ECLI:NL:RBOBR:2023:3899

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
23/1371
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake aanlijn- en muilkorfgebod voor hond

Op 2 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden. Verzoekster had een voorlopige voorziening aangevraagd tegen een besluit van 23 mei 2023, waarin haar hond als gevaarlijk werd aangemerkt en een aanlijn- en muilkorfgebod werd opgelegd. Verzoekster stelde dat er sprake was van spoedeisend belang en dat het besluit evident onrechtmatig was.

De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat er goede redenen waren om het besluit niet af te wachten. De voorzieningenrechter stelde vast dat het muilkorven en kort aanlijnen van een hond niet ongebruikelijk is, en dat verzoekster niet kon aantonen dat de situatie onhoudbaar was. Bovendien was er geen evident onrechtmatig besluit, aangezien het college bevoegd was om het besluit te nemen, ook al berustte de bevoegdheid formeel bij de burgemeester.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was en dat het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. S.D.M. Michael, in aanwezigheid van griffier mr. J.R. Leegsma, en is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/1371

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden, het college
(gemachtigde: mr. F.A.J. Peutz).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van 23 mei 2023. Bij dat besluit heeft het college met toepassing van de artikelen 2:59 en 2:59 a van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2021 (hierna: de APV) aan verzoekster en (de) houder(s) van [naam hond] van het Zuidpark (hierna: [naam hond] ), de hond van verzoekster, een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd.
Verzoekster heeft op 24 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 mei 2023 en de voorzieningenrechter verzocht het besluit te schorsen totdat op het bezwaar is beslist.
Het college heeft bij brief van 1 juni 2023 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend. Hierop heeft verzoekster bij brief van 13 juli 2023 (inclusief bijlagen) gereageerd.
Het college heeft vervolgens op 18 juli 2023 nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. In het besluit van 23 mei 2023 staat wat het aanlijn- en muilkorfgebod inhoudt. Indien [naam hond] , een Duitse herdershond, loopt of verblijft op een openbare plaats of op andermans terrein (hieronder vallen ook losloopgebieden en het gebied buiten de bebouwde kom), dan is verzoekster en/of de houder van [naam hond] verplicht:
  • [naam hond] aangelijnd te houden met een lijn geschikt om deze hondensoort in bedwang te houden, van ten minste 1,50 meter lang, gemeten van hand tot halsband;
  • [naam hond] voorzien te houden van een (voor het ras) stevige muilkorf, die slechts een geringe opening van de bek toelaat en voorkomt dat [naam hond] kan bijten, en zodanig is aangebracht dat die zonder menselijk toedoen niet afgaat of losgeraakt.
In het besluit staat verder dat [naam hond] ook op eigen terrein alleen mag loslopen als hij is voorzien van de hiervoor genoemde muilkorf. In het besluit staat voorts dat het laten loslopen van [naam hond] op eigen terrein verboden is. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van het college desgevraagd aangegeven dat die laatste zin ten onrechte is opgenomen in het besluit. [naam hond] mag op het eigen terrein loslopen, zolang hij maar is gemuilkorfd, aldus de gemachtigde van de burgemeester. De voorzieningenrechter zal het besluit ook zo verstaan.
2. Deze procedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van de bezwaarprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het muilkorven en kort aanlijnen van een hond op zich niet ongebruikelijk is. Hoewel de voorzieningenrechter het zich kan voorstellen dat het dragen van een muilkorf en het kort aanlijnen voor [naam hond] ongemakkelijk is en dat dit niet ten goede komt in zijn relatie met verzoekster, is het aan verzoekster om aannemelijk te maken dat het muilkorf- en kortaanlijngebod leidt tot een zodanige onhoudbare situatie dat de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht. Verzoekster is daarin niet geslaagd. De stelling van verzoekster dat [naam hond] zijn behoefte niet kan doen als hij is aangelijnd en gemuilkorfd, kan de voorzieningenrechter feitelijk gezien niet volgen. De voorzieningenrechter concludeert derhalve dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat er goede redenen zijn waarom de beslissing op het bezwaar niet kan worden afgewacht. Er is dus geen spoedeisend belang.
4. De voorzieningenrechter overweegt dat het ontbreken van spoedeisend belang niet aan het treffen van een voorlopige voorziening in de weg staat indien sprake is van een evident onrechtmatig besluit. Met ‘evident onrechtmatig’ wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het besluit in de bezwaarprocedure in stand zal blijven.
5. De voorzieningenrechter is, voorshands en terughoudend toetsend, van oordeel dat er geen sprake is van een evident onrechtmatig besluit. Hoewel vast staat dat het college niet op basis van de artikelen 2:59 en 2:59a van de APV bevoegd is een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen, want die bevoegdheid berust uitsluitend bij de burgemeester, kan dit bevoegdheidsgebrek echter worden hersteld met de beslissing op bezwaar. Verder bestaan er geen ernstige twijfels over het standpunt dat [naam hond] een gevaarlijke hond is. Vast staat immers dat [naam hond] op 8 mei 2023 twee personen heeft gebeten. De voorzieningenrechter heeft verder geen ernstige twijfels over het standpunt van de burgemeester dat verzoekster als eigenaar van [naam hond] hiervoor verantwoordelijkheid draagt.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D.M. Michael, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.