Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
einduitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2023 in de zaken tussen
[eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser 1
[eisers] , uit [plaatsnaam] , eisers 2(gemachtigde: mr. A.A.P.M. Theunen)
en
Woningbouwvereniging AREAte Uden, vergunninghoudster,
Inleiding
Totstandkoming van de bestreden besluiten
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In dat geval is artikel 2.10 van de Wabo het voor het college bij de aanvraag toepasselijke toetsingskader. De in artikel 2.10 van de Wabo opgesomde weigeringsgronden zijn limitatief en imperatief van aard. Dit houdt in dat de omgevingsvergunning slechts geweigerd kan en ook moet worden als de bouwactiviteit in strijd is met één of meer toetsingsgronden. Daar staat tegenover dat indien zich geen van de weigeringsgronden voordoet, de omgevingsvergunning moet worden verleend. Als het bestemmingsplan het bouwplan niet toelaat, dan moet een uitgebreidere toetsing plaatsvinden aan artikel 2.12 van de Wabo.
Beoordeling door de rechtbank
naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat het bouwen voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 of de gemeentelijke bouwverordening dan wel indien het bouwwerk in strijd is met het bestemmingsplan of met redelijke eisen van welstand.
Bespreking van de beroepsgronden van eiser 1 (SHE 21/1366)
Bespreking van de beroepsgronden van eisers 2 (SHE 22/1466)
Parkeergelegenheid
a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel, dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of op openbaar gebied aanwezig te zijn of gerealiseerd te worden, dan wel in stand te worden gehouden.
b. Voor de in lid a genoemde voldoende parkeergelegenheid dienen de normen zoals bedoeld in de beleidsregel 'Nota Parkeernormen Meierijstad 2018' in acht genomen te worden, met dien verstande dat er tenminste 29 nieuwe parkeerplaatsen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
c. Indien deze beleidsregels en/of de bijlagen worden gewijzigd door het bevoegd gezag, dient rekening gehouden te worden met deze wijziging. De parkeernormen uit de beleidsregels en/of bijlagen zoals die gelden ten tijde van de ontvangst van de aanvraag worden toegepast.
a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel, dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of op openbaar gebied aanwezig te zijn of gerealiseerd te worden, dan wel in stand te worden gehouden.
b. Voor de in lid a genoemde voldoende parkeergelegenheid dienen de normen zoals bedoeld in de beleidsregel 'Nota Parkeernormen Meierijstad 2018' als vastgesteld op 18 december 2018, in acht genomen te worden.
c. Indien deze beleidsregels e/of de bijlagen gedurende worden gewijzigd door het bevoegd gezag, dient rekening gehouden te worden met deze wijziging. De parkeernormen uit de beleidsregels en/of bijlagen zoals die gelden ten tijde van de ontvangst van de aanvraag worden toegepast.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en beleidsregels
Artikel 7.7
Artikel 1.13 bijbehorend bouwwerk
Artikel 1.18 bouwperceel
Artikel 1.29 hoofdgebouw
Artikel 4.1 Bestemmingsomschrijving
Artikel 4.2 Bouwregels
Artikel 4.2.1 Algemeen
Artikel 4.2.3 Bijbehorende bouwwerken
de goothoogte maximaal 3,5 meter mag bedragen;
de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.