In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een complexe familiezaken rondom hoogtechnologisch draagmoederschap. De minderjarige is verwekt via draagmoederschap, waarbij de wensouders, [naam wensouder A] en [naam wensouder B], verzoeken hebben ingediend om het vaderschap van de draagvader te ontkennen, het ouderschap van wensvader [A] vast te stellen, en de adoptie door wensvader [B] uit te spreken. De rechtbank heeft de verzoeken van de wensouders stapsgewijs toegewezen, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de draagvader niet de biologische vader is van de minderjarige, en dat de wensvader [A] als de biologische vader moet worden erkend. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de adoptie door wensvader [B] kan plaatsvinden, onder de voorwaarde dat de eerdere beslissingen in kracht van gewijsde gaan. De rechtbank heeft de wensouders gezamenlijk gezag over de minderjarige toegekend na de adoptie. Deze uitspraak benadrukt de juridische erkenning van de ouderschapsrelaties in het kader van moderne gezinsstructuren en de bescherming van de rechten van de minderjarige.