ECLI:NL:RBOBR:2023:3746
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van voorlopige budgetten voor gebundelde uitkeringen in het kader van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 17 juli 2023, zijn de beroepen van zes gemeenten tegen de hoogte van de aan hen toegekende voorlopige budgetten voor de gebundelde uitkeringen voor het jaar 2022 beoordeeld. De gemeenten, vertegenwoordigd door hun college van burgemeester en wethouders, stelden dat zij benadeeld zijn door de wijziging van het verdeelmodel voor loonkostensubsidies, dat in 2022 niet meer via het verdeelmodel werd verdeeld maar op basis van laatst bekende realisaties. De rechtbank oordeelde dat de gemeenten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij significant zijn benadeeld ten opzichte van andere gemeenten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de rapporten van SEO en Berenschot, waarbij het rapport van SEO de wijziging van het verdeelmodel onderbouwde en de voordelen ervan toelichtte. De rechtbank concludeerde dat de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen binnen zijn beslissingsruimte is gebleven en dat de toegekende voorlopige budgetten voor de gebundelde uitkeringen in stand blijven. De beroepen werden ongegrond verklaard, en de gemeenten kregen geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.