is in de excelbestanden met draaitabellen van [veroordeelde] werd aangewend voor uitgaven die te relateren zijn aan de bedrijfsvoering van veroordeelde en staan daarmee in directe relatie tot het gepleegde strafbare feit.
- Deze uitgaven dienen in mindering gebracht te worden op het vastgestelde bruto bedrag.
- Het restant, een bedrag van € 29.479.604,-, kan beschouwd worden als het
€ 44.648.214,- bruto
€ 15.168.610,--/-
€ 29.479.604,- netto
Van dit restantbedrag heeft veroordeelde een deel doorgestort naar verschillende natuurlijke en rechtspersonen, onder meer naar verschillende medeveroordeelden in het onderzoek Rykiel. Veroordeelde beschikte over die bedragen en over de bestemming daarvan. Het complete bedrag minus de bedrijfsvoeringskosten wordt daarom in beginsel aan haar toegerekend. Uitsluitend de doorbetalingen die veroordeelde aan de in deze ontnemingsprocedure betrokken medeveroordeelden heeft gedaan, zal de rechtbank in mindering brengen op het berekende voordeelsbedrag. Ontneming vindt in die gevallen namelijk bij die betreffende medeveroordeelden plaats.
Wat betreft de in aftrek te nemen bedragen, sluit de rechtbank aan bij de bedragen die zijn genoemd in de ontnemingsrapportages van de medeveroordeelden, die zij heeft vergeleken met het excelbestand met draaitabellen waarin de financiële gegevens van veroordeelde zijn verwerkt.
Wat betreft de rechtstreekse doorbetaling aan medeveroordeelde [medeveroordeelde6] , zal de rechtbank - gelet op de gegevens in de draaitabel van medeveroordeelde [medeveroordeelde6] en in het voordeel van veroordeelde - het (hogere) bedrag ad € 41.149,- in aanmerking nemen.
1. veroordeelde heeft rechtstreeks aan medeveroordeelde [bedrijf 1] en haar rechtsvoorgangers uitgekeerd: € 10.605.920 ( [bedrijf 2] ) + € 100.000 ( [bedrijf 3] ) + € 1.135.693 ( [bedrijf 1] ) =
€ 11.841.613,-;
2. veroordeelde heeft rechtstreeks aan medeveroordeelde [bedrijf 4] uitgekeerd:
€ 11.763.477,-;
3. veroordeelde heeft rechtstreeks aan medeveroordeelde [bedrijf 5] uitgekeerd:
€ 862.995,-;
4. veroordeelde heeft rechtstreeks aan medeveroordeelde [medeveroordeelde6] uitgekeerd:
€ 41.149,-;
5. veroordeelde heeft rechtstreeks aan medeveroordeelde [medeveroordeelde4] uitgekeerd:
€ 22.166,-;
6. veroordeelde heeft rechtstreeks aan medeveroordeelde [medeveroordeelde5] uitgekeerd:
€ 6.315,-;
7. veroordeelde heeft via [bedrijf 6] aan medeveroordeelde [medeveroordeelde3] uitgekeerd:
€ 103.000,-;
8. betalingen van veroordeelde – via [bedrijf 7] – aan medeveroordeelde [medeveroordeelde7] zijn verwerkt in de post “ [bedrijf 7] ” en als bedrijfskosten reeds in aftrek genomen;
9. betalingen van veroordeelde aan de bedrijven van medeveroordeelde [medeveroordeelde1] zijn verwerkt in de post “administratie advies” en als bedrijfskosten reeds in aftrek genomen;
10. betalingen van veroordeelde aan medeveroordeelde [medeveroordeelde8] zijn verwerkt in de post “lonen” en als bedrijfskosten reeds in aftrek genomen. Ook het loon van medeveroordeelde [medeveroordeelde9] is op die wijze al verwerkt en in aftrek genomen.
11. de (andere) medeveroordeelden hebben hun wederrechtelijk verkregen voordeel (voor het overige) ontvangen van anderen dan veroordeelde.
Het betreft opgeteld om de volgende bedragen:
€ 11.763.477,- aan [bedrijf 4]
€ 10.705.920,- aan [bedrijf 2] en [bedrijf 3]
€ 1.135.693,- aan [bedrijf 1]
€ 862.995,- aan [bedrijf 5]
€ 41.149,- aan Stijn [medeveroordeelde6]
€ 22.166,- aan [medeveroordeelde4]
€ 6.315,- aan [medeveroordeelde5]
€ 103.000,-aan [medeveroordeelde3]
Het bedrag van € 24.640.715,- zal de rechtbank in mindering brengen op het hiervoor vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel van € 29.479.604,-, zodat de rechtbank komt tot de vaststelling van het door veroordeelde verkregen wederrechtelijke voordeel van
€
4.838.889,-.
De doorbetalingen die veroordeelde heeft gedaan aan andere personen, neemt de rechtbank niet in aftrek.
De vordering van veroordeelde op [bedrijf 8] laat de rechtbank in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel buiten beschouwing.