Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De beoordeling in het incident
3.De beslissing
9 augustus 2023,
6 september 2023voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] .
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, betreft het een incident van vrijwaring. De eiseres, die tijdens een rijles op 31 mei 2018 door een paard is geschopt, heeft de eigenaar van het paard, de gedaagde, aansprakelijk gesteld voor de opgelopen letselschade. De gedaagde heeft in het incident verzocht om enkele partijen in vrijwaring op te roepen, waaronder de vennootschap onder firma [manege] V.O.F. en haar vennoten, alsook twee andere personen, [C] en [D]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde voldoende gronden heeft om de vennootschap en haar vennoten in vrijwaring op te roepen, maar dat er onvoldoende basis is om [C] en [D] ook in vrijwaring te roepen. De rechtbank heeft de incidentele vordering van de gedaagde ten aanzien van [C] en [D] afgewezen, omdat er geen rechtsgrond is die hen verplicht tot vrijwaring. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank heeft verder bepaald dat de hoofdzaak op 6 september 2023 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagde.