ECLI:NL:RBOBR:2023:3897

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
22/2555
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres ontving sinds 16 maart 2020 een WIA-uitkering met een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het UWV heeft echter vastgesteld dat eiseres op 1 juni 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 5,84%, en heeft daarom besloten haar uitkering te beëindigen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV heeft het besluit gehandhaafd.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld op 20 juli 2023, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige grondslagen van het UWV beoordeeld. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 26 september 2022 de medische belastbaarheid van eiseres gemotiveerd, en de arbeidsdeskundige B&B heeft op basis van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 september 2022 drie functies geselecteerd die eiseres in theorie kan vervullen.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres op 1 juni 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Eiseres heeft niet voldoende medische onderbouwing gegeven voor haar stellingen dat de beperkingen niet juist zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en haar proceskosten niet vergoed worden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/2555

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.W. Weehuizen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. A.P.J. Mijs).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) beëindigd omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 5,84%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 29 september 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juli 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Partijen hebben zich hierbij laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres ontving sinds 16 maart 2020 een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
2. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Na medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 1 juni 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van deze datum te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van
26 september 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 september 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
27 september 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij verzoekt de rechtbank het bezwaarschrift als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiseres voert primair aan dat de beperkingen niet juist zijn vastgesteld en dat er een urenbeperking moet gelden.
7. Eiseres voert subsidiair aan dat zij de geduide functies niet kan vervullen vanwege haar beperkingen.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA- uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 1 juni 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 1 juni 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport van 26 september 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B heeft uitgelegd waarom zijn eigen onderzoek en de beschikbare medische gegevens aanleiding geven om een beperking voor hand- en vingergebruik aan de FML toe te voegen. Verder kan de verzekeringsarts B&B zich vinden in de FML zoals de primaire verzekeringsarts die heeft opgesteld.
12. Eiseres voert aan dat de beperkingen niet juist zijn vastgesteld en dat er een urenbeperking moet gelden.
13. Omdat eiseres het standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 1 juni 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 24 september 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als verkoopster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 315133) Administratief medewerker (document scannen);
- ( SBC-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen;
- ( SBC-code 315173) Telefonisch verkoper (outbound).
In de primaire fase zijn er vijf functies geduid. Daarvan zijn er twee vervallen in de bezwaarfase als gevolg van de aanscherping van de FML. De drie hierboven genoemde functies zijn overgebleven en door de arbeidsdeskundige B&B passend geacht voor eiseres.
16. De primaire arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport en het resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
17. Eiseres voert aan dat de functies Administratief medewerker (document scannen) en Telefonisch verkoper (outbound) niet sporen met haar beperking dat zij niet of nauwelijks flexibel kan inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud (FML-item 1.8). De functie Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen is volgens eiseres voor haar niet uitvoerbaar vanwege de bij haar geconstateerde beperkingen ten aanzien van repetitieve hand/vingerbewegingen (FML-item 4.3.8). Ter zitting voert eiseres aan dat de functie Administratief medewerker in strijd is met haar beperking op boven schouderhoogte actief zijn (FML-item 5.7).
18. In het verweerschrift wijst het UWV op de volgende motivering van de arbeidsdeskundige:
“Geschikt omdat: De werkzaamheden zijn duidelijk omschreven en worden middels mondelinge en/of schriftelijke instructies overgedragen. Hierdoor is duidelijk wat er van de functionaris wordt verwacht.”Verder geeft het UWV aan dat er bij de functie Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen geen sprake is van een signalering bij FML-item 4.3.8 (repetitieve hand/vingerbewegingen). Ter zitting geeft de medewerker van het UWV aan dat er bij de functie Administratief medewerker (document scannen) geen sprake is van een signalering op boven schouderhoogte actief zijn (FML-item 5.7).
19. De rechtbank vindt de toelichtingen van het UWV begrijpelijk. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten in feite gericht is tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 1 juni 2022 met de middelste van de drie geduide functies 94,16% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 5,84% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiseres per 1 juni 2022 te beëindigen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 1 augustus 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.